Tegen de trend van de geschiedenis in bezorgden de Congresverkiezingen in de VS winst aan de Democraten en de overwinning aan Bill Clinton.

Heel groot is de winst niet. De Democraten hebben er wel een vijftal zetels bij gewonnen in het Huis van Afgevaardigden, en ze hebben in de Senaat het status-quo weten te bewaren. En daarbij winnen ze een paar gouverneurs – van staten als Alabama en North-Carolina.

Niet veel. Want zowel in het Huis als in de Senaat blijven de Republikeinen de absolute meerderheid behouden, en ze houden de overweldigende meerderheid van gouverneurs (over 75 procent van alle Amerikaanse burgers.). Dit is natuurlijk wat de Republikeinen zelf zeggen, en ze voegen daaraan toe dat hun GOP (dat is de Grand Old Party) nu drie verkiezingen achtereen de controle over het Huis van Afgevaardigden heeft bewaard, en dat het zeventig jaar geleden is dat dit nog gebeurde. Mooi.

Waarom zit president Bill Clinton dan zo te lachen?

Dat is omdat je niet echt naar de cijfers moet kijken om deze uitslag te meten, maar naar de omvang van Republikeinse verwachtingen die de mist in zijn gegaan. Het is een ijzeren wet in de VS, zeggen specialisten, dat de partij van de regerende president in de tussentijdse Congresverkiezingen verliezen boekt. (Tussentijds zijn die omdat ze in de helft van het presidentieel mandaat vallen.) Het is daarbij een langlopende trend dat de Republikeinen bij àlle Congresverkiezingen winst boeken. Dat heeft met de veranderende sociologie van de VS te maken, en die trend moet nog lang niet uitgeput zijn. Dit is structureel, de gang van de geschiedenis. Dit houdt geen rekening met de persoon van de president.

Conjunctureel zijn de berekeningen waar de Republikeinen nog het meest van verwacht hadden: de nu meer dan een jaar aangehouden campagne over het karakter van Bill Clinton, het schandaal rond Monica Lewinsky, de drijfjacht die door speciaal onderzoeksrechter Kenneth Starr georganiseerd werd en die uitmondde in de luide en sensationele beschuldiging van Clinton van echtbreuk en meineed en obstructie van het gerecht. Structurele en conjuncturele winstberekeningen samengeteld, deden de Republikeinse generale staf denken dat zij recht hadden op een winst van twintig tot dertig zetels in het Congres – wat hen een verschrikkelijk overwicht in het Huis moest bezorgen, en een onaanvechtbare meerderheid in de Senaat. Eens zover, zouden ze een mandaat van de kiezers gehad hebben om de president in staat van beschuldiging te stellen, en hem te doen afzetten. Tegen dat soort ambities gemeten, is het resultaat, waarbij hun Democratische tegenstanders niet alleen niet verliezen, maar zelfs tastbare winst boeken (voor het eerst sinds 1934 won een presidentspartij zetels in het Huis bij tussentijdse verkiezingen), een vernederende afgang.

VEELEER GEMATIGD DAN RADICAAL

Het dient gezegd dat de Republikeinen wisten dat het de verkeerde kant uitging, en dat ze daar hun verkiezingscampagne tot op zekere hoogte aan aangepast hadden. Slechts in radicale Republikeinenbastions werd in de laatste weken van de campagne het Lewinskywapen nog gebruikt – en zelfs dat schijnt te veel geweest te zijn. Terwijl de belangrijkste kandidaten van de partij – en met name de kandidaten die wisten te winnen – zich een veeleer “gematigd” dan radicaal image trachtten aan te meten. Dat laatste geldt natuurlijk evengoed voor de Democratische kandidaten, die hun uiterste best deden om niet te hard voor meer staat en belastingen op te komen, waar hun Republikeinse tegenhangers vermeden om stoere standpunten in te nemen inzake abortus. Meer en meer gingen Democratische en Republikeinse kandidaten in deze verkiezingen op elkaar lijken – ook een trend die in de VS al enkele decennia oud is -, zodat het programmatisch voor de kiezers vaak geen enkel verschil meer uitmaakte, voor welke partij ze nu eigenlijk gingen stemmen.

En dat maakt natuurlijk het hele verschil: bij gebrek aan andere twistpunten, moet men wel aannemen dat ze over Bill Clinton gestemd hebben – of over Kenneth Starr, als men dat liever heeft. Hun boodschap was daarbij duidelijk en niet mis te verstaan. Het moet afgelopen zijn met het achtervolgen van deze president met seks- en leugenverhalen, want voor de kiezende Amerikaan doen die er niet toe. Wat er toe doet voor de kiezer is de staat van de economie, die het voorlopig nog steeds goed doet, wat op Clintons rekening geschreven wordt. Daarbij heeft de president zelf een paar mooie successen behaald. Toen hij zijn budget erdoor wist te halen door de Republikeinen te slim af te zijn. En toen hij Israëli’s en Palestijnen samen achter de Wye-akkoorden wist te krijgen, al was het maar voor een ogenblik, de tijd van een illusie. (Wat dat betreft, zal het veeleer nu dan toen zijn dat Clinton aan de Israëlische premier Benyamin Netanyahu zijn tanden moet laten zien, wil hij in de rest van het Midden-Oosten ernstig genomen worden – maar zulke dingen interesseren de Amerikaanse kiezers nu eenmaal niet.)

Het lijkt er wel op dat de Republikeinen die boodschap over de president begrepen hebben. Woordvoerders drukken er al op dat de partij nooit zo sterk voor dat impeachment van de president is geweest. Volksvertegenwoordiger Henry Hyde, de voorzitter van het House Judiciary Committee dat de impeachment-procedure leidt, verklaarde – naar eigen zeggen in het geheel niet beïnvloed door de verkiezingsresultaten – dat het de bedoeling is het impeachment-onderzoek zo snel mogelijk, indien mogelijk dit jaar nog, af te ronden, en dat Kenneth Starr de enige belangrijke getuige is die gehoord zal worden. Op die manier zit het erin dat Starr de grote verliezer van deze verkiezingen wordt, en dat ook de functie van de onafhankelijke onderzoeksrechters aan belang zal inboeten naarmate zij minder macht krijgen.

WEG MET HET PURITANISME

Op het politieke vlak maakt dit alles dat tegen alle verwachtingen in de Democratische partij verenigd en optimistisch naar de komende verkiezingen van 2000 gaat, achter een opgekalefaterde Bill Clinton en zijn zeer populaire first lady Hillary Rodham Clinton, met vice-president Al Gore als sterke kandidaat. Terwijl de Republikeinen, waar Newt Gingrich bijna persoonlijk gedesavoueerd werd, verdeeld uit het gebeuren komen en het eerst nog eens allemaal zullen moeten uitzoeken.

Dat wil niet zeggen dat de Democraten nu alles gewonnen hebben. Zij hebben de staat New York gewonnen, waar de onklopbare senator Al D’Amato verloor van de Democraat Chuck Schumer. En zij hebben de reusachtige staat Californië gewonnen. Maar de Republikeinen blijven de machtigste partij, en het leven zal er in Washington D.C. na deze verkiezingen niet eenvoudiger op worden. De Democraten hebben hun verrassende overwinning aan de grote opkomst van zwarten en Latino’s te danken, en aan de afkeer van veel Amerikanen van de geradicaliseerde Kenneth Starr. Maar achter hun overwinning gaat misschien een andere schuil: die van “gematigde” Republikeinen als George Bush Jr., de zoon van de ex-president, die zijn staat Texas met vlag en wimpel binnenhaalde, en wel eens tot een vervaarlijke Republikeinse presidentskandidaat zou kunnen uitgroeien.

Maar dat is toekomstmuziek. Voorlopig lijkt de kentering in het Amerikaanse publiek zich te bevestigen. Weg van het preutse puritanisme en van de politieke correctness die het politieke leven hier al zo lang onveilig maken. Misschien gaan ze wel weer sigaretten roken ook.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content