Bloedige aanslagen, wekenlange stakingen en groeiende communautaire verdeeldheid: het ging ooit beter met ons land. Kan een glansprestatie van de Rode Duivels het nationale zelfbeeld opkrikken? De geschiedenis biedt niet zoveel hoop.

Het nieuws stond vorige woensdag op de voorpagina van De Tijd. April was een barslechte maand voor onze economie: door de aanslagen van 22 maart ontving de staat 155 miljoen euro minder btw dan in dezelfde maand een jaar eerder. De maand mei belooft, met al haar stakingen, niet veel beterschap.

Juni dan maar?

We zullen zien. Er zijn economen die zeggen dat onze economie dan misschien een kleine boost zal krijgen.

België begint volgende week maandag aan zijn EK voetbal in Frankrijk. Als de Rode Duivels op 10 juli de titel in de wacht slepen – niet meer dan een formaliteit, als je sommige spelers vandaag hoort – zou dat ook een opsteker zijn voor ’s lands economie.

De uitleg klinkt logisch. Zegevierende Duivels zorgen niet alleen voor omzetstijgingen in de horeca en de supermarkten, ze creëren ook een positief klimaat en dus consumentenvertrouwen.

Wat een zege van de Rode Duivels zou betekenen voor onze economie, werd eind vorig jaar al berekend door Philippe Ledent, econoom bij ING. Ledent schatte dat een Europese titel het bbp met minimaal 0,2 procent zou doen stijgen.

Mooi meegenomen, al raadde diezelfde Ledent premier Charles Michel aan om toch niet al te veel op de Rode Duivels te rekenen voor het economisch herstel. Want tijdens interlands wil het werkvolk weleens inboeten aan vlijt. Een dalende productiviteit is het gevolg. Daarom, zo vermoedt Ledent, is het economisch effect van winst op zo’n groot toernooi uiteindelijk verwaarloosbaar.

De recente voetbalgeschiedenis spreekt hem niet tegen. In 2004 kroonde Griekenland zich tot Europees kampioen. U weet hoe het dat land vervolgens is vergaan. Hetzelfde verhaal voor Spanje, Europees kampioen in 2008 en 2012, en ergens daartussen ook nog eens wereldkampioen. Als al die overwinningen al voor een economische boost hebben gezorgd, dan was die toch niet groot genoeg om op te vallen in de statistieken.

Het Mannschaftswunder

Economische cijfers zeggen natuurlijk niet alles. Behalve een bbp is er ook zoiets als het BNG, het Bruto Nationaal Geluk. Moeten we het huidige verdriet van België niet eerder in die sfeer zoeken? In ons gebrek aan trots, eenheid en zelfvertrouwen?

‘België is een land dat niet overloopt van zelfvertrouwen’, schreef de Volkskrant-columnist Bert Wagendorp onlangs. Volgens hem is al die Belgische zelfkastijding nergens voor nodig. Oké, niet elke weg is er biljartvlak en niet elke trein arriveert op tijd. Maar een failed state?

Per saldo is België een goed land, zo stelde Wagendorp. Lang zal het trouwens niet meer duren voor de Belgen dat ook zelf zullen beseffen. ‘Op 10 juli wordt het land Europees kampioen en zal het tij keren.’

Dat België Europees kampioen wordt, daar twijfelt uiteraard niemand aan. Maar of het tij daardoor zal keren?

In 1998 was Frankrijk gastland van het WK. Les Bleus schopten het met wervelend voetbal tot in de finale, waarin het onoverwinnelijk gewaande Brazilië met 3-0 werd gevloerd.

Over de impact van die titel op de Fransen zijn boeken volgeschreven. Frankrijk had de coupe du monde veroverd met een elftal dat de etnische diversiteit perfect weerspiegelde. Het nieuwe Frankrijk was niet ‘bleu blanc rouge’, de kleuren van de vlag, wel ‘black blanc beur’, de kleuren van Thuram, Barthez en Zidane. Eendrachtig en sierlijk hadden ze de vijand een kopje kleiner gemaakt. Een nieuw Frans zelfbeeld was geboren. Al zou later blijken dat het geen lang leven beschoren was.

Een soortgelijk verhaal is dat van de Duitsers. Tot tien jaar geleden was het Duitse voetbal synoniem met degelijk, saai en dodelijk efficiënt. In zijn boek Het Mannschaftswunder beschrijft Raf Willems uitgebreid hoe dat beeld begon te kantelen in 2006.

Duitsland was dat jaar gastland van een WK waarin het vriend en vijand verbaasde met frivool en flitsend voetbal. Winnen deden de Duitsers niet, maar het feest was er niet minder uitbundig om. Eindelijk had het land zich ook eens van een andere kant getoond. Speels, vriendelijk, multicultureel. Duitsland vond zichzelf in 2006 opnieuw uit, schreef een redacteur van de Frankfurter Allgemeine enkele jaren later. Het WK van 2006 was een mijlpaal omdat het de wereld liet kennismaken met ‘Duitsers als goede gastheren én de Mannschaft als een offensief, snel voetbalteam’.

Vandaag is Duitsland de regerende wereldkampioen, en mag het zich met voorsprong het meest gastvrije land van Europa noemen.

Indexsprong

Kan zo’n Mannschaftswunder zich ook in België voltrekken? Dromen staat vrij, al leert de geschiedenis dat tussen droom en werkelijkheid weleens Belgische wetten in de weg willen staan.

Precies dertig jaar geleden vertrokken de Rode Duivels en toenmalig bondscoach Guy Thys naar Mexico. Ze lieten een land achter dat, als je het nader bekijkt, verbluffend sterk lijkt op failed state België vandaag.

Het WK kwam er na een herfst waarin de Bende van Nijvel 16 slachtoffers had gemaakt. Internationaal had ons land nog maar net van zich doen spreken door het Heizeldrama, dat aan 39 mensen het leven had gekost.

De Rode Duivels trokken naar Mexico einde mei, een maand van grote sociale onrust. Steen des aanstoots was het Sint-Annaplan, een pakket besparingsmaatregelen van de centrumrechtse regering-Martens VI, waaronder een indexsprong en een verhoging van de pensioenleeftijd tot 65 jaar. De hele maand was er al tegen dat plan gestaakt. Kroon op het vakbondswerk was een betoging op 31 mei, die meer dan 200.000 misnoegden op de been bracht.

Enkele dagen later speelden de Rode Duivels hun openingsmatch. Het resultaat – verlies tegen gastland Mexico – beloofde weinig goeds. Toen daar een wanprestatie tegen voetbaldwerg Irak op volgde, bleek plots ook het communautaire spook naar Mexico meegereisd. Het ondermaatse voetbal van onze jongens zou het gevolg zijn van de keuze van Guy Thys om de ‘Waal’ Alex Czerniatynski thuis te laten, ten voordele van minder doeltreffende Vlamingen.

Het gekibbel tussen spelers en de Belgische pers verstomde pas op 15 juni. Om onopgehelderde redenen stegen de Duivels die dag boven zichzelf uit en stuurden ze met een memorabele 4-3 de ijzersterke Sovjet-Unie naar huis. Een week later wonnen ze van Spanje.

José Happart

Tot ieders verbazing stootte België door naar de halve finale. Weg was plots het communautaire gehakketak, en weg was ook heel even de sociale onrust. Een hoofdcommentaar uit Het Nieuwsblad van toen vat het mooi samen. De Belgische stunt was volgens de krant het pepmiddel dat dit land nodig had ‘om het bakkeleien van onze politieke en syndicale ruziemakers wat te relativeren. Vlamingen en Franstaligen lachen te weinig in dit land. Waarom zouden we niet even samen blij zijn en een Belgisch zandkasteel bouwen?’

Na hun terugkeer werden De Rode Duivels ontvangen door premier Martens, koning Boudewijn en een uitzinnige, tricolore massa.

Maar in september werd het Belgische zandkasteel alweer weggespoeld door een nieuwe communautaire golf. De Raad van State vernietigde de benoeming van José Happart als burgemeester van Voeren. Communautaire spanningen bereikten een nieuw hoogtepunt, de sociale onrust flakkerde op. Het voorstel om bondscoach Guy Thys als politiek bemiddelaar aan te stellen, vond onvoldoende bijval.

De regering-Martens VI viel in 1987. En de Rode Duivels slaagden er niet in om zich te plaatsen voor het EK 1988. In de voorronde eindigde ons land derde. Achter Ierland en Bulgarije.

DOOR JEROEN DE PRETER

In 1986, het jaar van de vierde plaats op het WK in Mexico, leek België verbluffend sterk op de failed state van vandaag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content