Een parlementaire commissie moet tegen de zomer een voorstel van grondwetsvoorziening indienen : Italië in het seizoen van de hervorming.

Groot was de verrassing toen Silvio Berlusconi, leider van Forza Italia, als eerste een voorstel op tafel gooide om het gerechtelijk apparaat drastisch te hervormen. In het plan viel vooral op dat Berlusconi de tot dusver onafhankelijke magistratuur onder parlementaire voogdij wil plaatsen. In die zin kan zijn tekst dan ook gelezen worden als de meest expliciete uiting van de weerstand die het Italiaanse politieke establishment koestert tegenover het gerecht. Dat PDS-leider Massimo D’Alema als voorzitter van de vorige week opgerichte Tweekamercommissie ( Bicamerale) die tegen volgende zomer een voorstel tot grondwetsherziening moet indienen , de deur niet meer sluit voor een discussie over de Italiaanse justitie is een ander signaal.

Sinds onderzoeksrechter Antonio Di Pietro op 17 februari 1992 de aanzet gaf tot de grote corruptie-schoonmaak in het politieke milieu en in het gesjoemel tussen politiek en ondernemers, werd de Italiaanse magistratuur door de politiek constant onder vuur genomen. Verschillende beklaagde politici van de ondertussen definitief veroordeelde ex-PSI-voorzitter Bettino Craxi tot Berlusconi beschuldigden de onderzoeksrechters ervan het persoonlijk op hen gemunt te hebben. Maar de publieke opinie hoonde een wetsontwerp van toenmalig premier Berlusconi om de spons te halen over de Tangentopoli-delicten, gewoon weg. Dus zetten de justitieminister van Berlusconi en daarna van Lamberto Dini de wetsdienaars onder druk door inspecties op hen af te sturen. Er doken bevoegdheidsconflicten op tussen rechtbanken. Sommige politici ook binnen centrum-links opperden zelfs dat de magistratuur bezig was een complot op te zetten tegen de politiek. De hetze culmineerde eind vorig jaar in het ontslag van Di Pietro als minister van Openbare Werken in de regering van Romano Prodi.

De hervormingen van het gerechtelijk systeem die de justitieminister van de Olijfregering, Gianmaria Flick, daarop voorstelde, bevallen diverse anticorruptiemagistraten niet erg. Onder meer struikelen ze over het plan van de minister om, ten einde de zich opstapelende gerechtelijke dossiers sneller te verwerken, een soort onderlinge overeenkomst zonder echte schulduitspraak uit te werken tussen gerecht en vervolgde.

MET DE HULP VAN SPIJTOPTANTEN

Aan het gebrek aan personeel en infrastructuur met alle desastreuze gevolgen van dien wordt daarentegen slechts met mondjesmaat tegemoetgekomen. De rechtbanken die in de vuurlinie staan, klagen de onderbezetting van hun diensten al jaren aan. Daaronder ook de magistratuur in Zuid-Italie, die vooral te maken heeft met de maffia. Maar noch de dodelijke aanslagen op de rechters Giovanni Falcone en Paolo Borsalino vijf jaar geleden, noch de complotten tegen de huidige procureur-generaal van Palermo, Gian Carlo Caselli, hebben de strijd tegen de georganiseerde misdaad echter verlamd. Wel integendeel.

De resultaten die justitie op dat vlak boekt, moeten vooral toegeschreven worden aan de medewerking van de spijtoptanten. De formule werd eind van de jaren zeventig uitgewerkt. Tommaso Buscetta was de eerste belangrijke maffiaspijtoptant : hij lag in 1985 aan de basis van het Palermitaanse ?maxiproces? tegen de maffia, dat echter op niets uitdraaide. De jongste jaren is het fenomeen van collaboratie in maffiarangen sterk toegenomen. Zowel handlangers als kopstukken als de meedogenloze Giovanni Brusca hopen op een strafvermindering door interne informatie te verschaffen of door te getuigen tegen rivalen of medestanders. Zij vormen de drijvende kracht achter het lopende proces tegen voormalig premier Giulio Andreotti op verdenking van maffiabanden en hebben onlangs voor dezelfde beschuldiging ook Marcello Dell’Utri, rechterhand van Berlusconi in het Fininvest-imperium, tot in de beklaagdenbank gepraat.

Dit laatste provoceerde een frontale aanval tegen het spijtoptantensysteem vanwege Filippo Mancuso, de vice-voorzitter van de parlementaire Commissie Antimaffia. Mancuso, die als justitieminister van Dini ontslagen werd en daarna verkozen binnen de FI-rangen, kon zijn betoog steunen op recent onthulde misbruiken binnen het systeem, vooral wat vrijgekomen spijtoptanten betreft. Hij wees op de soms zeer zware financiële compensaties die zij ontvangen om een nieuw leven te beginnen, terwijl de nabestaanden van bij aanslagen omgekomen politie-agenten nog altijd wachten op een vergoeding. Voorts hekelde Mancuso het gebrek aan controle op het doen en laten van de vrijgelatenen. Zo bleek een spijtoptant hervallen in drugssmokkel, terwijl een andere van zijn vrijheid gebruik maakte om vendettamoorden te plegen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken van de PDS’er Giorgio Napolitano, bevoegd voor het begeleidingsprogramma van spijtoptanten, haastte zich met de melding dat een herziening van het hele systeem al langer ter studie ligt.

In ieder geval stofferen de politieke verklaringen over hervormingsintenties dagelijks de Italiaanse media. Maar het blijven alsnog intenties. Officiële instellingen hebben in de geschiedenis van Italië nog nooit enige reële hervorming tot stand gebracht.

Marcel Meeus

Filippo Mancuso : oppassen met spijtoptanten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content