Op vrijdag 4 juni kiezen de magistraten voor het eerst hun vertegenwoordigers in de nog op te richten Hoge Raad voor de Justitie.

Wie dat wil, kan in het initiatief om de Hoge Raad voor de Justitie op te richten, een voorteken zien van een paarse coalitie die op de valreep geel-blauw uitslaat. Omdat de CVP niet warm liep voor zo’n Hoge Raad als extern benoemings-, bevorderings- en controle-orgaan van de magistratuur, vond de SP eind januari 1998 discrete steun bij de VLD. Toen ook de PRL erbij kwam, oordeelde toenmalig justitieminister Stefaan De Clerck (CVP) het moment rijp om het debat te enteren. Op 4 maart 1998 verraste hij in de verenigde Kamercommissies voor Grondwetsherziening en Justitie iedereen met een organogram ter oprichting van een Hoge Raad voor de Justitie. In dat schema vond de VLD haar eigen voorstel terug.

Met zijn manoeuvre nam De Clerck ook de wind uit de zeilen van de Staten-Generaal van de Magistratuur. Die wou op 23 maart heftig protesteren tegen te verregaande bemoeienissen van een Hoge Raad en tegen het beperken in de tijd van bepaalde functies in hoven en rechtbanken.

In dezelfde beweging luidde De Clerck het zogeheten Octopus-akkoord in, dat de CVP-SP-regering op 24 mei met de steun van VLD, PRL/FDF en VU afsloot om politie en justitie (ook na de verkiezingen) grondig te hervormen.

Net als voor het Octopus-akkoord was voor de oprichting van de Hoge Raad al de steun van de oppositie nodig om artikel 151 van de grondwet te wijzigen. De Hoge Raad, meer bepaald zijn Benoemings- en Aanwijzingscommissie (BAC), zal immers de rol overnemen die Kamer, Senaat, provincieraden en de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van oudsher speelden bij topbenoemingen in hoven en rechtbanken. Ondanks de kritiek vanuit de magistratuur werd het grondwetsartikel op 20 november 1998 gewijzigd. Op 22 december volgde de wet ter wijziging van sommige bepalingen in deel II van het Gerechtelijk Wetboek “met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem”. Op 15 februari 1999 werd de procedure van de verkiezing van de leden magistraten voor de Hoge Raad vastgelegd bij koninklijk besluit.

En op vrijdag 4 juni is het zover. Tussen 12 en 16 uur moeten dan alle 1107 Nederlandstalige en 915 Franstalige stemgerechtigde beroepsmagistraten naar de stembus om hun vertegenwoordigers in de Hoge Raad voor de Justitie te kiezen. Er zijn 28 Nederlandstalige en 38 Franstalige kandidaten. Dat er meer mannen dan vrouwen kandideren, belet niet dat er voldoende vrouwen in de Hoge Raad zullen zetelen. Elke kiezer moet immers (in geheime stemming) drie stemmen uitbrengen: één voor een kandidaat van de zittende magistratuur, één voor een kandidaat van het openbaar ministerie en één stem die ervoor zorgt dat elk geslacht vertegenwoordigd is. Bovendien moeten in totaal 16 van de 44 leden van de Hoge Raad voor de Justitie vrouwen zijn.

In de voorbije weken voerden de kandidaten druk campagne. Vaak kregen ze de steun van de magistratenorganisaties waarin zij actief zijn. Die verenigingen stuurden in het verleden niet altijd op vernieuwing aan. Nu pleiten ze er wel voor, al was het maar om hun vertegenwoordigers in de Hoge Raad voor de Justitie te krijgen. In een aantal verkiezingsfolders en -brieven klinkt echter nog een dosis scepsis door.

NIET NOGMAALS VOOR JOKER STAAN

Edward Smeets, rechter in Hasselt en kandidaat voor de Hoge Raad, betreurt dat de Hoge Raad voor de Justitie “nauwelijks over werkelijke beslissingsmacht (beschikt). De geschiedenis zal uitwijzen of hier geen unieke kans werd gemist om de rechterlijke macht werkelijke verantwoordelijkheid te geven en haar zodoende ook voor haar verantwoordelijkheid te plaatsen. En er is nog een reden waarom ik meen dat enige argwaan tegenover de Hoge Raad op zijn plaats is (…) De merkwaardige hardnekkigheid waarmee de politieke wereld heeft vastgehouden aan de pariteit tussen magistraten en niet-magistraten noopt tot grote waakzaamheid: wordt de brug tussen justitie en politiek werkelijk geslagen met het oog op evenwaardig tweerichtingsverkeer? Of zal op een slinkse wijze getracht worden de rivier in één richting over te steken? De aanwijzing van de niet-magistraten door de Senaat zal in dat vlak hoe dan ook een belangrijk signaal zijn (…) U vraagt zich waarschijnlijk af waarom ik dan kandideer voor dergelijke Hoge Raad. Welnu, de verstarring van ons gerechtelijk apparaat en het onvermogen van de hiërarchie om tijdig en ten volle haar verantwoordelijkheid te nemen toen dat mogelijk en noodzakelijk was, heeft de politieke wereld toegelaten ons tijdens een penibele situatie de zwartepiet toe te stoppen. Voor de eerste maal in dit land wordt ons, zij het op voor de politiek zeer controleerbare wijze, de kans geboden mee te werken aan de verbetering van onze eigen werksituatie (…) Willen wij vermijden dat we nogmaals voor joker worden gezet, is het onze verdomde plicht ten volle mee te werken aan het welslagen van de Hoge Raad in een poging het vertrouwen van de burger te herwinnen.”

Een andere kandidaat is raadsheer Charles-Philippe Vermylen van het Hof van Beroep in Brussel. Daags na de Witte Mars van 20 oktober 1996 werd hij voorzitter van de Unie van de Magistraten der Hoven van Hoger Beroep. In zijn verkiezingsmanifest herinnert hij aan de tijd die hij besteedde aan de verdediging van “de beroepsbelangen van de magistraten (en van) internationaal erkende principes”. Vandaar dat de Hoge Raad volgens hem niet alleen “moet waken over de onafhankelijkheid en de goede werking van de rechterlijke macht”. Neen, er is meer: “Noch de wetgever, noch de regering zullen zich kunnen verschuilen achter het bestaan van de Hoge Raad om hun verantwoordelijkheden inzake justitieel beleid te ontlopen. Zij kunnen enkel de signalen die de Hoge Raad uitzendt aangrijpen om hun beleid beter te sturen. De Hoge Raad laat eindelijk toe dat de magistraten van zetel en van parket gehoord worden bij het wetgevend werk (…)”

Deze en andere teksten verwoorden onverbloemd de ontgoocheling, indien niet de weerzin, van heel wat magistraten tegenover de manier waarop parlement en regering hen eerst gedurende decennia hebben verwaarloosd, en nu ineens vaak onsamenhangende hervormingen opdringen.

DE BEWAKING VAN DE BEWAKERS

In tegenstelling tot politie en rijkswacht heeft de magistratuur maar weinig electoraal gewicht op 13 juni. Op 4 juni daarentegen kan de keuze van de magistraten voor de Hoge Raad wel vertolken hoe beu ze het zijn.

Die gevoelens zijn tegen de politiek gericht, maar willen zeker de burger niet treffen. Daarvan getuigt, bijvoorbeeld, het gemeenschappelijk programma van de Unie van de Magistraten der Hoven van Hoger Beroep, het Nationaal Verbond van de Magistraten van Eerste Aanleg en het Koninklijk Verbond van de Vrede- en Politierechters. Prioritair in dit verkiezingsplatform staat “de verdere uitbouw van een justice de proximité” en de rol van de Hoge Raad om magistraten en medewerkers “te stimuleren tot het organiseren van een maximale dienstverlening aan de burgers”. Daartoe wil men komen door managementstechnieken in te voeren; het intern overleg te bevorderen; meer gerichte en betere permanente vorming te bieden; bij selectie en benoemingen meer rekening te houden met de persoonlijkheid van de kandidaten; de geplande magistratenschool vorm te geven. Enzovoort.

De magistraten die dit gezamenlijk programma onderschrijven, laten evenwel opmerken dat zij ook in de Hoge Raad “de onafhankelijkheid van de magistraten van de zetel en het openbaar ministerie in de zin van artikel 151 paragraaf 1 van de Grondwet verdedigen. In het biezonder dient deze onafhankelijkheid gerespecteerd bij de uitoefening door de Hoge Raad van haar onderzoeks- en controlebevoegdheden. Van bij zijn installatie zal de Hoge Raad zich duidelijk moeten positioneren ten aanzien van de andere staatsmachten (…) Positionering betekent geenszins het installeren van een conflictmodel, wel integendeel.” Geen conflictmodel, maar intussen hebben ze het toch nog maar eens duidelijk gezegd.

Volgens de kandidaten die opkomen voor Magistratuur en Maatschappij (M&M), vergroten de slaagkansen van de Hoge Raad omdat er zal worden samengewerkt tussen magistraten en leden die geen magistraat zijn. De kandidaten van M&M stonden, evenals hun Franstalige collega’s van de Association Syndicale des Magistrats (ASM), van meet af aan positiever tegenover een Hoge Raad dan andere magistraten. “Omdat”, verklaarde M&M-voorzitter Alain Bloch op de vooravond van de Staten-Generaal in dit blad, “de burger vooral een efficiënte justitie wil, die verantwoording aflegt en iedereen gelijk behandelt. Dat heb ik uit de Witte Mars onthouden. Het debat wordt echter afgeleid naar de depolitisering. Die is namelijk makkelijker door te voeren dan een fundamentele verbetering van het gerechtelijk apparaat.”

Voor zo’n verbetering zal de Hoge Raad voor de Justitie moeten zorgen – zij het in diverse geledingen ( zie kader). Naast de Algemene Vergadering, die jaarlijks verslag zal uitbrengen over de werking van het gerecht, worden vooral de Nederlands- en Franstalige commissies belangrijk. De Benoemings- en Aanwijzingscommissie (BAC) zal voortaan de voordrachten van kandidaat-magistraten en van kandidaat-korpschefs behandelen, de examens afnemen en instaan voor de vormingsprogramma’s. Het komt erop neer dat de minister van Justitie – op enkele uitzonderingen na – alleen maar die kandidaten door de koning kan laten benoemen, die door de Hoge Raad worden voorgesteld.

De Advies- en Onderzoekscommissie (AOC) van haar kant wordt, samen met haar Franstalige evenknie, verondersteld eerst de standaardprofielen op te maken waaraan korpschefs in de toekomst moeten voldoen om (tijdelijk) aangesteld te worden. Verder zal de Verenigde AOC voorstellen moeten formuleren om de werking van het gerecht in het algemeen te verbeteren, de interne controle te bevorderen en desnoods zelf interne onderzoeken op gang brengen. Beide Advies- en Onderzoekscommissies zullen klachten over de werking van het gerecht kunnen ontvangen, opvolgen en daarover aan de Algemene Vergadering rapporteren.

Zoals een van de kandidaten concludeert, wordt de Hoge Raad voor de Justitie een ” justice watcher ten einde te komen tot een transparante justitie waarin de rechtzoekende zijn weg vindt en kan rekenen op een kwalitatief hoogstaand oordeel van de rechterlijke macht”.

Een werk van jaren wordt het in ieder geval.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content