De Vlaamse cultuursector snakt naar (nog) meer geld. Heeft Anciaux nog een appeltje voor de dorst? En zijn opvolger?

Binnenkort buigt het Vlaams Parlement zich over de Beleidsbrief 2008-2009 van minister van Cultuur Bert Anciaux (Vl.Pro). Het is een lijvig document geworden waarin hij de tijd neemt om terug te blikken op bijna tien jaar ministerschap (met een Paul Van Grembergen-intermezzo). Vriend en vijand zullen moeten toegeven dat Anciaux voor zijn sector gevochten heeft als een leeuw. Het cultuurbudget steeg van 222,6 miljoen euro in 1999 naar 451,3 miljoen euro in 2009. Plus 102 procent dus.

En toch kan Anciaux niet met een gerust gemoed naar de regionale verkiezingen van juni 2009. De geldhonger van de cultuursector is onverzadigbaar en ook al heeft hij naar verluidt nog een ‘geheim’ spaarpotje, toch lijkt de groei min of meer gestuit. Iedereen tevreden stellen, zal onmogelijk zijn. Zijn voormalige kabinetschef Stefaan De Ruyck zei onlangs in Rekto: verso dat er niet veel groei in het cultuurbudget te verwachten is. Hij waarschuwde ook voor een groeiend conservatisme. De Vlaamse cultuursector profiteerde de afgelopen tien jaar van de wet van de versnellende achterstand. Nu dreigt de wet van de remmende voorsprong toe te slaan. Als de budgettaire groei stopt, zullen diegenen die nu al geld hebben (vooral de grote instellingen, de stadstheaters, de kunstencentra, de grote steden) er alles aan doen om de nieuwkomers op een afstand te houden. Anciaux zag die bui eigenlijk al lang hangen. Hij wist al in 1999 dat subsidies niet alles kunnen oplossen en ontwikkelde, samen met De Ruyck in 2006 CultuurInvest, een instrument dat de cultuurindustrie stimuleert met leningen en participaties. Wanneer er winst gemaakt wordt, vloeit die deels terug naar de overheid zodat een ‘rollend fonds’ ontstaat. Op die manier kan nu 8 miljoen euro geïnvesteerd worden en dat met een overheidstoelage van minder dan 2 miljoen per jaar. CultuurInvest doet het goed en ook Nederland wil het Vlaamse voorbeeld volgen. De tijd is rijp voor een volgende stap, maar nu lijkt Anciaux zelf te aarzelen. Dat blijkt uit een toespraak die hij hield naar aanleiding van de publicatie van het boek De zaak cultuur door CultuurInvest. Daarin toont hij zich een koele minnaar van de ’tax shelter’ en andere fiscale stimuli voor cultuurinvesteerders. Momenteel liggen in het federale parlement een aantal wetsvoorstellen voor die de tax shelter moeten verruimen tot andere sectoren dan de film. Het Amerikaanse voorbeeld toont aan dat hierdoor een immense geldstroom kan worden gegenereerd voor kunst en cultuur. Anciaux is terughoudend omdat de tax shelter ‘een rechtstreekse betoelaging van de belastingplichtige aan de cultuurondernemer is zonder tussenkomst van de overheid. (…) In wezen stoten we hier op het verschil tussen het Amerikaanse en het West-Europese model.’

Maar in een andere paragraaf toont de Vlaams-nationalist zijn ware gelaat. Daarin vraagt hij zich af of de armlastige federale overheid op dit moment geld beschikbaar heeft ‘om te investeren in sectoren waarvoor ze totaal niet meer bevoegd is’.

Een cultuurbeleid dat het klassieke systeem van subsidies verbindt met een beleid van fiscale stimuli kan het beste van Amerika en West-Europa verbinden. Alleen wordt de macht van de minister en zijn beoordelingscommissies dan wel ingeperkt en krijgen ook andere overheden dan de Vlaamse een rol. Waarom zou een gemeente geen afcentiemen kunnen toestaan wanneer een burger een miljoen schenkt aan een plaatselijk museum?

Door deze cruciale discussie op de communautaire lange baan te schuiven, legt Anciaux een hypotheek op het beleid van zijn opvolg(st)er.

door Karl van den Broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content