De Kara Kum-woestijn (letterlijk zwart zand) in Turkmenistan is een van de grootste zandvlaktes ter wereld. Een desolaat gebied, waar troubadours ( bakhshi) het leven iets aangenamer maken. Ze begeleiden zichzelf meestal op een luit ( dutâr). Een welhaast mythologisch instrument, volgens Turkmeense overleveringen toe te schrijven aan niemand minder dan Plato. In zijn zoektocht om de ritselende veren van de feniksvogel te imiteren, creëerde hij de dutâr. Een bewering die wordt tegengesproken door een andere mythe. Ali, de schoonzoon van de profeet Mohammed, had immers een rijknecht in dienst, een zekere Baba Kambar. Hij was het die samen met de duivel deze magische luit ontwierp.

Het zegt veel over de culturele invloeden in Turkmenistan: het Midden-Oosten (Plato) èn het Verre Oosten, China waar de feniks eveneens een belangrijke rol speelt in de ontstaansmythologie van de muziek. Het tweede verhaal over de rijknecht van Ali zou wel eens kunnen verwijzen naar de tegenstand die muziek opriep in bepaalde islamitische middens.

Dat heeft de troubadours niet afgeschrikt. Vooral de oude heroïsche liefdesverhalen ( dastan) zijn erg in trek. Ze lijken enigszins op onze westerse Arthurlegende, alleen heet de held hier Köroglu. De bakhshi vertolken de avonturen van deze 16de-eeuwse strijder en avonturier bij voorkeur op privé-feesten, of op bijeenkomsten in koffiehuizen en in bazaars. In hun instrumentale inleiding op luit en op vedel ( qeychak) bereiden ze de sfeer van het verhaal voor, om dan met een hoge stem – een kreet – van start te gaan.

Dit epos vormt natuurlijk maar een fragment van het Turkmeense traditionele repertoire. Minstens even populair zijn de teksten van dichters als Makhtum Kuli (1733-1782) – de grondlegger van de Turkmeense poëzie – of Kemine (1770-1840) en Mollanepes (1810-1862). Hier en daar treden de bakhshi nog op als sjamaan. Hun muziek krijgt therapeutische kwaliteiten toegedicht; de indringende klankeffecten werken dat in de hand. Door kort en snel na elkaar de adem te onderbreken – het lijkt wel een verzwelgen van de klanken – ontstaat een staccato-effect. Minstens even opzienbarend zijn hun improvisaties met een nu eens bijzonder lage en dan weer heel hoge stem: van rauw en hees tot scherp en ijl. De beheersing van die vocale technieken is het belangrijkste criterium bij het beoordelen van een zanger. Een opleiding van tien jaar is hier geen uitzondering.

Bakhshi-ensemble uit Turkmenistan – Epische liederen uit de Kara Kum-woestijn. Op 31/3 om 20u.30 in het Zuiderpershuis, Timmerwerfstraat 40 in Antwerpen. Tickets: 03/248.01.00.

Johan Van Acker

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content