Een blik op het ?Utrechts Psalter?, pracht- stuk uit de Karolingische Renaissance.

HET IS VAN 1984 geleden dat het grote publiek nog een blik kon werpen op het ?Utrechts Psalter?, het kostbaarste handschrift in Nederlands openbaar bezit. In dat jaar vierde de Utrechtse Universiteitsbibliotheek haar vierhonderdjarig bestaan en bij die gelegenheid pakte zij uit met een keuze uit haar boekenbezit. Het psalter, dat doorgaans bewaard wordt in een brand- en kraakvrije safe, was toen maar één van de vele manuscripten en gedrukte boeken die er te zien waren.

De huidige tentoonstelling in het mooie Museum Catharijneconvent is helemaal opgebouwd rond dat ene beroemde psalter. Bijna veertig zeldzame manuscripten, bergkristallen, ivoren plaatjes, boekbanden en prenten uit verzamelingen in Moskou, New York, Parijs, Oxford, Weimar, Zürich, Londen en Brussel werden bijeengebracht om de rijkdom te illustreren van de Karolingische Renaissance, toen het Psalter ontstond.

Karel de Grote werd op Kerstmis van het jaar 800 door de paus tot keizer gekroond. Hij beschouwde zichzelf als de opvolger van de eerste christelijke keizer Constantijn, uit het begin van de vierde eeuw. Het rijk van Karel strekte zich uit van de Noordzee tot bezuiden Rome en van de Ebro tot de Elbe. Karel vestigde zijn hoofdstad in Aken, waar hij een ?palts? en een ?paltskapel? liet bouwen, nog een verwijzing naar het oude Rome, waar Keizer Augustus een verblijf had op de Mons Palatinus.

Karel de Grote zag in het christendom een element dat zijn rijk bij elkaar kon houden. Daarom was het nodig dat overal in dat rijk op dezelfde wijze de liturgische diensten werden gevierd met dezelfde teksten en door clerici die degelijk waren geschoold. De oude teksten van het christendom (evangelies, psalmen, gebeden) waren in de loop van de eeuwen vervreemd van de oorspronkelijke tekst door verschrijvingen en foute interpretaties. Karel liet die oudste versies opsporen en vermenigvuldigen.

Zijn Hofschool in Aken, waar scriptores en illustratoren die taak op zich namen, kreeg in de tijd van zijn opvolgers, Lodewijk de Vrome en Karel de Kale, navolging in heel zijn rijk, onder meer in de buurt van Metz en Reims. Via vergelijkingen met andere manuscripten zijn de kenners van het Utrechts Psalter heterover eens dat het werk tussen 820 en 835 vervaardigd moet zijn in de abdij van Hautvilliers in de buurt van Reims. Het boek bevat de 150 psalmen die ooit nog aan dichter-koning David werden toegeschreven, en 16 cantica, liedteksten zoals het Pater Noster en het Credo.

GOUDEN INKT.

Het boek werd door één en dezelfde persoon geschreven met uitzondering van één pagina. Hij gebruikte merkwaardig genoeg niet de Karolingische minuskel het lettertype dat toen ingang vond en intussen doorgedrongen is tot het klavier van de tekstverwerker maar drie klassieke letters, onder meer de ?capitalis rustica? voor de lopende tekst. Dit is een Romeinse hoofdletter, waardoor het boek lijkt op een laat-antiek werk. Die letterkeuze, het gebruik van gouden inkt en de 166 schitterende pentekeningen maken van het boek een meesterwerk. Vooral de pentekeningen trekken de aandacht. Ze werden uitgevoerd door verschillende (acht ?) kunstenaars, met lichte toetsen in een zwierige stijl, die opnieuw doet denken aan de klassieke oudheid, aan de fresco’s van Pompeii en Herculaneum bijvoorbeeld.

Merkwaardig is dat de afbeeldingen vaak letterlijk de teksten illustreren. Een amusant voorbeeld : waar in psalm 51 ?een kwaadsprekende tong? vergeleken wordt met een gewet scheermes, beeldt de kunstenaar een man af met een scheermes in de hand. Die tekening is nog om een andere reden interessant, want in de schatkamer van de kathedraal van Troyes bevindt zich een ander psalter het is ook in Utrecht te zien , waarin hetzelfde psalmfragment opnieuw geïllustreerd wordt door eenzelfde man met eenzelfde scheermes in de hand. Beide psalters moeten dus uit dezelfde buurt komen. De illustraties van het psalter van Troyes zijn echter ingekleurd, in tegenstelling tot die van het Utrechts Psalter die in sepia zijn uitgevoerd. Misschien moesten ook die sepiaschetsen worden ingekleurd. Waarom het niet gebeurd is, is onduidelijk.

Uit dit verhaal mag blijken dat elk voorwerp van de tentoonstelling gekozen is omwille van zijn relatie met het Utrechts Psalter. Zo kwam het boek omstreeks het jaar 1000 in Engeland terecht, waar er minstens drie kopieën van werden gemaakt. Ze liggen in Utrecht in de glazen kastjes. Eeuwen later kwam het Psalter in Nederland aan, waar het in 1716 door een rijke Utrechtenaar, Willem de Ridder, aan de bibliotheek van de universiteit werd geschonken. Spijtig genoeg kunnen van elk manuscript maar twee pagina’s worden getoond. Dat wordt, althans voor het Utrechts Psalter, opgevangen in een apart zaaltje waar een cd-rom kan worden geraadpleegd die alle teksten en tekeningen bevat.

Paul Dossche

?Het Utrechts Psalter. Middeleeuwse meesterwerken rond een beroemd handschrift?, in het Museum Catharijneconvent, Nieuwegracht 63, Utrecht. Tot17/11.

Detail uit het Utrechts Psalter, tekening voor Psalm 103 (104) : kwaadsprekende tongen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content