Zonder te bruuskeren effent Romano Prodi de weg voor zijn investituur. In Straatsburg charmeerde hij. Ook premier Dehaene rekent op Prodi om een ambitieuze dubbelslag te realiseren.

Het collectieve ontslag van Jacques Santer en zijn Commissie na het streng rapport van de Wijzen veroorzaakte een schokgolf door de Europese instellingen. Nauwelijks drie maanden voor de Europese verkiezingen werd de Unie met een crisis geconfronteerd waarvoor geen draaiboek bestond en waarbij ze het risico liep in een institutioneel moeras weg te zinken. Ook al omdat de standpunten tijdens de kiescampagne dreigden te verharden, kon gevreesd worden dat na 13 juni een radicaal parlement zou aantreden. Er kondigde zich een uitputtende slag om de Europese macht aan. De regeringsleiders waren zich van het gevaar bewust en vlugger dan verwacht duidden ze op de top in Berlijn Romano Prodi als opvolger van Santer aan. Die doortastendheid verrastte en zette velen in het parlement aan het cijferen, het denken en het omzichtig manoeuvreren. Bovendien werden de regeringsleiders door de omstandigheden “gediend”. Niets haalt een crisis vlugger uit de media dan een andere crisis. De oorlog in Kosovo leidde de aandacht af en laat Prodi toe om in de schaduw te opereren en aan de compromissen te slijpen.

Vorige week verscheen Prodi voor het eerst in de plenaire zitting van het Parlement in Straatsburg. Voor een goed gevuld huis gaf hij een eerste schets van zijn plannen als Commissievoorzitter. In die eentalig Italiaanse toespraak had hij het veel over hervormingen en veranderingen. “Non siamo qui per conservare. Siamo qui per riformare.” (We zijn hier niet om te bewaren, wel om te hervormen.)

Een onvergetelijke indruk liet Prodi niet na. Hij is geen begenadigd redenaar en evenmin is hij een stilist die zijn toespraken tot een spetterend betoog polijst. Toch kon hij op sympathie en bijval rekenen. Na de grijze jaren van Santer was het tijd dat er weer iemand met lef en allure op de tribune verscheen. Een beetje aarzelend wordt de draad van Jacques Delors weer opgenomen en worden er opnieuw perspectieven aangereikt. Terwijl Santer al zijn energie verbruikte om de euro in de steigers te krijgen en vooral niets dacht of deed wat dat project in gevaar kon brengen, is Prodi al aan een volgende etappe van de Europese integratie toe. Heel nadrukkelijk verwees hij naar Oost-Europa en de Balkan. Niet zozeer om te herhalen dat de uitbreiding er vlug moet komen, wel om de noodzaak van een Europese defensie en een eigen militaire infrastructuur te bepleiten. Prodi weet dus iets van timing. Hij heeft door dat de oorlog in Kosovo een hefboom voor meer Europa kan zijn en dat hij die kans moet grijpen.

EEN ANDERE KLANT DAN SANTER

Omdat het krijgsgewoel in de Balkan al de aandacht van de internationale pers opslorpt, werd de eerste beleidsverklaring van Prodi onderbelicht. Zelfs de Britse media die in Europese zaken zelden versagen, lieten het grotendeels afweten. Alleen de kwaliteitsbladen pikten op de binnenpagina’s enkele graantjes uit de toespraak mee en concludeerden vervolgens dat het om een federalistisch programma ging. In normale tijden zorgt zo’n beoordeling in Groot-Brittannië voor groot rumoer, want federalisme is er nog altijd een vies woord en ieder Europees politicus die met het etiket wordt bedacht, zo kon Jean-Luc Dehaene in 1994 in Korfu ervaren, riskeert een Brits veto. Prodi heeft meer geluk. De Britse tabloids hebben het zo druk met de bommen en de ellende van Kosovo dat Prodi momenteel geen issue is. In Straatsburg was de Britse pers ondervertegenwoordigd en de aanwezige journalisten piekerden zich suf op Prodi’s woorden. Toeval of niet, maar de tekst was alleen in het Italiaans beschikbaar en zelfs na uren wachten kwam er geen Engelse vertaling. Prodi mag dan vrij nieuw in het politieke bedrijf zijn, hij kent de trucs van de stiel.

Ook de groene fractieleidster Magda Aelvoet weet al dat Prodi een andere klant dan Santer wordt. Toen ze hem erop attent maakte dat hij een heel klassiek economisch model verdedigde en nauwelijks oog voor de ecologische normen had, luisterde de toekomstige voorzitter van de Commissie aandachtig. ’s Anderendaags kreeg Aelvoet een vriendelijk briefje waarin de toekomstige voorzitter zich bijna verontschuldigde voor de vergetelheid. Het ging slechts over een eerste, zeer voorlopige denkoefening en allerminst om een eigenlijk programma. Aelvoet hoefde zich niet te verontrusten, want hij, Prodi, deelde haar ecologische zorg. Echt overtuigd was Aelvoet niet, maar ze vond wel dat de brief van stijl getuigde.

Begin mei zal de voormalige Italiaanse premier ongetwijfeld een meer uitgewerkt programma voorstellen, want dan hoopt hij het vertrouwen van het Parlement te krijgen. De steun van de grote fracties heeft hij al op zak. De socialisten deden nog even moeilijk omdat Prodi ook kandidaat voor het Europees Parlement was. In Straatsburg maakte hij echter bekend dat hij aan de kiescampagne verzaakt, zodat ook deze hypotheek is gelicht.

Vooral premier Massimo D’Alema die zich erg inspande om zijn concurrent Prodi in Brussel te slijten, kan nu rustiger ademen. Zonder hun boegbeeld zullen de Democratici, de nieuwe partij die Prodi samen met voormalig rechter Antonio Di Pietro onlangs oprichtte, ver onder de verwachtte twaalf procent blijven. Meer nog dan glitterboy Silvio Berlusconi vormde Prodi de grootste bedreiging voor D’Alema. Toen hij in oktober vorig jaar – na 876 dagen premierschap – het Palazzo Chigi, de Italiaanse Wetstraat 16 moest verlaten, keerde Prodi immers niet terug naar de universiteit. “Il professore” had de smaak van de politiek te pakken en was op revanche uit. Hij voelde zich als afgedankt regeringsleider onheus behandeld. Hij was het tenslotte die Italië tot verbazing van heel Europa in extremis in de muntunie loodste. De stunt bezorgde hem tot ver buiten Italië zo’n degelijke reputatie dat hij er zijn aanduiding tot Commissievoorzitter aan dankt. De liefhebber van de betere wijnen, de tortellini en de mortadella kreeg zelfs de naam een “sterke man” te zijn.

NAAR EEN ZERO-TOLERANTIE

Of Prodi dat inderdaad is, zal blijken als hij de nieuwe Europese Commissie samenstelt. Volgens het nieuwe Verdrag van Amsterdam mag de Commissievoorzitter kandidaten van de lidstaten weigeren en dat is geen kleine verandering in vergelijking met vroeger. Hij heeft er bovendien alle belang bij om uitgebluste, incompetente of zwakke figuren te weren. De commissarissen in spe worden door het Parlement grondig gescreend en zullen bij een negatieve beoordeling op weinig medelijden kunnen rekenen. Als de Commissie te veel ballast telt, dreigen de relaties met het Parlement van in het begin verstoord te zijn of riskeert de nieuwe Commissie bij de investituur door de mand te vallen.

Prodi zal, als hij in augustus het vertrouwen vraagt, vele evenwichten in het oog moeten houden. Onder meer op het aantal vrouwen zal hij dienen te letten. In de vorige Commissie waren het er vijf op twintig, en met minder zal het Parlement niet akkoord gaan.

EVP-fractieleider Wilfried Martens wees erop dat de Commissie op een brede parlementaire meerderheid moet kunnen steunen, zoniet dreigt een gevaarlijke guerrilla. Martens weet waarover hij praat. De Duitse CDU-CSU liet bij herhaling weten dat ze tegen de nieuwe Commissie zal stemmen, als er geen Duitse christen-democraat in zetelt. De Duitse regering denkt daar voorlopig nog niet aan. Het regeerakkoord bepaalt immers dat SPD en Groenen de twee posten, waar Duitsland als groot land recht op heeft, opeisen. Prodi zal goede argumenten moeten hebben om daartegenin te gaan. Hoe dan ook zal de EVP er sterk op aandringen dat ze in de nieuwe Commissie meer zitjes krijgt dan in de huidige, waar de sociaal-democratie veruit in de meerderheid is.

Het is Prodi toevertrouwd om daar een even deskundig als ambigu antwoord op te geven. Hoewel hij zelf van christen-democratischen huize is, was hij het toch maar die, middels de Olijfboomcoalitie, de ex-communisten voor het eerst in de regering haalde. Als regeringsleider kwam hij meestal naar de EVP-toppen, wat hem echter niet verhinderde om met enige regelmaat op de bijeenkomsten van de socialistische leiders te verschijnen en daar met veel egards ontvangen te worden. Niemand deed hem dat voor en het is twijfelachtig of zo’n kunststukje nog voor herhaling vatbaar is.

Prodi heeft lak aan voorbijgestreefde partijetiketten en slaagde erin om in Italië een nieuwe politieke dynamiek op gang te brengen. Terwijl D’Alema in de Olijfboom alleen een losse verzameling van politieke partijen zag, was voor Prodi het totaal meer dan de som van de delen. Voor hem was het de aanzet voor een politiek tweestromenland. Zo probeerde hij een alternatief voor Berlusconi en zijn postfascistische bondgenoten vorm te geven en definitief komaf te maken met de kwalen van de Eerste Republiek, cliëntelisme en lottizzazione (politieke verkaveling). Prodi kon Italië slechts in de euro tillen, omdat de operatie “Schone Handen” het hele regime onderuithaalde. Het is de verdienste van Prodi dat hij zijn kans greep, maar ook dat hij onbeschadigd door deze storm kwam.

Nochtans was hij meer dan alleen maar professor economie en industrieel beleid aan de universiteit van Bologna. Jarenlang zat hij in het zenuwcentrum van de economische macht. Zo was hij geruime tijd de grote baas van het IRI, een van de grootste holdings van de wereld, en lange tijd de jackpot van de Italiaanse nomenclatura. Prodi haalde er de bezem door. Hij klonk dan ook heel overtuigend toen hij het Europees Parlement verzekerde dat het menens wordt met de strijd tegen de corruptie. “Tolleranza alcuna contro la corruzione”, met andere woorden zero-tolerantie.

HET POKERSPEL VAN DEHAENE

Een dag na zijn ontmoeting met het Europees Parlement dineerde Prodi in Brussel met de vijftien regeringsleiders en opnieuw overschaduwde Kosovo de ontmoeting. Voor de internationale pers was het gesprek van de Vijftien met de secretaris-generaal van de VN Kofi Annan de blikvanger en werd er vooral naar het Duitse vredesplan gepeild. Dat kwam, opmerkelijk genoeg, niet eens aan bod. Diverse regeringsleiders, onder meer Dehaene, beweerden heel nadrukkelijk dat kanselier Gerhard Schröder er met geen woord over repte. Over de militaire gang van zaken wil Europa zelfs de schijn van een meningsverschil met de Navo vermijden en cijfert het zich compleet weg. De oorlogvoering, zo wil het de internationale taakverdeling, is een Amerikaanse aangelegenheid, de heropbouw en de toekomstige stabiliteit van de Balkan een Europese. Als de wapens zwijgen, zo beslisten de Vijftien, komt er een Balkan-conferentie.

De Unie weet nu al met zekerheid dat ze zich vergaand in de regio moet engageren. De vluchtelingenstroom en het risico dat het hele continent uit zijn hengsels wordt gelicht, verplichten Europa tot plannen maken en handelen. De crisis in Kosovo heeft alvast tot gevolg dat het financieel compromis van Berlijn – Agenda 2000 – binnenkort moet worden herzien. De Unie zal de volgende jaren miljarden in de Balkan moeten pompen.

De uitbreiding en de nieuwe taken van Europa verhogen de druk op de regeringsleiders om eindelijk werk te maken van een efficiëntere besluitvorming. In Amsterdam kwamen ze er niet uit en iedereen is het erover eens dat de nieuwe lidstaten slechts kunnen toetreden als dit dossier is afgerond.

In het Europees Parlement stelde kanselier Schröder een nieuwe Intergouvernementele Conferentie (IGC) voor die nog volgend jaar haar werkzaamheden moet afronden. Kortom, het moet allemaal heel snel gaan. Uitgerekend België dat in Amsterdam het hardst voor zo’n institutionele IGC op tafel klopte en er nadien in diverse Europese hoofdsteden ging voor lobbyen, remt nu af. Op dat punt was premier Dehaene woensdagnacht zeer expliciet. “Ook zonder verdragswijzing kan er veel veranderd worden. Laten we dat eerst onderzoeken en dan pas over een IGC praten.”

De bocht van Dehaene en de Belgische diplomatie verrast en intrigeert. Alleszins is het een gedurfde zet en lijkt het op hoog spel. Samen met enkele andere landen (Portugal, Luxemburg en Finland) stuurt België op een verruiming van het IGC-mandaat aan. Terwijl Duitsland en Frankrijk het alleen maar over stemverhoudingen, een kleinere commissie en minder veto’s – in het diplomatenjargon de left-overs van Amsterdam – willen hebben, probeert België de laatste IGC met zijn Vijftien voor een kwalitatieve sprong in de Europese integratie te gebruiken. In eerste instantie wordt aan de politionele en juridische samenwerking gedacht, alsook aan het buitenlands en veiligheidsbeleid, inclusief het militaire luik. De Belgische diplomatie speelde al enige tijd met dat idee, de crisis in Kosovo heeft ook de eerste minister overtuigd. Hij beseft dat hij nu over een hefboom beschikt om een dubbelslag te forceren. Dat wordt een moeilijke match, vermits de drie groten (Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië) andere prioriteiten hebben.

De enige kans om de gok te winnen, is een front van kleinere landen en een optimale samenwerking met een slagvaardige Commissie. De goede relaties van Dehaene met Prodi – zoveel alerter dan Santer – kunnen nu verzilverd worden. Nooit waren de Europese ambities van Dehaene, die sinds het verdwijnen van Helmut Kohl de regeringsleider met de langste staat van dienst is, groter dan vandaag. Meer dan ooit is hij bijgevolg veroordeeld om in de Wetstraat 16 te blijven.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content