De rel rond Noël Slangen spitst zich toe op het dossier EcoConsult dat compleet in het honderd liep.

Wat niet klopte. De finale beslissing viel pas op 27 november. Toen verstuurde Fernand Van Hemelrijck, directeur-generaal van Verhofstadts Kanselarij, een brief naar EcoConsult, dat als beste uit de evaluatie was gekomen, met de droge boodschap dat ‘om redenen van interne reorganisatie’ beslist was de opdracht in kwestie te schrappen.

Het was een van de vele nonchalances in een week die een schoolvoorbeeld werd van hoe niet moet worden gecommuniceerd. Slangen, die vorige week zijn website afsloot, rekent Verhofstadt nochtans 2000 euro per dag aan.

Kabinetschef Luc Coene, misleid, ging mee de boot in. Eerst herinnerde hij zich niet het bestaan van een brief die hij zelf had getekend, waarin de opdracht aan EcoConsult werd toegewezen. Maar, na ruggespraak met het kabinet, kwam hij daarop terug en gaf toe dat die brief wel degelijk bestond.

Verhofstadt zelf poneerde met grote stelligheid in de Senaat dat artikel 10 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten niet op Slangen van toepassing was. Dat artikel zegt dat een persoon belast met een openbare dienst zich niet kan bemoeien met de toewijzing van een opdracht waarin hij belangen heeft. Zijn administratie wees Verhofstadt er de dag nadien al op dat artikel 10 hier wel van toepassing zou zijn.

VAN 75 NAAR 86 PUNTEN

Er waren vanaf het begin problemen met deze federale overheidsopdracht die alles samen meer dan 1 miljoen euro kon kosten. Dat blijkt uit een ‘Korte nota PR consultancy’ die adjunct-adviseur Patrick Vanberghen van de Kanselarij op 10 november 1999 (!) naar Van Hemelrijck stuurde. Daarin stelde hij dat het ontwerp van overeenkomst voorgesteld door Slangen & Partners van die aard was dat ‘de houding van de rechtbanken … of de Raad van State streng zal zijn, indien blijkt dat zonder motivering beroep werd gedaan op een onderhandse overeenkomst’. Dat is een overeenkomst ‘zonder enig beroep op de mededinging’ waarbij Slangen de middelen zonder meer ter beschikking zou krijgen.

Op 14 december 1999 ontving Vanberghen van adviseur-generaal Claude Dardenne een bericht dat de gemakkelijkste oplossing zou zijn zowel de ‘manager van de communicatie’ als zijn ploeg via een openbare aanbesteding te laten kiezen. Maar Slangen had zich al laten aannemen op Verhofstadts kabinet. Voor de twee medewerkers waarvoor hij per jaar 25.000 euro had bedongen, was er echter geen plaats meer.

Dardenne maakte zich toen al zorgen over de eventuele gevolgen van een openbare aanbesteding: ‘Het resultaat is niet gegarandeerd… En als het de firma Slangen zou zijn die de opdracht op deze manier binnenhaalt, zal dat verdacht lijken.’

Toch begon er begin 2001 een procedure. ‘Advies en operationele bijstand senior, strategische planning en junior consultancy bij conceptie, uitvoering overheidscommunicatie en bij opstarten nieuwe structuren in kader van modernisering openbare diensten’ heette het project toen.

Van Hemelrijck wist dat het dossier gevoelig lag en maande zijn medewerkers aan hem te consulteren bij elke niet-juridische vraag. Maar blijkbaar liep ook daar de communicatie niet optimaal. Zo meldde hij dat er een gunstig advies was van de Inspectie van Financiën, die echter een reeks bijkomende vragen had gesteld waarop geen antwoord kwam, en daarom later om ‘redenen van professionele deontologie’ weigerde voort advies te verlenen.

Drie bureaus dongen naar het contract. De evaluatie werd gemaakt door adjunct-adviseur Roger Wimmer. Op 2 mei 2001 stuurde hij zijn rapport naar Van Hemelrijck. EcoConsult stond eerste gerangschikt met 85 punten, Slangen & Partners derde met 75 punten. Tien punten verschil dus.

Op 8 mei kwam er echter een ‘gecorrigeerd’ rapport. Daarin had Slangen & Partners 86 punten, dus 11 meer dan in het eerste rapport. In principe volstond dat om eerste te worden. Ook de zin uit het eerste rapport dat de twee senior consultants die in de offerte van Slangen & Partners genoemd werden, al halftijds op het kabinet van Verhofstadt werkten, was geschrapt.

Wellicht begreep Wimmer niet goed wat de bedoeling was. Want hij gaf ook EcoConsult wat meer punten, zodat het bureau op 91 eindigde. Slangen & Partners bleef derde. Op 9 mei waarschuwden zijn medewerkers Van Hemelrijck er nog eens extra voor dat twee personen uit het ‘projectteam’ van Slangen & Partners al deeltijds op het kabinet van de premier werkten. Het ging om Bart Derison en Ann Van Driessche, die ook kandidaat was voor de job van directeur externe communicatie, maar te laag gerangschikt werd om een kans te maken.

SLANGEN MOCHT NIET MEEDOEN

Op 8 juni 2001 begon Slangen zich met de zaak te bemoeien. Hij stuurde Van Hemelrijck een e-mail, waarin hij onder meer stelde dat er minstens één (senior) consultant in het team moest zitten die ervaring had met ‘werken binnen de overheid: deelnemen aan interkabinettenwerkgroepen, opstellen van teksten voor ministerraad, gesprekken en onderhandelingen voeren met andere kabinetten, enzovoort…’.

Elementen die niet in het bestek stonden, maar die Slangen wel op het lijf geschreven waren. Van Hemelrijck voelde de nattigheid en meldde zijn medewerkers op 12 juni dat hij Slangen zou antwoorden ‘dat er in de procedure niet onderhandeld kan worden en dat het besluit duidelijk in het voordeel van één firma was, zodat anders optreden een risico inhoudt’. Elke wijziging van een rangschikking moet namelijk gemotiveerd worden.

Slangen echter trok op 20 september 2001 naar EcoConsult, hoewel zo’n onderhandeling alleen mag als de toewijzing definitief is.

Diverse experts uit de administratie en de juridische sector zijn het erover eens: hier is tegen allerlei regels gezondigd. Slangen kreeg als kandidaat – en lang voor een beslissing gevallen was – via kabinetschef Coene en directeur-generaal Van Hemelrijck inzage in het evaluatierapport en de offerte van het winnende bureau. Strikt genomen mocht hij toen zelfs de rangschikking niet kennen.

Slangen bemoeide zich ook met de opvolging van het dossier – een probleem dus met het fameuze artikel 10. ‘Zelfs het feit dat hij voorstelt dat er onderhandelingen gestart worden met de eerstgeklasseerde, kan worden beschouwd als een inmenging’, stelt een expert.

Daarenboven is er het koninklijk besluit van 8 januari 1996 dat onder de noemer ‘Onverenigbaarheden’ in artikel 78 formeel bepaalt dat ‘ieder persoon die belast is met … studies of gelijkaardige prestaties, niet mag deelnemen aan de procedures van gunning van overheidsopdrachten voor aanneming van … diensten die deze persoon zelf ontworpen, bestudeerd of voorbereid heeft’. En nog: ‘Wordt van deelneming aan een opdracht uitgesloten de onderneming die gebonden is aan iedere persoon belast met prestaties inzake… studies of andere gelijkaardige prestaties, en die uit hoofde hiervan een ongerechtvaardigd voordeel geniet dat de normale mededingingsvoorwaarden kan vertekenen.’

Met andere woorden, Slangen mocht niet alleen niet tussenbeide komen, hij mocht zelfs niet meedingen. En dat volgens de wet, niet volgens de clausule in zijn contract die stipuleert dat zijn bedrijven zolang hij voor Verhofstadt werkt, geen opdrachten voor de federale overheid aanvaarden.

Zelfs daarover zijn experts formeel: ‘De manager en zijn team worden volgens verschillende procedures aangenomen. De tweede procedure kan bijgevolg niet als een verlengstuk van de eerste worden beschouwd.’

Ook met de brief van 27 november 2001, waarin EcoConsult verneemt dat de opdracht niet wordt toegekend, zijn er problemen. Hij geeft EcoConsult de kans om met een rechtsprocedure bij de Raad van State de beslissing onwettig te laten verklaren. Want de wet stelt dat een ‘niet gunning’, als daarom gevraagd wordt, gemotiveerd moet worden. En ‘redenen van interne reorganisatie’ is geen motivering, het is een klassieke passe-partout.

‘Uit ervaring weet ik dat een niet-toewijzing vaak aangegrepen wordt om de hogere bieder of minder goed gerangschikte mededinger de kans te geven zich te herpakken, maar dan wel met de voorkennis van de inhoud van de offerte en de prijzen van de laagste bieder en best gerangschikte,’ stelt een kenner.

Volgens kabinetschef Coene kon de opdracht niet worden toegewezen omdat het geen zin had experts aan te werven voor een dienst die nog niet bestond. Hij verwees naar de in het kader van de ambtenarijhervorming op te richten dienst voor externe communicatie.

Een wat vreemd argument voor een procedure waarover eind 1999 al werd gesproken, en die begin 2001 met hoogdringendheid werd opgestart. Zelfs na het fameuze arrest-Jadot van de Raad van State begin september 2001, dat voor vertraging in de hervorming zorgde, ondernamen Slangen en de administratie nog stappen naar EcoConsult toe.

Daarenboven had Coene de opdracht kunnen toewijzen en tijdelijk opschorten tot de dienst was opgericht. Hij beweerde vorige week dat dit ook de bedoeling was. Maar Coene kwam daarop terug: na de brief van 27 november kan dat niet meer. ‘In ieder geval,’ besloot Coene, ‘als de procedure wordt heropgestart, zal Slangen geen kandidaat meer zijn.’

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content