Steeds meer seksuele delinquenten kiezen ervoor om hun straftijd in de gevangenis volledig uit te zitten. Zo ontlopen ze de voorwaarden en de therapie die bij een vervroegde vrijlating verplicht zijn. Volgens deskundigen zijn het net de zwaarste gevallen met de grootste kans op recidive die zonder begeleiding vrijkomen.

Sinds kindermoordenaar Marc Dutroux in 1996 een schokgolf veroorzaakte in ons land, is de opvolging van seksuele delicten grondig veranderd. Wetten werden aangepast, nieuwe akkoorden werden gesloten. De overheid pleitte voor dadertherapie als middel om seksueel misbruik aan te pakken en te voorkomen. Daders van ernstige zedendelicten mochten niet langer zonder begeleiding of therapie vrijkomen. Om die wettelijke bepaling te implementeren ondertekenden de federale staat (het ministerie van Justitie) en de Vlaamse Gemeenschap (het ministerie van Welzijn) in 1998 een samenwerkingsakkoord. Tien jaar later zijn ze nog altijd niet in hun opzet geslaagd.

Jos is 54 jaar. Zelf beweert hij 12 te zijn – ‘Met 42 jaar ervaring’, voegt hij er later aan toe. Hij provoceert graag. Zijn kantoor hangt vol met grote foto’s van kleine jongetjes. Na zeven jaar gevangenisstraf voor het herhaaldelijk verkrachten van een minderjarige en voor het bezitten en verspreiden van kinderporno is hij weer een vrij man. Schuldbesef heeft hij niet. Hij is vooral kwaad. ‘Ik had een relatie met een jongen van elf. Wij hielden van elkaar. Ja, we hadden seks. En dan? Daar heeft niemand anders zich mee te bemoeien.’

In het post-Dutrouxtijdperk worden seksuele delinquenten vaker en strenger gestraft. Wie vervroegd vrijkomt, moet in behandeling of begeleiding. Wie zware feiten pleegde, kan pas na minstens de helft van zijn straf de voorwaardelijke invrijheidstelling aanvragen (bij andere delinquenten kan dat al na een derde van de straftijd). Paradoxaal genoeg zorgen net al die nobele bedoelingen ervoor dat de jongste jaren steeds meer seksuele delinquenten vrijkomen zonder enige vorm van behandeling of opvolging.

LIEVER LANGER IN DE CEL

Jos kon al na enkele jaren gevangenis vervroegd vrijkomen onder bepaalde voorwaarden. Zo moest hij onder andere verhuizen, een nieuwe baan zoeken en in therapie gaan. Hij weigerde. ‘Die voorwaarden zouden een stuk langer duren dan mijn oorspronkelijke veroordeling. Wie tekent er nu vrijwillig bij voor een langere straf? Dat is toch absurd.’

Net als Jos kiezen steeds meer zedenplegers ervoor om hun straftijd volledig uit te zitten. Justitie kan hen geen voorwaarden meer opleggen, en ze zijn niet langer verplicht om therapie te volgen. ‘Een zorgwekkende evolutie’, zegt Siegfried Koeck, psycholoog en onderzoeker aan het Universitair Forensisch Centrum in Antwerpen. ‘Het zijn vaak diegenen met het hoogste risico op een terugval die ervoor kiezen om tot de laatste dag van hun veroordeling in de cel te blijven. Zij ontkennen of minimaliseren de feiten, vinden dat ze niets fouts hebben gedaan en weigeren daarom therapie. Zij zien geen graten in hun seksueel grensoverschrijdend gedrag en hebben dus veel kans om te recidiveren.’

Dat steeds minder zedendelinquenten een voorwaardelijke invrijheidstelling aanvragen, hoeft niet te verbazen. Zo’n vervroegde vrijlating kan enkel na advies van de psychosociale dienst van een gevangenis. Die diensten kampen echter met personeelstekort en een takenpakket dat blijft aangroeien. Ook de strafuitvoeringsrechtbanken die moeten beslissen over die invrijheidstelling werken met een enorme vertraging. In de praktijk komt het erop neer dat de datum van de vrijlating vaak lang na de helft van de straf komt. Dan beginnen gevangenen te rekenen: wil ik nog jarenlang onder voorwaarden staan bij Justitie, of bijt ik nog even op mijn tanden in de gevangenis zodat ik daarna volledig vrij ben en mij niets meer kan worden opgelegd?

Pedofielen, verkrachters, incestplegers, voyeurs, exhibitionisten… Psychiater Johan Baeke ziet ze dagelijks de revue passeren. Hij is medisch verantwoordelijke bij Fides in Beernem. Fides staat voor Forensisch Initiatief Deviante Seksualiteit en biedt seksuele delinquenten zowel ambulant als residentieel daderhulp. ‘Ik heb al verschillende pedofielen gezien die hun straf volledig uitzitten, vrijkomen en op zoek gaan naar werk’, zegt Baeke. ‘En wat worden ze? Buschauffeur voor schoolvervoer, begeleider van jeugdkampen, vrijwilliger bij kinderen met leerproblemen, noem maar op. Hoe is dat toch mogelijk? Volgens mij maakt het niet veel verschil of een seksuele delinquent nu één of tien jaar in de gevangenis zit. Veel belangrijker zijn de opgelegde controle en de voorwaarden die daarop volgen. In principe kun je delinquenten die hun straf uitzitten daarna niet meer aan voorwaarden onderwerpen, maar daar bestaat een oplossing voor. Om de maatschappij te beschermen heeft België de terbeschikkingstelling van de regering ingevoerd. Daarmee kun je delinquenten na hun straf nog verschillende jaren opvolgen en hen voorwaarden opleggen. Alleen maakt Justitie daar zo goed als nooit gebruik van. (dat gebeurde wel in de zaak van Abdallah Ait Oud, de ontvoerder en moordenaar van de Luikse meisjes Stacy en Nathalie, nvdr).

FLUTTHERAPIE

Maar ook bij de seksuele delinquenten die wel aan voorwaarden onderworpen zijn, loopt niet alles zoals gepland. Het is wettelijk vastgelegd dat alle seksuele delinquenten die zich aan minderjarigen hebben vergrepen en seksuele delinquenten die zware zedendelicten op volwassenen hebben gepleegd, verplicht zijn om zich te laten behandelen of begeleiden wanneer ze vervroegd vrijkomen. Die behandeling moest gebeuren in een centrum dat gespecialiseerd is in daderhulp voor zedendelinquenten. In Vlaanderen zijn er slechts drie residentiële centra voor daderhulp, samen goed voor 46 bedden. De centra vallen onder de bevoegdheid van de federale minister van Volksgezondheid. Die was destijds echter – vreemd genoeg – niet betrokken bij het opstellen van het samenwerkingsakkoord voor de begeleiding en behandeling van seksuele delinquenten. De centra krijgen dan ook geen subsidies voor het specifieke werk dat ze doen, en hebben het geld niet om te investeren in veiligheidsmaatregelen. Gevolg: agressieve daders en zedendelinquenten die een hoog risico vormen, nemen ze niet aan.

‘Justitie gaat dan met die mensen leuren bij de ambulante diensten’, zegt dokter Baeke. ‘Die therapeuten weten ook wanneer een dader te gevaarlijk is, of wanneer iemand niet voor therapie vatbaar is. Maar Justitie pusht de psychosociale diensten van de gevangenis om die daders toch een behandeling te laten volgen. Onder het motto “iets is beter dan niets” sturen ze hen dan maar naar een privétherapeut. Maar die psychiater of psycholoog kent niets van de specifieke problematiek. Die dader krijgt dan een fluttherapie waarbij er alleen wat gebabbeld wordt. Het perverse van het systeem is dus dat het net de gevaarlijkste gevallen zijn die bij de minst bekwame therapeuten terechtkomen. De redenering “iets is beter dan niets” is trouwens grondig fout: wanneer je bijvoorbeeld psychopaten in therapie neemt, verhoog je het risico op een terugval. Dat is wat nu soms gebeurt.’

60 MINUTEN OPVOLGING

Ambulante daderhulp houdt meestal in dat de delinquent een uur per week bij de therapeut gaat. Daarbij is het mogelijk dat een incestpleger terug naar huis gaat waar ook het slachtoffer woont. Justitieassistenten staan in voor het toezicht op de delinquent, maar van letterlijke controle is geen sprake. Zij zien hun cliënt gemiddeld één keer per maand. Af en toe gaan ze ook op huisbezoek, maar dat is altijd aangekondigd. Zestig minuten later staan ze alweer buiten. Wat daarvoor en daarna gebeurt, kunnen ze niet nagaan. De politie kan ook controles uitvoeren bij delinquenten met een voorwaardelijke invrijheidstelling. De procureur van een strafuitvoeringsrechtbank geeft dan de opdracht om bij de delinquent thuis een controle te doen. Maar niet elke procureur besteedt daar veel aandacht aan.

Ook bij de zogenaamde VOV’s is er een risico. Het gaat om mensen die verdacht worden van bepaalde feiten, maar die worden vrijgelaten onder voorwaarden (VOV). Vooraleer het onderzoek is afgerond en er een uitspraak in de rechtszaak komt, is er al een hele periode verstreken. Dergelijke gevallen vormen een potentieel gevaar. Ook zij kunnen dadertherapie volgen, maar de gespecialiseerde centra weigeren steevast die VOV’s. Vaak resulteert dat in gebekvecht tussen Justitie en Welzijn, doorgaans gebeurt er uiteindelijk niets met de verdachten. Er zijn dossiers bekend waarbij die periode jaren heeft geduurd. Naast die VOV’s vallen ook verstandelijk gehandicapte daders en minderjarige seksuele delinquenten uit de boot. Zij kunnen haast nergens in de hulpverlening terecht.

‘We mogen niet uit het oog verliezen dat seksuele delinquentie het misdrijf is met de hoogste recidivecijfers’, benadrukt dokter Baeke. ‘Een pedofiel vertelde me: “Ik voel me als een heroïneverslaafde die moet afkicken terwijl de drugs in mijn zakken zit”, en hij wees naar zijn kruis. Misschien is seksuele delinquentie wel een verslaving. Ik ben ook gerechtspsychiater. Als een moordenaar me zegt dat hij het nooit meer zal doen, geloof ik hem. Een seksuele delinquent die mij hetzelfde belooft, geloof ik nooit.’

DOOR ANN-SOFIE DEKEYSER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content