Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Tatara tatara tatata, tarataratara tata. Pabadam pabadam pabadampampam (bis). Rampàmpam, rampàmpam, raa paraparapara pampam.

Canadezen zijn wel vaker snelle jongens. Ben Johnson ! Nooit heeft een mens sneller gelopen, nooit heeft een mens mooier gelopen dan Ben Johnson in de olympische finale van de honderd meter in Seoel ’88. Geholpen door een weinig stanozolol, juist, maar wie van ons is er niet ooit door een weinig stanozolol geholpen ?

Ben werd geschorst, maar Canada bleef snelle benen voortbrengen. Donovan Bailey bijvoorbeeld, of Bruno Surin. In de Formule-1 had je Gilles Villeneuve, die ging iets te snel, en vandaag de dag zijn zoon Jacques. Vergeten we ook de Crazy Canucks in het skiën niet, met op kop Steve Podborski. Terwijl boven een academisch geschoolde Oostenrijker nog aanzette om sierlijk de eerste bocht aan te snijden, waren de Canadezen al beneden. Meestal buiten de piste om, maar in afdaling zou het uitsluitend mogen gaan om wie ’t snelst beneden is. Hoe, doet niet terzake.

Die rappe benen heeft ook Tomasz Radzinski, spits van Anderlecht. Hij is dan wel een Pool van geboorte – en als wij denken aan beroemde Polen is het begrip snelheid niet meteen het eerste dat voor onze geest springt -, maar als zestienjarige verhuisde hij naar Toronto. Net op tijd om snelheid in zijn laatste groeihormonen op te nemen. Heeft trouwens een weekje samen met Ben Johnson getraind. En laat snelheid nu net het verschil maken in topvoetbal. Op het hoogste niveau beschikt iedereen over een meer dan ontwikkelde basistechniek en conditie, de meesten kunnen zelfs op enig tactisch inzicht bogen. Maar niet iedereen heeft snelle benen. Niet iedereen kan accelereren en exploderen, zoals sommige auto’s van Oost-Europese makelij.

ALS EEN VIS IN DE SCHELDE

Tomasz Radzinski is in 1973 in Poznan geboren en voetbalde als knaap voor een clubje uit Wroclaw. Op een dag besloten zijn ouders, beiden gymnastiekleraar, om weg te vluchten uit het communistische Polen, waarin ze geen toekomst zagen. Ze wilden zich tijdens een vakantie bij verre familie in Duitsland vestigen. Tomasz was toen twaalf, en om te verhinderen dat ze hun mond voorbij zouden praten was aan hem en zijn broertje niets over de vluchtplannen verteld. Van de ene dag op de andere werden ze aan hun roots ontrukt.

In Duitsland sloot Tomasz aan bij de jeugd van tweedeklasser VfL Osnabrück. Hij kreeg er een gedegen voetbalopleiding, maar zijn ouders werkten in de illegaliteit met een sluiks verlengd toeristenvisum, en geraakten niet aan een werk- en verblijfsvergunning. En dus besloten ze, drie jaar na het ontvluchten van hun vaderland, om opnieuw te emigreren. Naar Canada deze keer. Daar kwamen ze in de Poolse gemeenschap in Toronto terecht. Het gezin had het allesbehalve breed, en het duurde een tijdje voor vader Radzinski als truckchauffeur aan de kost kon komen. Naderhand zou hij een eigen transportbedrijfje oprichten.

Tomasz werd lid van de North York Rockets, daarna van de Toronto Rockets en van tweedeklasser St.Catherine’s Roma. Via de sport veroverde hij een Canadees paspoort, maar voor zijn ontwikkeling als voetballer waren vier jaar Canada allerminst een zegen. Op aanraden van een sportjournalist – wie zal deze brave zielen ooit belonen voor het vele goeds dat ze verrichten ? – contacteerde hij Wlodek Lubanski, een van de grootste namen uit de Poolse voetbalgeschiedenis, die na zijn carrière als spelersmakelaar aan de slag ging. Lubanski ging hem bekijken toen hij met de Olympische ploeg aan een toernooi in Parijs deelnam, en bracht hem mee naar België.

Radzinski debuteerde bij Germinal Ekeren in het seizoen ’94-’95. Zelf hebben wij hem voor het eerst zien spelen op de tweede speeldag van dat seizoen, op bezoek bij Anderlecht. Wij stonden achter de dug-out in het gezelschap van de legendarische manager Jean Fraiponts, één van de pioniers van Germinal. Een wandelende voetbalencyclopedie en geboren met een neus voor voetbaltalent. ‘ Ge moet ne keer op onze Canadees letten,’ juichte Fraiponts al bij de opwarming, ‘ dat wordt ne grote, jong.’ Na een kwartier zagen ze bij Anderlecht achterin sterretjes en stond Germinal 0-2 voor. De rest putten wij liever uit een onfeilbaar geheugen.

Jean Fraiponts : Ik herinner mij die match ook. Want de week voordien hadden we met 2-3 verloren tegen het pas gepromoveerde Eendracht Aalst, nadat we ook toen 2-0 hadden voorgestaan. Door onduldbare nonchalance bij ons kwam Aalst terug en won met 2-3. Twee goals van Gilles De Bilde. Vóór de match op Anderlecht heb ik iets gedaan wat ik zelden of nooit heb gedaan, ik ben in onze kleedkamer een donderspeech gaan houden. Na een kwartier was het 0-2. Jij hebt toen tegen mij gezegd: dat wordt hier hetzelfde als twee jaar geleden met die 2-5 tegen Waregem. En je had bijna gelijk, maar weet je nog wat er toen gebeurde ?

Nee.

Fraiponts: Hoe, nee ? Wel, Radzinski was alleen door maar hij dacht dat er voor buitenspel gefloten was. En dus gaf hij een zacht lobke in de handen van De Wilde, in plaats van hem potverdomme binnen te vlammen. Dan was het 0-3 geweest en was de match gespeeld, nu is het 2-2 geworden. Maar de backs van Anderlecht hebben die avond afgezien tegen Radzinski. Doll om te beginnen, en die grote zwarte, hoe heette die ook weer ?

Johnson !

Fraiponts : Neenee, Samuel Johnson was later. Nwanu ! Chidi Nwanu. Boskamp was die in Beveren gaan halen.

Hoe heeft Germinal Radzinski ontdekt ?

Fraiponts : Wlodek Lubanski is hem komen brengen. Tomasz is in Polen geboren. Voor elke jonge Poolse voetballer was Lubanski een god, en de man die hen in het buitenland kon aanprijzen. Omdat Wlodek bij Lokeren heeft gespeeld en daar ook woonde, heeft hij Radzinski eerst op Daknam aangeboden. Hij heeft daar een paar oefenwedstrijden meegespeeld, maar ze wilden hem niet.

Dat zou nu met Willy Verhoost ook niet meer waar zijn.

Fraiponts : Het is dikwijls een kwestie van geluk. Lokeren heeft dan weer Jan Koller ontdekt. Wij hebben bij Germinal ooit Aurelio Vidmar afgewezen, omdat we al te veel spitsen hadden. Lubanski kwam met Radzinski bij ons, en onze voorzitter Jos Verhaegen was onmiddellijk overtuigd door zijn snelheid en zijn vinnigheid. Wij keken meer naar wat een speler kon, dan naar wat hij niet kon. Veel ploegen doen het omgekeerde, en beoordelen iemand op zijn tekorten. Als die te groot zijn, nemen ze hem niet.

Nochtans was Radzinski toen al 21, en had hij geen voorgeschiedenis in het topvoetbal.

Fraiponts : Dat is juist. Het was de verdienste van Lubanski dat hij toch het potentieel van Tomasz heeft gezien. Toen hij bij ons kwam, was er heel wat op hem aan te merken, maar hij heeft zich snel ingewerkt. Dat is niet verwonderlijk als je zijn levensloop bekijkt. Van Polen naar Duitsland gesmokkeld, dan naar Canada, voor zo een jong manneke vraagt dat elke keer een enorme aanpassing. Onder andere op taalgebied. Wie dat in zijn jeugd leert, vindt nadien overal zijn draai. Hij kon zich met zijn Engels gemakkelijk verstaanbaar maken in Antwerpen, en aan de levensomstandigheden heeft hij zich ook goed aangepast.

Iets té goed zelfs.

Fraiponts : Ach ja, hij is ook buiten het veld een vrolijke speelvogel. Paradeerde vroeger met een open rode Corvette over de De Keyserlei. En hij gaat graag een pint drinken. Maar dat blijft allemaal binnen de perken, anders stond hij niet waar hij nu staat. Hij had de neiging het soms van de lichte kant op te nemen, maar ondertussen zal hij die jeugdzonden ook al wel afgeleerd hebben. Natuurlijk, Radzinski is een man van de sprints, niet van de marathons. Dat vergt een beetje begrip van de trainer. Ik lees dat hij wat dat betreft niet honderd procent gelukkig is met de werkwijze van Aimé Anthuenis. Maar afgaande op zijn prestaties schijnt hij daar toch niet al te veel hinder van te ondervinden. Bij Germinal voelde hij zich als een vis in het water. Hij heeft veel steun gehad van de routiniers als Simon Tahamata. Nu moet ik wel zeggen dat onze manier van voetballen ideaal was voor Tomasz. Wij hadden niet het elftal dat zelf het spel maakte of dat de bal rustig kon rondspelen. Nee, wij lieten de tegenstander komen, Ervin Kovacs en Mike Verstraeten keerden alles weg, en dan hadden we ervaren mannen als Van den Buys, Milosevic, Van Geneugden of Eddy Snelders, die de bal bij Tahamata inleverden, of die Radzinski in het straatje stuurden. Bij Anderlecht, had hij met Zetterberg zo’n fournisseur. Het eerste jaar met Tomasz hebben we met Germinal nipt naast Europees voetbal gegrepen.

Wel Anderlecht met 4-0 uit de beker gekegeld, dat is intussen een loffelijke gewoonte geworden.

Fraiponts : Juist, maar in de finale hebben we dan met 3-1 van Club Brugge verloren. Het jaar nadien zijn we derde geëindigd in de competitie, voor ons klein clubke een fenomenaal resultaat. En nog twee jaar later hebben we de beker gewonnen, in de finale met 2-4 tegen Anderlecht. Drie weken voordien hadden we ze ook in de competitie met 4-1 geklopt, met drie goals van Tomasz. Anderlecht lag ons goed. Die ploeg trekt meteen naar voren en geeft achterin veel ruimte weg, dat was geknipt voor ons. Zo hebben we ook een paar keer met zware cijfers op verplaatsing gewonnen.

Met 2-8 op Antwerp ! Vijf goals van Günter Hofmans.

Fraiponts : Ja maar, wie heeft er hier het goede geheugen, jij of ik ? Die 2-8 is langer geleden, toen was er van Radzinski nog geen sprake. Maar inderdaad, ook toen speelden wij al op dezelfde manier. Een ploeg die op achterstand komt, gaat risico’s nemen. Met iemand als Tomasz heb je een dodelijk wapen om dat af te straffen. Günter Hofmans spurtte tien meter achter hem mee, en was de eerste om de rebounds te nemen. Dat spelletje heeft veel goals opgeleverd. Radzinski had ook het voordeel dat de concurrentie bij Germinal minder groot was dan in een topclub. Stel dat hij ineens bij Anderlecht was beland, dan had hij misschien bij de B-ploeg op de bank mogen zitten. Wij waren blij dat we zo iemand hadden, die stond van de eerste dag in de basis.

Is Anderlecht een eindstation voor Radzinski ?

Fraiponts : Dat denk ik niet. Maar hij is snugger genoeg om te weten welke ploeg geschikt is voor hem. Voor de Italiaanse competitie zeg ik nee. Die verdedigers zijn te hard en te hardnekkig. Maar in Spanje, Frankrijk of Duitsland zou hij moeten kunnen meedraaien. Zelf droomt hij van Spanje, ook al omdat hij bij warm weer het best presteert. Engeland ? Misschien. Het hangt ervan af wie naast hem speelt. Met Koller heeft hij een super-targetman naast zich. Iemand die alle verdedigers op zich trekt, de bal bijhoudt en dan ideaal doorspeelt, zodat Tomasz dankzij zijn startsnelheid direct een paar meter op zijn man voorligt.

Een van zijn problemen bij Ekeren was het gebrek aan internationaal contact. Hij speelde wel voor Canada, maar die verre verplaatsingen gingen niet in zijn koude kleren zitten. Vandaar dat hij min of meer heeft afgezegd, al had dat ook te maken met wrijvingen met de vorige bondscoach die hem in het middenveld posteerde. Dat is de reden waarom hij voor Canada in 25 matchen maar één keer heeft gescoord. Die paar Europese wedstrijden met Germinal vond hij hoogdagen. Ik heb hem zelden zo gretig weten spelen als toen we in Belgrado Rode Ster uit de Europacup wipten. Het verwondert mij dus niet dat hij zich extra kan opladen voor de Champions League.

ALS EEN VIS IN DE ZENNE

Tot zover Jean Fraiponts, de man die ooit de Rapan-Riegel in het Belgische voetbal introduceerde, maar dat is een ander verhaal. Naar een andere Jean nu, Jean Dockx, trainer van Anderlecht toen Radzinski bij paars-wit debuteerde tegen Harelbeke op 10 oktober 1998, de tiende speeldag van het seizoen. In feite was Arie Haan trainer, maar die begon het seizoen desastreus en vertrok.

Jean Dockx en Franky Vercauteren namen over. Tijdelijk zo heette het, maar aan het eind van het seizoen waren ze er nog, en hadden ze met 70 punten op 84 en een bij momenten indrukwekkende tweede ronde Europees voetbal afgedwongen. Dat het voordien zo slecht was gegaan, was voor Radzinski misschien niet eens zo slecht. Daardoor viel zijn optreden in elk geval meer op. Zelf had hij op de voorlaatste speeldag van het seizoen ervoor, toen de transfer naar Anderlecht al beklonken was, een kuitbeenbreuk opgelopen.

Jean Dockx : Binnen de club was er twijfel geweest of we hem zouden aantrekken. Ik heb hem een eerste keer specifiek met het oog op een transfer gescout in een match tegen Standard. Germinal verloor met 0-3, maar telkens Radzinski aan de bal kwam, was de Luikse verdediging in paniek. Alleen dankzij Bodart hield Standard de nul. Daarna ben ik hem met een welwillend oog blijven volgen, en naar het einde van het seizoen toe hebben we de knoop doorgehakt. We waren toen ook geïnteresseerd in grotere kleppers als Ruud Van Nistelrooy en Roy Makaay, maar die waren financieel niet haalbaar. Dat heeft er ons mee toe aangezet om voor Radzinski te kiezen.

En toen brak hij in de voorlaatste match met Germinal zijn been.

Dockx : Dat klopt. Tegen Beveren, in de laatste minuut. Dat was een zware klap, in de eerste plaats voor hem, maar ook voor ons. De dokters hebben ons wel meteen verzekerd dat zijn carrière niet in het gedrang zou komen. Toch heeft het na de revalidatie een poos geduurd vooraleer hij over de schrik heen was, en vooraleer hij weer helemaal pijnloos kon voetballen. Hij had vroeger wel vaker last van allerlei kwaaltjes en blessures.

Jij hebt hem tegen Harelbeke laten invallen, en daarna heeft hij een vaste basisplaats gekregen.

Dockx : Ik denk dat hij altijd in de ploeg is blijven staan, tenzij het door een blessure niet kon. Tomasz is een gevoelige jongen die veel vertrouwen nodig heeft, en dat hebben wij hem gegeven. Hij twijfelt gemakkelijk aan zichzelf, als de supporters of de pers dat ook beginnen te doen, heeft hij het soms moeilijk. Het feit dat hij te veel kansen liet liggen bijvoorbeeld. Waarbij men uit het oog verloor dat hij veel assists gaf waaruit anderen scoorden, en dat hij zelf wel telkens in de juiste positie kwam. Hij heeft een mooie beweging en creëert voor zichzelf veel kansen. Mocht hij die allemaal omzetten, dan speelde hij nu al bij de Europese top. Wij zijn daar op blijven hameren. Ook begin dit seizoen, want de kritiek op zijn afwerking stak alweer de kop op. Maar je ziet : hoewel hij in de competitie nog niet echt heeft uitgeblonken, staat hij wel bovenaan de topschutterslijst. Een spits moet de rotsvaste overtuiging hebben dat die bal erin gaat.

Vroeger stond op de muur van het Tottenhamstadion gekalkt : ‘Jesus saves, but Clive Allen scores in the rebound.’

Dockx : Voilà, dat is de juiste ingesteldheid. Tomasz heeft ook Europees een paar mooie en belangrijke doelpunten gescoord, dat heeft zijn zelfvertrouwen doen groeien en dan loopt het vanzelf. Tegen Lokeren heeft hij er dit seizoen liefst vier binnengeschoten. Nu goed, het was 8-0, dan gaat alles wat makkelijker.

Op de persbabbel achteraf sprak Georges Leekens de wijze woorden : ‘Georgke zwijgen, Georgke pintje pakken, en Georgke buske op.’

Dockx :(lacht) Dat begrijp ik. Nu, pas op : de bewegingen die Tomasz zonder bal maakt, doen een verdediging ook pijn. Je mag hem niet alleen op zijn doelpunten beoordelen.

Hij klaagt erover dat Aimé Anthuenis liever op de grote dan op de kleine ruimte traint. Dat zou zijn explosiviteit schaden.

Dockx : Voetballers klagen altijd over de trainingen, vooral als ze moeten lopen. Je moet dat met een korrel zout nemen. Tomasz is iemand die het van de explosiviteit en de korte sprints moet hebben. Hoewel hij over vijftig meter ook een van de snelsten is hoor, dat is in voetbal al geen korte sprint meer. Maar ik heb niet de indruk dat hij onder de trainingen van Aimé lijdt. Integendeel, hij haalt dezer dagen zijn hoogste niveau. Ik denk dat hij ook mentaal rijper is geworden. Hij woont nu samen met zijn vriendin, dat zorgt voor wat meer stabiliteit. En door zijn prestaties in de Champions League is hij ten volle gaan beseffen over wat voor mogelijkheden hij beschikt. Hij begrijpt beter dan wie ook dat hij de komende jaren zijn talent maximaal moet laten renderen.

Dankt Koller meer aan Radzinski dan Radzinski aan Koller ? Of is het omgekeerd ?

Dockx : Ik denk dat je daarop niet kan antwoorden. Ze vormen gewoon het perfecte koppel. Je vindt niet vaak spelers die zo complementair zijn. Tegelijkertijd zijn ze allebei goed genoeg om het ook met een andere spits naast zich te kunnen. Laten we zeggen dat ze elkaar op het ideale moment hebben ontmoet.

Kan Radzinski mee bij de absolute topploegen in Europa ?

Dockx : Intrinsiek wel, maar het hangt van zijn zelfvertrouwen af. Als hij zichzelf ervan kan weerhouden om bij een gemiste kans of bij een slechte wedstrijd te gaan piekeren, zou hij het bij een Europese topclub kunnen maken. Al is de concurrentie daar groter, en bestaat de kans dat hij naast het elftal of naast de kern belandt. Die situatie heeft Tomasz nooit meegemaakt. Maar bekijk het zo : van de Canadese tweede klasse naar Germinal was een grote stap, die heeft hij gezet. Van Germinal naar Anderlecht was een grote stap, die heeft hij gezet. Van het Anderlecht van de competitie naar het Anderlecht van de Champions League was opnieuw een grote stap, die heeft hij weer gezet. Hoewel de buitenwacht iedere keer twijfelde. Dat laatste stapje zal hij ook nog wel kunnen zetten. Al zou ik natuurlijk liefst hebben dat hij nog een tijdje bij ons blijft. Zijn contract loopt tot juni 2003.

UITBLINKEN IN DE CHAMPIONS LEAGUE

BBC-coryfee Bob Wilson zei ooit over Kenny Dalglish : ‘Hij is één van de vele spelers die uniek zijn.’ Dat geldt ook voor Tomasz Radzinski. 2000-2001 is zijn seizoen. In de Champions League maakte hij ophef met twee doelpunten tegen Dynamo Kiev (4-2) en twee tegen Manchester United (2-1). Hij maakte in de tweede ronde ook de enige en winnende treffer tegen Lazio Roma, die voor Anderlecht de poorten naar de kwartfinale openhoudt. Daartoe moet paars-wit een gunstig resultaat behalen in zijn twee matchen tegen Leeds. Uit op dinsdag 13 februari, de lezer kent de uitslag al (de niet-lezer ook), en thuis op woensdag 21 februari.

Laten we nu even dromen : stel dat Anderlecht in die acht dagen tijd zes op zes haalt tegen Leeds, en Real Madrid doet hetzelfde tegen Lazio Roma. Dan is Anderlecht twee matchen vóór het einde van de tweede ronde al zeker van een plaats in de kwartfinale. Voor zo’n stunt zouden geen woorden meer zijn. Allemaal opgebruikt in de vorige ronde.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content