De Nederlandse justitie wil de getuigenissen van vrouwen – die bij ons de X’en genoemd – professioneler aanpakken. Een gesprek met een van de inspiratoren van de richtlijn terzake.

“Psychologen hebben van doen met de vraag hoe de wereld is. Juristen vragen zich af hoe de wereld zou moeten zijn. Rechtspsychologen behandelen beide vragen.” Zo omschrijft professor dr. Peter Van Koppen de rechtspsychologie. Hij doceert dat vak aan de rechtsfaculteit van de Universiteit Antwerpen. In Leiden is hij een kopstuk van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Professor Van Koppen zelf maakte vooral ophef met “Dubieuze Zaken: de psychologie van het strafrechtelijk bewijs.” (Contact, Amsterdam 1992). En daar zijn lessen uit geleerd. Zij het minder dan verwacht.

Ook bij ons blijft het trouwens wachten op de in mei 1998 beloofde lessen die het College van Procureurs-Generaal zou trekken uit het gerechtelijk onderzoek naar de ophefmakende verklaringen van de zogeheten X-getuigen.

Omdat Nederland tijdens de voorbije jaren door gelijkaardige getuigenissen werd opgeschrikt – die achteraf even onbetrouwbaar bleken als de Belgische (zie kader) – kreeg toenmalig justitieminister Winnie Sorgdrager reeds in september 1997 een uitvoerig advies van professor Van Koppen. Het betrof “Hervonden misdrijven; over aangiftes van Seksueel Misbruik na Therapie.” Dit advies werd enkele maanden later bijgetreden door een groep experten in opdracht van het Nederlandse College van Procureurs-Generaal. Beide adviezen liggen nu mee aan de basis van een algemene richtlijn inzake zedendelicten die begin 1999 klaar moet zijn. Dit alles om te vermijden dat politie, gerecht en politiek nog in de fout gaan bij de behandeling van beschuldigingen van seksueel misbruik, die op zogeheten verborgen en hervonden herinneringen zijn gebaseerd. Daar ging het ook over op een bijna confidentiële studiedag van de Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie, die nochtans haar vijfentwintigste verjaardag viert. En daar werd uiteraard over de X’en gesproken. Vooral door professor Harald Merckelbach, auteur van de “Opkomst en ondergang van getuige X1” (zie kader); psycholoog en psychotherapeut Ellert Nijenhuis en professor Peter Van Koppen.

Aan hem apart eerst de vraag waarom de gruwelverhalen van de X’en en de reacties daarop in België overal hetzelfde stramien vertonen. En waarom mensen die verhalen zo graag voor waar aannemen.

Peter Van Koppen: Omdat niemand zich kan voorstellen dat zijn vrouw, zijn zus of zijn nicht naar de politie zou stappen om daar, zoals X1, nachten lang de gruwelijkste verhalen te verzinnen. Wij hebben hier echter te maken met een heel bijzondere categorie van vrouwen met psychische problemen. En als die gedurende lange tijd een gewillig oor krijgen, rijzen er uiteraard problemen als hun verhalen kritisch geanalyseerd worden.

Ik herinner mij het verhaal van een gezin met acht kinderen, van wie er vier – na therapiegesprekken – hun ouders beschuldigden van de gruwelijkste seksuele misbruiken. Op zaterdagavond werden er baby’s op de keukentafel geslacht. De vier andere kinderen wezen erop dat zij zoiets in zo’n klein huisje toch wel zouden gemerkt hebben. Maar neen. Met de vier aangevers componeerde de politie een heel dossier. Als je dat dan doorneemt en de verhalen van die kinderen leest, blijkt dat zij zich dingen herinneren van toen zij anderhalf jaar oud waren. Terwijl het wetenschappelijk quasi onmogelijk is dat iemand zich iets herinnert van voor zijn derde levensjaar. Als je dan verder nagaat hoeveel honderden baby’s er zouden geslacht zijn zonder dat hun verdwijning opviel, wordt het hele verhaal nog onwaarschijnlijker.

De dossiers die wij vier jaar geleden in opdracht van justitie in Nederland en Engeland bestudeerden, vertonen hetzelfde patroon als de Amerikaanse en de Belgische. Telkens weer pakt iemand uit met de gruwelijkste verhalen, maar nog nooit kwam er een ander bewijs dan de verklaring van de zogeheten getuige.

Gaat het dan om helemaal verzonnen herinneringen?

Van Koppen: Neen. Ten eerste gaat het altijd om een mengeling van ware en verzonnen gebeurtenissen. Als X1 over haar grootmoeder spreekt, dan heeft die wel degelijk bestaan, evenals het huis in Knokke en zo. Anderzijds kan niemand uitsluiten dat X1 nooit seksueel misbruikt is. Haar psychische problemen komen toch ergens vandaan. Daar worden echter zulke fantastische verhalen omheen gebouwd dat je de kern van de waarheid nooit meer terugvindt. Ik ben er zelfs van overtuigd dat ze haar eigen verhaal gelooft. Dat is precies het tragische eraan.

Bij het totstandkomen van dergelijke verhalen spelen zelfhulpgroepen, zoals die waarvan X1 lid was, een dikwijls determinerende rol. Moet daar niet nauwer op toegezien worden?

Van Koppen: Zelfhulpgroepen kan en mag je niet reguleren. Het gerecht moet wel uitkijken als leden van zo’n zelfhulpgroep aangifte komen doen. De ervaring leert immers dat zij elkaar proberen te overdonderen met almaar gruwelijker anekdotes, elkaars verhalen aandikken en de groep hen uiteindelijk sterkt in hun waan. Wat niet betekent dat zelfhulpgroepen nutteloos zijn. Gesprekken met gelijkgestemden of met mensen die dezelfde problemen kennen, zijn altijd nuttig.

Moet er dan niet nauwer toegezien worden op het wereldje van de psychotherapeuten?

Van Koppen: Dat is een jungle. En daarin heb je een kleine groep die gelooft in het bestaan van satanische groepen die massaal seksueel misbruik plegen. Enig bewijs terzake is echter nog nooit geleverd. Integendeel. De verhalen, die ik vorig jaar in opdracht van toenmalig justitieminister Sorgdrager analyseerde, komen overeen met de verhalen die Gisli Gudjonsson in Groot-Brittannië onderzocht. Het gaat meestal om een vader die een belangrijke rol speelt in het netwerk, een moeder die medeplichtig is, notabelen die zich op gruwelijke wijze aan kinderen vergrijpen en daarbij ritueel te werk gaan omwille van de opwinding. Het gruwelverhaal wordt na verloop van tijd bovendien alsmaar erger. Daaruit zou je dan moeten concluderen dat er een centrale organisatie, een soort serviceclub, bestaat die overal ter wereld dergelijke rituele misbruiken organiseert. Kortom, dat er één groot complot is, waarover zogezegde getuigen telkens weer rapporteren en boeken publiceren, die dan weer de gebruikelijke stereotypen oproepen. Mochten wij een groep mensen vragen satanisch ritueel misbruik te beschrijven, dan krijgen wij bijna zeker een eenvormig verhaal waarin filmische ingrediënten en wellicht zelfs jungiaanse archetypes voorkomen. Eind van de Middeleeuwen vertoonden de heksenverhalen toch ook een grote eenvormigheid, niettegenstaande er aanzienlijk minder communicatie was dan nu.

Komen die verhalen nu tot stand tijdens de psychotherapie of worden zij daardoor slechts versterkt?

Van Koppen: Veel vrouwen komen bij de therapeut met klachten die niets van doen hebben met seksueel misbruik, maar beginnen in therapie verhalen te vertellen van satanisch ritueel misbruik. En als er aanvankelijk al sprake was van seksueel misbruik krijgt dat verhaal meer vorm tijdens de therapie. Er bestaat bovendien een groep therapeuten die overal seksueel misbruik ziet en ervan uitgaat dat die vrouwen hun zogeheten traumatische ervaringen verdringen door meerdere persoonlijkheden te ontwikkelen. Deze zogenaamde alters zouden niet beletten dat hun dagelijks gedrag verder wijst op vroeger seksueel misbruik. Daarbij wordt dan gewezen op symptomen zoals overdadig of helemaal niet eten, te veel of te weinig zin in seks enzovoorts. De lijst van symptomen is echter zo lang dat omzeggens van alle vrouwen kan verondersteld worden dat zij ooit seksueel misbruikt zijn. Deze benadering komt zowel de therapeut als de patiënt goed uit. Zo kunnen beiden de schuld voor de psychische problemen aan derden toeschrijven. Er zijn zelfs therapeuten die hun patiënten ervan weten te overtuigen dat zij ooit seksueel misbruikt werden en patiënten die dat nog geloven ook.

De verantwoordelijkheid van de therapeut is dan toch levensgroot.

Van Koppen: Het staat blijkbaar goed te concluderen dat iemand aan Meervoudige Persoonlijkheids Stoornis (MPS) of dergelijke lijdt. Therapeutisch biedt het misschien wel bepaalde voordelen als de patiënt zich op een bepaald ogenblik een rat of een herderinnetje voelt. De vraag is echter of deze delen van de persoon dan niets van de andere afweten. Geen enkel onderzoek ondersteunt deze thesis.

Wat indien gerechtelijke rechercheurs mee in deze MPS-aanpak stappen en X1 bijvoorbeeld in haar deelpersoonlijkheden ondervragen?

Van Koppen: Dit is zeker niet verstandig. De ondervragers lieten zich bovendien adviseren door welbepaalde psychotherapeuten. De primaire fout van rijkswachtadjudant Patriek De Baets en zijn team is dat zij zich op X1 hebben gestort in plaats van haar verhaal als basis te nemen van verder onderzoek. Dit is zeer onverstandig. Het dient ook opgemerkt dat De Baets geen ervaring had met zedenzaken. En uitgerekend die man krijgt dan ineens een vrouw voor zich die met stellige overtuiging de meest schrikwekkende verhalen vertelt en namen van hooggeplaatsten noemt. Reden te meer om hetgeen ze vertelt zeer grondig na te trekken.

Is dit de reden waarom u een stappenplan ontwikkelde voor het geval een volwassene aangifte doet van seksueel misbruik dat lang geleden zou hebben plaatsgehad.

Van Koppen: In dit soort zaken rijzen er zoveel psychologisch wetenschappelijke en politiële problemen dat de overheid best een draaiboek heeft. Temeer omdat er wetenschappelijk meer redenen zijn om aan te nemen dat niemand een cruciale periode in zijn leven zomaar vergeet en deze dan in therapie zou oproepen. En toch gaat de politie telkens weer in de fout. Ofwel worden dergelijke aangeefsters meteen wandelen gestuurd omdat hun verhaal te bizar is om het te geloven. Ofwel gaan de rechercheurs ervan uit dat niemand zo’n bizar verhaal kan verzinnen en het dus wél waar moet zijn. Met alle gevolgen van dien. Want dan worden aparte rechercheteams en de grote middelen ingezet. Zij die dergelijke verhalen a priori geloven, maken algauw een tweede fout als ze de verdachte(n) meteen oppakken of via de pers aan de schandpaal laten nagelen. De schade die op die manier wordt aangericht, is echter onherstelbaar. Ook ten overstaan van de aangeefster. Als de politie finaal niets kan aanvangen met haar getuigenis, blijft er een vrouw achter met zware psychische problemen, die aan verzorging toe is. Mijn stappenplan wil vermijden dat de overheid als een olifant door die delicate zaken loopt.

In de eerste fase moet de aangeefster uiteraard de kans krijgen haar verhaal zo uitgebreid mogelijk te doen; zonder dat daarbij echter suggestieve vragen worden gesteld. Er wordt wel al gepeild naar de wijze waarop zij daar al voordien over sprak en met wie. De politie moet ook weten of er eerder aangifte werd gedaan of waarom dat niet gebeurde. Alle, maar dan ook alle gesprekken met de aangeefster moeten op video worden opgenomen. De aangifte wordt echter best ter zijde gelegd als de getuige te vaag blijft, als haar taalgebruik laat veronderstellen dat zij fantaseert, als zij gebeurtenissen vertelt van toen zij nog geen drie jaar was, als zij verwijst naar satanisch ritueel misbruik en als zij niet wil dat haar therapeut of andere hulpverleners op hun beurt ondervraagd worden. Wanneer dan toch doorgerechercheerd wordt, is de grootste voorzichtigheid geboden als de vrouw beweert dat zij actief deelnam aan gruweldaden op haar eigen kinderen, als de gruwel die zij vertelt gedurende heel lange tijd en in verschillende omstandigheden plaatsvond, als de beschuldigingen steeds zwaarder worden en als zij beweert dat zij die herinneringen een tijd lang verdrongen heeft en zij die zich pas recent herinnert.

De tweede stap in het onderzoek leidt tot het verhoren van de therapeut en andere hulpverleners omtrent de groei van het verhaal, de gevolgde therapie en het verloop ervan. Er dient vooral nagegaan welk verhaal de aangeefster bijvoorbeeld in een zelfhulp- of een lotgenotengroep vertelde vooraleer zij in therapie ging. Als dat niet mogelijk is of als dat verhaal niet weerstaat aan de selectiecriteria die bij de eerste stap worden gehanteerd, kan de zaak beter ter zijde worden geschoven.

De derde stap leidt tot het verhoren van mogelijke getuigen, die door de aangeefster worden genoemd, maar leidt nog niet tot buurtonderzoek of iets dergelijks. Pas als getuigen het verhaal bijtreden en deze bevestiging op haar beurt voldoet aan de reeds vermelde selectiecriteria kan eraan gedacht worden de verdachten in kaart te brengen en hen te verhoren; wetende dat hun inverdenkingstelling alleen al hun hele leven en dat van hun omgeving vernielt.

In vrijwel alle gevallen hebben dergelijke aangiften en het optreden van de politie zeer negatieve consequenties gehad voor de aangeefster, de verdachten en andere betrokkenen. Totnogtoe hebben dergelijke zaken slechts in één enkel geval midden de jaren tachtig tot een veroordeling geleid. De meeste gevallen eindigen bij gebrek aan bewijs of zelfs met het bewijs dat de verdachte onschuldig was.

Het grote publiek staat minder sceptisch ten overstaan van dit soort verhalen.

Van Koppen: België zit met twee extra problemen. Tijdens de voorbije jaren zijn zoveel notabelen bij allerhande onfrisse zaken betrokken geweest dat het wantrouwen ten overstaan van deze mensen zo groot is dat zij makkelijker dan ooit verdacht gemaakt worden. Daarbij komt nog dat complottheorieën in België vlug opgang maken. De doorsnee Belg gelooft blijkbaar graag in complotten en doofpotten. Als in die sfeer dan enkele vrouwen beweren dat zij alles afweten over Marc Dutroux en de betrokkenheid van grote namen, ga je de mist in.

Waarom laten ook politici, academici en intellectuelen zich vangen of zwijgen ze?

Van Koppen: Om te beginnen heb je een aantal mensen zoals de Leuvense hoogleraar Karel Pyck, die reeds eerder zijn rolletje speelde in de zaak van notaris- X. Nu is hij duidelijk de grote verdediger van X1 en adjudant De Baets. Wat doe je daaraan? Als de enige therapeuten die zich met dit verhaal publiek inlaten, mensen zijn zoals Pyck dan krijg je zeker geen onafhankelijk oordeel. Ook in Nederland heb je een clubje dat blindweg in dit soort verhalen gelooft. Andere therapeuten bemoeien er zich niet mee, want zij behandelen dit soort zaken niet. Wie van hen moest zich dan in België geroepen voelen om te reageren? De kritiek komt ook in Nederland vooral van rechtspsychologen zoals Hans Crombag, Harald Merckelbach en mijzelf. Ook omdat de verenigingen van therapeuten er geen belang bij hebben hun eigen leden af te vallen.

Mensen zoals Pyck zien niet dat het probleem met X1 niet de vraag is of haar verhaal waar is of niet, maar wel de mogelijkheid dat haar verhaal misschien niet waar is. Dit uitgangspunt dwingt iedereen en zeker de politie, het gerecht en de media tot een heel andere benadering. Wie dan dergelijk onderzoek wil leveren, moet niet nagaan waar haar verklaringen kloppen, maar moet daarentegen uitzoeken wat niet waar kan zijn. Als deze kritische benadering ontbreekt, komt de persoon van de getuige centraal te staan en niet het onderzoek naar wat zij vertelt.

Het blijft mij overigens een raadsel waarom het openbaar ministerie zo laat heeft ingegrepen. Deels omdat er tijd verloren ging tussen de verhoren in het Nederlands en de rapportering daarover in het Frans. Maar het had allemaal professioneler gekund.

De Baets en zijn kompanen beseffen blijkbaar niet welke schade zij aangericht hebben. Gedurende cruciale maanden hebben zij een deel van het gerecht op het verkeerde been gezet en zinvoller onderzoek belet. Zij hebben er bovendien voor gezorgd dat slachtoffers die misschien wel een waar gebeurd verhaal willen vertellen, nu minder dan ooit kans maken om gehoor te vinden. Als die nog naar de politie durven stappen. De overheid moet nu vooral op een lager echelon reageren. Enerzijds door duidelijk te stellen dat dergelijke aangiftes wel degelijk moeten aanhoord, maar ook kritisch onderzocht worden. Anderzijds door de rechercheurs, die de scheve schaats reden, even zwaar te sanctioneren als de leidinggevende onderzoeksmagistraten, die hen maandenlang lieten aanmodderen. Hun respectieve overheden moeten dringend duidelijkheid brengen. Daar heeft het grote publiek behoefte aan. Al lijkt het in België stilaan een traditie om gerecht en politie te laten aanmodderen.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content