Sociaal wetenschapper Wim Van Lancker hekelt de plannen van de nieuwe Vlaamse regering voor de kinderbijslag, de kinderopvang en het woonbeleid. ‘Open VLD en N-VA verwijzen graag naar andere landen, maar elk land heeft zijn eigen sociaal stelsel. Je kunt niet zomaar vergelijken.’

Wim Van Lancker is onderzoeker aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck van de Universiteit Antwerpen. Hij heeft het luik armoedebestrijding van het Vlaamse regeerakkoord grondig onder de loep genomen en hekelt de kloof tussen woorden en daden. ‘Het regeerakkoord is zo slecht nog niet. Dat kan misschien verrassend klinken. Men verwacht asociale maatregelen van een rechtse partij als de N-VA. Op een aantal punten gaat het akkoord in positieve zin regelrecht in tegen het beleid van de vorige regering. De nieuwe regering wil armoedebestrijding vooral structureel aanpakken, en niet langer projectmatig. Ze stapt ook af van de focus op kinderarmoede. Dat is goed, want het probleem ligt op het niveau van het gezin. Ook belangrijk is dat deze regering het onderscheid maakt tussen armoedepreventie en armoedebestrijding. Allemaal mooie voornemens dus. Maar die moeten nog in de praktijk worden omgezet. Als de regering de armoedecijfers echt wil doen dalen (680.000 Vlamingen leven onder de armoededrempel, nvdr.), dan moet ze enerzijds de laagste gezinsinkomens verhogen en anderzijds de kosten van die gezinnen verlagen. De concrete beleidsmaatregelen die nu naar buiten sijpelen, druisen daartegen in.’

Kunt u dat concreet maken?

WIM VAN LANCKER: De kinderbijslag is het mooiste voorbeeld. De Vlaamse overheid heeft met de kinderbijslag voor het eerst een instrument in handen waarmee ze de gezinsinkomens echt kan beïnvloeden. Wetenschappelijk onderzoek toont ook aan dat de kinderbijslag een effectief instrument is om armoede te bestrijden. Maar vreemd genoeg wil de Vlaamse regering elk kind evenveel geven. Grotere gezinnen zullen onvermijdelijk meer risico lopen op armoede, want zij zullen minder krijgen.

Het klinkt nochtans logisch: elk kind is gelijk.

VAN LANCKER: Dat klopt niet. Niet elk gezin heeft gelijke middelen. En zelfs binnen hetzelfde gezin is niet elk kind gelijk. Al kan ik die universele gedachte vanuit politiek oogpunt wel begrijpen, toch is ze niet juist. Ik zou het huidige stelsel voorlopig behouden: het tweede kind krijgt meer dan het eerste, enzovoort. Anders gaan meer gezinnen in de problemen komen. Wat moet er dan wel gebeuren? Het bestaande budget, dat waarschijnlijk niet zal worden opgetrokken, moet worden herschikt. Vandaag gaat 96 procent van de middelen naar het universele gebruik, het basisbedrag van de kinderbijslag, en amper 4 procent naar het selectieve gebruik, de sociale toeslagen. Pas als je die balans grondig herschikt in het voordeel van het selectieve gebruik, kun je een significante impact hebben op de armoede.

Dat betekent een verlaging van het basisbedrag voor elk kind.

VAN LANCKER:(knikt) Dat zou inderdaad het geval zijn als het totale budget niet omhoog kan. Willen we de kinderbijslag effectief gebruiken om kinderarmoede te bestrijden, dan moeten er meer middelen naar de sociale toeslagen gaan. Met andere woorden: meer geld voor mensen die het meer nodig hebben, minder geld voor mensen die het minder nodig hebben.

Kinderopvang is een ander instrument. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) liet vorige week noteren dat die onvermijdelijk duurder zal worden.

VAN LANCKER: (blaast) Dat zal ertoe leiden dat de kinderopvang nog minder toegankelijk wordt dan nu al het geval is. Vandeurzen moet de focus leggen op het tekort aan plaatsen, zeker in buurten waar veel lage inkomens wonen. Kinderopvang kán een effectief instrument zijn om armoede te bestrijden. Als je dankzij de opvang mensen aan het werk krijgt, zal het gezinsinkomen stijgen. Maar je moet er in de eerste plaats voor zorgen dat er voldoende plaatsen zijn. Bovendien moeten die gerelateerd zijn aan het inkomen. Vandaag is de kinderopvang vooral toegankelijk voor de hogere inkomens. Als de prijzen stijgen, zal dat effect nog toenemen.

In het regeerakkoord staat dat ‘de toegankelijkheid voor kinderen die leven in kwetsbare gezinnen verzekerd wordt’.

VAN LANCKER: (zucht) Er staat ook in dat absolute voorrang wordt gegeven aan kinderopvang voor ouders die werken. Dat kan natuurlijk niet. Als je kampt met een tekort aan plaatsen, kun je niet iedereen voorrang geven. Wat zal er gebeuren? De mensen die werken, zullen voorrang krijgen. En het mattheuseffect wordt versterkt: de hogere inkomens genieten de voordelen van het beleid. De regering zal meer middelen moeten voorzien voor opvang als ze haar eigen doelstellingen wil halen: de gelijkstelling van vraag en aanbod tegen 2020.

Woonbeleid is een derde zaak. U betreurt in een opiniestuk dat de Vlaamse regering inzet op woningbezit. Nochtans is een eigen woning de beste garantie tegen armoede.

VAN LANCKER: Dat klopt. Maar mensen met een laag inkomen kunnen geen woning kopen. De woonbonus is helemaal geen sociaal systeem. Die zorgt ervoor dat de mensen die geld hebben voor een lening, een extra belastingvoordeel krijgen én dat de huizenprijzen stijgen. Ook de woonbonus heeft dus een groot mattheuseffect. Ik pleit ervoor om een deel van dat budget te verschuiven naar huursubsidies. Dat is ook de mening van de Vlaamse Woonraad. Uit een simulatie blijkt dat huursubsidies een onmiddellijke impact hebben op de lage inkomens, en dus op armoede.

In het regeerakkoord is wel degelijk sprake van huursubsidies.

VAN LANCKER: Ja, maar het is niet duidelijk hoe ze die zullen aanwenden. Dat systeem bestaat trouwens vandaag al. Alleen moet je vijf jaar op een wachtlijst staan voor je er recht op hebt. De regering moet een volwaardig huursubsidiestelsel uitbouwen. Ik ben er echter niet gerust op dat dat zal gebeuren.

De afschaffing van gratis water en energie, de verhoging van de zorgverzekering, de verlaging van de kinderbijslag: het leven zal duurder worden. Zal deze regering meer mensen in de armoede duwen?

VAN LANCKER: (aarzelt) Dat is moeilijk om te zeggen. Wat nu op tafel ligt, zal de armoedebestrijding niet vooruithelpen. Het mattheuseffect wordt versterkt in de kinderbijslag, de kinderopvang, de woningmarkt enzovoort. De rijken worden rijker, de armen worden armer. Met Pact 2020 had de Vlaamse regering zichzelf nochtans opgelegd om het armoedecijfer met 30 procent te reduceren en de kinderarmoede te halveren. Maar zoals ze nu bezig is, zal ze die doelstellingen niet kunnen realiseren. Toch heeft ze nu nog de kans om een en ander bij te sturen. Het is nog niet te laat.

Hoe kijkt u naar de federale formatie en het domein armoedebestrijding?

VAN LANCKER: Met een dubbel gevoel. Ik zie goede dingen, zoals de ambitie om de laagste uitkeringen op te trekken tot de armoedegrens. Maar ik zie ook foute dingen. Het invoeren van de verplichte gemeenschapsdienst, bijvoorbeeld. Dat is ethisch niet verantwoord. Mensen met een uitkering moeten in de eerste plaats goed begeleid worden en een opleiding krijgen zodat ze weer aan de slag kunnen. Ik betwijfel of men werklozen gaat motiveren door ze straten te doen vegen. Dat is verplicht vrijwilligerswerk – een contradictio in terminis. Verplichte gemeenschapsdienst zal bovendien de druk op de onderkant van de arbeidsmarkt opvoeren. Als je dergelijke jobs gaat uitbesteden aan vrijwilligers, snoep je banen af van laaggeschoolden. En die hebben het al zo moeilijk om werk te vinden. Als de regering dan ook nog eens de werkloosheidsuitkeringen zal beperken in de tijd, zal dat leiden tot een stijging van de armoede. Dat is gebleken uit een simulatie van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Open VLD en N-VA verwijzen graag naar omliggende landen, maar dat is valse retoriek. Elk land heeft namelijk een ander sociaal stelsel. Je kunt daar niet zomaar één element uit lichten en dat vergelijken.

PAUL COBBAERT

‘Niet alleen moet er voldoende kinderopvang zijn, de opvang moet ook inkomensgerelateerd zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content