Barack Obama biedt Iran een gesprek aan. Teheran toont zich alsnog weinig meegaand.

Aan Barack Obama zal het niet liggen. Naar aanleiding van het Iraanse Nieuwjaar bezorgde hij de leiders van de islamitische republiek in Teheran een videoboodschap waarin hij voorstelt dat de twee landen op een nieuwe voet beginnen. Eerder inviteerde minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton Iran op de grote conferentie over Afghanistan, die eind deze maand in Den Haag wordt gehouden. Als de VS er de mollahs van kunnen overtuigen om hun programma voor de verrijking van uranium stop te zetten, krijgt Iran een plaats aan tafel op elke conferentie over de veiligheid in de regio.

Het is geen toeval dat de Amerikanen precies nu op een doorbraak aansturen. In juni houdt Iran presidentsverkiezingen en moeten de leiders uitmaken wat ze willen: terugkeren in de wereldgemeenschap of boos aan de kant blijven staan. De radicale president Mahmoud Ahmadinejad liet de VS eind vorige week een antwoord bezorgen op het voorstel van Obama. Iran is bereid om te praten, luidt het, maar het wacht op een meer fundamentele wijziging in de Amerikaanse politiek tegenover het land.

Wat daarmee wordt bedoeld, blijft onduidelijk. Iran is een trots land, dat historisch wantrouwig staat tegenover de andere grote volkeren in de omgeving – Arabieren, Turken en Russen. En dan vooral de Amerikanen, die het land zo ongeveer omsingeld houden. Ze hebben soldaten in Turkije. Er zijn nog altijd 130.000 Amerikanen in Irak. De troepen in Afghanistan worden versterkt met 17.000 extra soldaten. De Vijfde Vloot meert aan in zijn thuisbasis in het golfstaatje Bahrein.

Teheran ontkent nog altijd dat zijn nucleaire programma gericht is op de aanmaak van een atoombom. Maar het vindt wel dat het net zoveel recht heeft op kernwapens als de buren in Pakistan, India en Israël. Daar zijn alvast de vijf leden van de Veiligheidsraad het niet mee eens.

Het Westen stelde veel hoop in de hervormingsgezinde Mohammad Khatami, maar die trok zich vorige week uit de race voor het presidentschap terug. Hij steunt straks wellicht de kandidatuur van Mir Hossein Mousavi, die nog eerste minster was in de tijd van de oorlog van Iran met Irak inde jaren tachtig. Mahmoud Ahmadinejad van zijn kant kan nog altijd op de Revolutionaire Wacht rekenen. Het lijkt erop dat ook de geestelijke leider, ayatollah Khamenei, zijn kandidatuur alsnog steunt.

En dat is de sleutel van het probleem. Want in laatste instantie beslist niet de president over de politieke lijn van het land, maar wel ayatollah Khamenei. Het is dus ook Khamenei die het laatste woord spreekt over het Iraanse nucleaire programma. Omdat kandidaten die zich te liberaal opstellen nog voor de verkiezingen worden uitgerangeerd, steunen alle kandidaten zonder onderscheid de nucleaire koers die Khamenei volgt. Het is dus niet omdat een hervormer straks de verkiezingen wint dat het land daarom van koers verandert. Maar terwijl Iran het been stijf houdt, raakt de tijd stilaan op. Obama zal alle diplomatieke instrumenten nodig hebben om Teheran ervan te overtuigen dat iedereen wint bij een meer soepele opstelling.

© The Economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content