Een nieuwe rage ? Skeelers hebben de klassieke rolschaats al lang verdrongen. Moeten ze daarom verboden worden ?

DE VOORLICHTER van de generale staf van de rijkswacht bekijkt de recente hetze rond de skeelers, roller blades of inline-skates heel nuchter : ?Rolschaatsen bestaat al zo lang, zonder dat daar ooit grote problemen rond geweest zijn. Volgens mij maakt het niets uit of die wieltjes nu naast of achter elkaar staan. Waar zit dan het probleem van de skeelers ?? Enkele belegen kustburgemeesters die van Oostende op kop zien het enigszins anders. Jongeren die over de dijk flitsen op hun inline-skates moesten daar maar wegblijven. Wegens te gevaarlijk. Alsof er nooit ongevallen gebeuren met die aftandse gocarts aan zee. Of wegens sporadisch gebruikt door bijdetijdse gauwdieven. Alsof er nooit fietsen, brommers en motoren gebruikt worden om oude dames van hun handtasje af te helpen.

PIJNLIJK.

Punt is dat skeelers wettelijk gezien juist op het voetpad thuishoren. Zegt de rijkswacht : ?De openbare weg is er voor voertuigen. Skeelers zijn evenmin als rolschaatsen of skateboards vervoermiddelen, dus horen ze niet op de weg, maar wel op het voetpad thuis. Zo simpel ligt dat.? Wanneer de al te ijverige kustburgemeesters de roller blades willen weren, moet dat dus gebeuren via nieuwe, door de gemeenteraad bekrachtigde politiereglementen, zoniet kunnen de skeelers rustig blijven rondtoeren op dijken en wandelpaden.

De onwaarschijnlijke boom in wat jongeren nu skeeleren noemen, is pas goed ingezet sinds vorig jaar. Als een variante op het rolschaatsen ? Mis, want skeelers vormen geen ?nakomertje? van de rolschaats, wel omgekeerd. De uitvinding ervan komt zelfs toe aan een Belg : Joseph Merlin (1735-1803) uit Hoei. Als muzikant, maar vooral als producent van rekenmachines en muziekinstrumenten trok hij eerst naar Parijs, later naar Londen. En daar nodigt op een gedenkwaardige avond van 1762 ene Mrs. Conely hem uit op een gemaskerd bal. Merlin duikt die avond letterlijk de Conely- residence binnen, viool onder de kin geklemd en een soort ijsschaatsen op wieltjes aan zijn voeten. Temidden van de verrukte, Londense beau monde, draait Merlin een pirouette en knalt dan bij gebrek aan remmen in een wandhoge spiegel. Viool plus kostbaar glaswerk in gruzelementen en Merlin pijnlijk out met builen en blutsen.

De uitvinding van wat later rolschaatsen gingen heten, wordt gewoonlijk toegeschreven aan een onbekende Nederlander. Omdat Merlin na zijn afgang bij Mrs. Conely niks zag in een brevet op zijn schaatsen, maar ook omdat een Nederlandse gravure uit 1790 voor het eerst een skeelerend heerschap afbeeldt. De constructie met twee houten wielen achter elkaar, kwam echter van de Bruggeling Maximilliaan Lodewijk van Lede (1759-1834), een nogal excentrieke beeldhouwer en fervent schaatser. Van Lede nam wel een patent op zijn bedenksel en de daaropvolgende decennia doken ?zijn? schaatsen in allerlei maten en gewichten op : met vier of wielen, twee grote plus één klein radertje, met een primair veersysteem,… Ruim een halve eeuw later komt dan pas James Leonard Plimpton en hij dient bij het Amerikaanse octrooibureau een ontwerp in van schaatsen met twee paren van naast elkaar geplaatste wielen.

PURE SNELHEID.

De huidige skeelergekte komt uit de Verenigde Staten. Daar verschenen de eerste moderne skates einde jaren zestig. Vreemd genoeg en zeker in tegenstelling tot andere rages die gewoonlijk een zeer korte levenscyclus vertonen, groeide het fenomeen langzaam maar gestadig van Central Park in New York tot in het exhibitionistische Venice Beach in Los Angeles. Het bleef niet bij blitse meiden in strakke lycrapakjes en flitsende jongens in oversized T-shirts, er kwamen ginder ook competitiewedstrijden (wegraces, afdalingen, marathons,…) plus afgeleide nummers zoals dans, rollerhockey, – tennis of -basket. Finaal zagen koeriersdiensten in de grote steden zelfs brood in de skates ; ze stuurden hun loopjongens met skeelers de straat op. Einde jaren tachtig zaten de skeelers tenslotte terug waar ze vandaan kwamen : in Europa. Het werd geen alles overrompelend succes en in feite kwam de verkoop van de tuigen pas goed op gang dankzij de rolschaatssport.

Internationale wedstrijden in deze sporttak zijn van het zogenaamde ?vrije type?, waarbij de vrijheid feitelijk terugslaat op de materieelkeuze. De Amerikaanse rijders verschenen begin jaren negentig op het toneel met hightech-skeelers uit kunststof, speciale legeringen, moderne ophanging van de wielen,… ?Wij dachten toen nog : Dit is alleen voor lange afstanden,? herinnert Rudy Baeten zich als voorzitter van de rolschaatsclub van Heverlee. ?Maar binnen de kortste keren bleken die skeelers ook sneller op de korte afstand. Iedereen moest gewoon omschakelen of kon niet meer mee op topniveau.?

Niet dat skeelers zoveel meer mogelijkheden zouden bieden, integendeel. Moderne rolschaatsen lenen zich namelijk beter tot het nemen van korte bochten, je kan er makkelijker mee springen, de remafstand ervan is beduidend korter en het zijn machines die geschikter zijn voor acrobatische kunstjes. Zo kunnen rolschaatsers tijdens races over langere afstanden steunend op één been zonder stoppen hun wielen wisselen om ze aan te passen aan het wegdek. Zoiets blijft bij skates ondenkbaar. Maar toch winnen de skeelers het onmiskenbaar op één terrein : de pure snelheid en daar draait alles om in de competitie. En dus zijn deelnemers aan wedstrijden allemaal overgeschakeld op skeelers, rolschaatsen zie je in deze milieus niet meer. Verdwijnt daarmee de rolschaats ?

Baeten ziet dat de meeste jongeren meteen de skeelers aanbinden en rolschaatsen links laten liggen. Zijn club nog altijd de meest succesvolle van het land en eertijds opgericht door vader Lambrechts wiens dochter Annie 19 wereldtitels en 2 gouden medailles op wereldspelen bij elkaar reed probeert echter kinderen van vier, vijf jaar oud toch de klassieke rolschaatsen aan te praten. ?Rolschaatsen is technisch moeilijker dan skeeleren,? weet Baeten. ?Vergelijk het met ijsschaatsen ; wie met rolschaatsen overweg kan, kan zo meteen ijsschaatsen of skeelers aanbinden. Maar wie kan skeeleren, kan daarom nog niet rolschaatsen. Bovendien en dat is belangrijk voor de kleinsten worden de enkels veel minder belast bij het rolschaatsen.?

Fysiek vergen de skates van de recreatieve beoefenaar overigens niks bijzonders, tenzij wat behendigheid. Ongevallen blijven dank zij een goede bescherming van hoofd, knieën en ellebogen meestal beperkt tot kneuzingen. Baeten noemt het skeeleren dan ook een veilige sport met relatief weinig ongelukken in de competitie, ook al omdat de rijders ?een verschrikkelijke behendigheid koppelen aan een ongelooflijke techniek?. Alleen beginnende volwassenen wil hij wel eens waarschuwen. Wie nooit op rolschaatsen of ijsschaatsen stond en onvervaard de skeelers aantrekt, kan letterlijk en figuurlijk op zijn bek gaan, vaak met een verzwikking of breuk van de pols tot gevolg.

SINTERKLAAS.

Amateurs hebben de keuze tussen drie soorten skeelers, die onveranderlijk voorzien zijn van vier wielen en één remblok achterop de linker- of rechterschaats. Zo zijn er de klassieke recreatieve skates met een vaste, plastic schoen erop (te vergelijken met een lichte skischoen). Prijzen : van 3.500 tot 7.000 frank. Voorts de skeelers zonder vaste schoen of een soort instapmodellen. Gewone schoenen worden door middel van strips op het frame van de skate vastgezet. En tenslotte zijn er nog de speciale hockeyskeelers met een iets afwijkende schoen en rem. Deze tuigen worden gebruikt voor streethockey of hockey op skates, op kleine speelvelden en met een aangepaste stick. Straathockey vormt overigens een vierde discipline naast snelrolschaatsen, gewone hockey en kunstrolschaatsen die de Belgische Rolschaatsbond enkele jaren geleden in het leven riep toen het skeelerfenomeen aan zijn opmars begon.

Wedstrijdskates, dat is een hoofdstuk apart. Niet alleen omdat deze inline-skates, in tegenstelling tot de vrijetijdschaatsen, met vijf wielen (hogere snelheid) zijn uitgerust. Dit materiaal rolt op ingewikkelde legeringen van rubber, plastic en andere kunststoffen. In bochtige topwedstrijden en op een slecht wegdek, zijn de wielen (prijs per stel : 2.500 tot 3.000 frank) even slijtvast als de banden van een Formule 1-bolide ; weggooien dus na één race. De carbon-schoenen (15 tot 20.000 frank) worden veelal op maat gemaakt en wie op internationaal niveau wil meedraaien, zit heel snel met zo’n goeie 25.000 frank aan zijn voeten.

Skeelers redden in zekere zin het rolschaatsen. Overal zie je ze dezer dagen opduiken. Tieners zeuren hun ouders niet langer de oren van de kop voor games boys of andere Nintendo’s maar wel voor skates. Clubs als die van Heverlee zitten met een maximum aantal actieve leden (200). Meer kan echt niet, wegens een tekort aan oefenruimte. ?Wij krijgen gewoon teveel aanvragen voor aansluitingen,? zegt Rudy Baeten. ?Wat doe je dan ? Helaas kandidaat-leden weigeren. We vroegen nu aan de gemeente een 200-meter track met een binnenpiste om te oefenen want aan méér uren in sporthallen in de buurt raken we gewoon niet.?

Toch meent de voorzitter dat het verschijnsel nog altijd niet op een hoogtepunt zit. Hij verwijst naar het buitenland. Onder meer naar het Franse Rennes waar elk jaar vijf- tot zesduizend rijders door de stad snorren tijdens een grote wedstrijd. Zijn dochter reed onlangs de marathon van Rome met vertrek aan het Colosseum : zevenduizend jongens en meisjes aan de start. ?De echte boom moet nog komen. Daar is zelfs onderzoek naar verricht. In één huisgezin op twee zou Sinterklaas dit jaar skeelers brengen.?

Jos Grobben

Clubvoorzitter Rudy Baetens (met dochter Liesbeth) : De echte boom van het skeeleren moet nog komen.

Niet alleen in de competitie, maar ook in de recreatie verdrongen skeelers de klassieke rolschaatsen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content