De man die een decennium lang bloed heeft doen vloeien op de Balkan, is eindelijk waar hij thuishoort: in een Scheveningse cel. De uitlevering van Slobodan Milosevic bracht Joegoslavië 60 miljard frank westerse hulp op. Dat is een vierde van de middelen die nodig zijn om het land te ‘normaliseren’, na dertien jaar extreem wanbestuur.

Zijn cel is vijftien vierkante meter groot. Hij heeft een bed, een kast, een bureau, een boekenrek, een douche, een toilet, een wastafel en een koffiemachine. Hij krijgt satelliettelevisie en een laptop. Maar geen internetaansluiting, uit veiligheidsoverwegingen. Voorlopig wordt hij op verzoek van openbaar aanklager Carla Del Ponte nog afgezonderd gehouden, maar zodra men zijn veiligheid niet meer in gevaar acht, kan hij taallessen volgen, de bibliotheek bezoeken, tennissen, voetballen, gezelschapsspelletjes spelen, leren koken, en een uurtje per dag zonnen. Mogelijkheden genoeg om te verbroederen met de 38 andere Servische, Kroatische en Bosnische verdachten van oorlogsmisdaden die in Scheveningen opgesloten zitten. ‘Natuurlijk worden hier vriendschappen gesloten, en die worden meer bepaald door gemeenschappelijke interesses dan door etnische afkomst. De schaakliefhebbers hebben elkaar gevonden, net als de voetbalfans’, vertelt de woordvoerder van het Internationaal Tribunaal. Achter de tralies maakt etnische zuiverheid plotseling niet meer zoveel uit.

De voormalige Joegoslavische president Slobodan Milosevic is op donderdag 28 juni aan het Internationaal Tribunaal voor ex-Joegoslavië uitgeleverd. De Servische premier Zoran Djindjic had er een flinke politieke crisis in eigen land voor over om de gewezen dictator en oorlogstichter in Den Haag te krijgen. Vorige week vrijdag vond in Brussel een internationale donorconferentie voor Joegoslavië plaats en vooral de Verenigde Staten speelden het spel hard: als Belgrado tegen die datum niet ‘volledig meewerkte’ met het VN-tribunaal, zou Washington de vinger op de knip houden. Dat kon het door drie oorlogen en tien jaar wanbestuur totaal bankroete Servië zich niet veroorloven, oordeelde Djindjic. Toen het Joegoslavische Constitutionele Hof het decreet dat de uitlevering van Milosevic mogelijk moest maken, opschortte, besloot de Servische regering onder leiding van Djindjic het vonnis te negeren en Milosevic toch op het vliegtuig te zetten.

De Joegoslavische president Vojislav Kostunica, die het Tribunaal in Den Haag altijd als een politiek instrument van het Westen heeft gezien, reageerde furieus. Zijn partij DSS stapte prompt uit de DOS, de achttien partijen tellende alliantie waarin de tegenstanders van Milosevic zich hadden verenigd. De coalitiepartner van de DOS in de Joegoslavische regering, de Montenegrijnse Socialistische Volkspartij (SNP), was al even verbolgen: premier Zoran Zizic en alle Montenegrijnse regeringsleden boden hun ontslag aan. Deze week worden onderhandelingen gevoerd over de vorming van een nieuwe federale regering. Als die mislukken, moeten straks nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. Maar zo’n vaart zal het volgens waarnemers niet lopen. Een herschikking van de portefeuilles en de aanwijzing van een nieuwe premier zullen wellicht volstaan.

Maar wat veel belangrijker is: op de donorconferentie heeft de internationale gemeenschap Joegoslavië voor dit jaar 60 miljard frank (1,487 miljard euro) hulp toegezegd. Daarmee kan Belgrado een ernstig herstelbeleid op gang brengen. Al zal volgens cijfers van de Wereldbank de komende vier jaar nog bijna vier keer zoveel moeten worden geïnvesteerd, om van Joegoslavië weer een enigszins normaal land te maken.

IN DE BEKLAAGDENBANK

Slobodan Milosevic heeft deze week al voor het eerst plaats mogen nemen in de beklaagdenbank. Het eigenlijke proces vindt wellicht pas over tien maanden plaats, de verdediging moet de kans krijgen zich voldoende voor te bereiden. Maar dinsdag las openbaar aanklaagster Carla Del Ponte het voormalige Joegoslavische staatshoofd de tenlastelegging voor. Het Tribunaal heeft vorige week nog een aantal feiten en slachtoffers toegevoegd aan de aanklacht zoals die op 24 mei 1999 was geformuleerd. Maar nog steeds blijven de beschuldigingen beperkt tot misdaden gepleegd voor en tijdens de Kosovo-oorlog van twee jaar geleden: Milosevic wordt verantwoordelijk geacht voor de deportatie van meer dan 700.000 Kosovaarse Albanezen en de moord op honderden met naam bekende Albanezen. Hij moet terechtstaan voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Del Ponte liet weten dat de tenlastelegging in de loop van de volgende weken en maanden nog zal worden uitgebreid. In Servië zijn de laatste maanden verschillende massagraven met Albanese slachtoffers blootgelegd. Er zijn ook steeds meer aanwijzingen dat Milosevic de strijdkrachten bevel heeft gegeven ‘bewijsmateriaal’, lijken van omgebrachte Albanezen, te vernietigen.

Daarnaast werken de aanklagers in Den Haag nog aan tenlasteleggingen in verband met de oorlogen in Kroatië en Bosnië, de conflicten waarin de grootste wreedheden (Vukovar, Sarajevo, Srebrenica) werden gepleegd en waarbij in totaal bijna 300.000 doden vielen. Die dossiers zijn juridisch echter veel moeilijker rond te krijgen omdat Milosevic, destijds president van de deelrepubliek Servië, niet rechtstreeks aansprakelijk kan worden gesteld voor acties van het Joegoslavische leger, en a fortiori niet voor daden van lokale Servische milities in Kroatië en Bosnië.

Milosevic zelf heeft in Den Haag al duidelijk gemaakt dat hij niet zal schromen alle voorstellen voor geheime deals bekend te maken die westerse onderhandelaars in de loop der jaren hebben gedaan. Zijn advocaten zijn van plan onder meer de Britten Lord Carrington en Lord Owen en de Amerikaan Richard Holbrooke als getuige op te roepen.

Of de ex-dictator werkelijk opzienbarende onthullingen achter de hand houdt, zullen we de komende maanden te weten komen. Maar feit is dat het Westen de ‘slachter van de Balkan’ veel te lang als gesprekspartner is blijven zien. Tot en met de onderhandelingen in Rambouillet, over vrede in Kosovo (1999), zag het NAVO-bondgenootschap hem als de enige man die stabiliteit op de Balkan kon brengen. Pas toen hij de alliantie bleef uitdagen, begreep de internationale gemeenschap dat Milosevic geen deel van de oplossing, maar wel de kern van het probleem was. Pas toen werd hij definitief persona non grata in het Westen. Pas toen kon hij door het Internationaal Tribunaal worden aangeklaagd.

ALLES VERLOREN

‘Geen gedachtegoed, geen visie, geen principes’, portretteerde de Volkskrant Milosevic bij de machtsovername in Belgrado, begin oktober vorig jaar. Inderdaad. Hij was communist omdat iedereen dat was, en maakte geruisloos carrière als apparatsjik. Tot hij de kracht van het Servische nationalisme ontdekte. De communist schoolde zich probleemloos om en ging de Groot-Servische gedachte propageren. Meegaande met de tijdsgeest eind jaren tachtig wierp hij zich ook op als democraat. Razend populair werd hij. In nog geen vijf jaar tijd schopte hij het van grijze bureaucraat tot president van Servië (1989).

De man die door het Westen jarenlang als een sluwe politicus werd beschouwd, een uitgekookte onderhandelaar, een meesterlijke manipulator en een tactisch genie, slaagde er vervolgens in alles te verliezen wat hij kon verliezen. Hij verzette zich tegen de onafhankelijkheid van Kroatië en Bosnië omdat hij de grote Servische bevolkingsgroepen in deze voormalige Joegoslavische deelrepublieken bij zijn Groot-Servië wou laten aansluiten. In Kosovo onderdrukte hij de Albanese bevolking en gaf hij alle macht in handen van de kleine Servische minderheid. Maar tien jaar en drie bloedige oorlogen later, was Milosevic’ ideaal van een Groot-Servië verder af dan ooit. Kroaten en Bosniërs hadden hun eigen staat, en de Kosovaarse Albanezen de facto ook. En het grote Servische volk werd in de hele wereld gezien als een volk van atavistische etnische zuiveraars.

Voor Milosevic’ aantreden was Joegoslavië het normaalste, welvarendste en openste van alle communistische landen. Nu stelt van de voormalige Joegoslavische deelrepublieken alleen Slovenië, dat geen Servische bevolking heeft en dus buiten het strijdgewoel bleef, het redelijk. Kroatië heeft het economisch erg lastig, Bosnië wordt enkel door buitenlandse troepen en bestuurders bijeengehouden. En Servië verwerd onder Milosevic tot een gangsterstaat, waarin politiek, economie en criminaliteit in de handen waren van één maffiaklasse. De nieuwe machthebbers proberen het tij te keren, maar de prijs die de Serviërs voor dertien jaar domme machtswellust betalen, is bijzonder hoog. De schatkist is leeg, de munt is niks waard. De infrastructuur is kapot, de industrie verouderd. De zwarte markt beheerst het dagelijkse leven. En 65 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens.

Dat de Servische premier Zoran Djindjic weigerde ter wille van de man die zijn land in de afgrond stortte, miljarden franken westerse hulp te verspelen, was niet meer dan een daad van goed bestuur.

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content