Ze komen uit Kosovo, Albanië, Afghanistan, Sri Lanka. Sommigen willen hier blijven. Velen willen naar Engeland, maar raken niet verder dan een parking langs de E40. Een reportage.

Ze bewegen geen van allen. Alleen twee van de kinderen: die staan te rillen. Van de uitputting. De honger. De kou. De afgelopen nacht hebben ze urenlang in het maïsveld gelegen. En gewacht. Tot alle vrachtwagenchauffeurs sliepen. Toen werden ze door hun begeleider naar de oplegger gebracht: déze, die zou vast naar Engeland gaan. Dus zijn ze hier naar binnen gekropen. En doodstil blijven zitten. In het donker, onder het zeil. Wachtend tot de truck zou vertrekken. Hij zál dadelijk ook vertrekken. Maar zonder hen. De chauffeur heeft hen daarnet betrapt, toen hij de inhoud van zijn oplegger voor alle zekerheid even ging nakijken.

Het is vrijdagochtend, zeven uur. Voor de douaniers is het sinds een paar weken routine: de controlerondjes op het parkeerterrein langs de E40, afrit Jabbeke. Elke dag plukken ze vluchtende families uit de vrachtwagens en het maïsveld. Ze doen het rustig, geduldig, beleefd.

Wat je van Misic niet kunt zeggen. De trucker is woedend. Hij komt uit Slovenië en is onderweg naar Engeland – als ze hem daar betrappen met verstekelingen aan boord, moet hij honderdduizend frank boete betalen. Terwijl de douaniers de mensen uit zijn oplegger halen, stormt hij het maïsveld in. Alsof hij hoogstpersoonlijk hier en nu een einde wil maken aan deze praktijken, en alle vluchtelingen aan de Belgische autoriteiten wil uitleveren. “Papieren, papieren”, roept hij onafgebroken tegen de douaniers. “En een stempel, een stempel!” Zodat hij straks aan de grens kan bewijzen dat hij in Jabbeke clean is vertrokken, zonder hen aan boord.

Zij komen uit Afghanistan. De ene man verbleef al vier maanden in Duitsland. De andere was met zijn gezin – het kleinste kind is nauwelijks anderhalf jaar oud – een maand geleden ook daarheen gekomen. Twee weken zijn ze inmiddels onderweg naar Engeland. Twee weken zonder een degelijke maaltijd, een bad of verse kleren. In de douanecombi zitten ze te wachten op de rijkswacht, die is opgeroepen. Of de verslaggever alstublieft aan de boze trucker wil uitleggen dat zij het niet hebben gedaan: zij hebben niet ingebroken in zijn vrachtwagen; het was de man die hen naar hier heeft gebracht, de man die zij betaald hebben. Tweeduizend mark per volwassene. De kinderen mochten gratis mee.

DE SERVICE VAN DE TRAFIKANTEN

Mensenhandel is het. Ook juridisch gesproken: de trafikanten riskeren drie jaar cel. Een aantal van hen is opgepakt: de meesten zouden Albanezen zijn, werknemers van de NV Georganiseerde Misdaad. Ze opereren onder meer vanuit Nederland en Duitsland. Daar spiegelen ze hun slachtoffers een onbezorgde toekomst in Engeland voor: een asielprocedure sleept er sowieso jaren aan, identificeringsplicht bestaat er niet, en in een stad als Londen vind je meteen een zwarte job. Engeland is het Beloofde Land. Vooral voor de Kosovaren die in Nederland en Duitsland hun speciale “oorlogsstatuut” zijn kwijtgespeeld. Ook in België staat hen dat weldra te wachten. De oorlog is voorbij. Toch?

En dus trekt er een vluchtelingenstroom naar en door ons land. Zij die hier willen blijven, vragen het zogenaamde ontheemdenstatuut aan of zetten een asielprocedure in gang. Zij die naar Engeland willen, worden soms tot drie keer toe betrapt in een geparkeerde vrachtwagen. Heel wat trafikanten bieden immers een speciale “service na verkoop”: als het de eerste keer niet lukt, zijn de tweede en derde poging gratis.

De Afghaanse familie is inmiddels overgebracht naar de Verkeerspost van de rijkswacht in Jabbeke. Ze krijgen er te eten en te drinken, en de gelegenheid om zich wat op te frissen. “Dat is onze eerste prioriteit: de menselijke kant van de zaak”, zegt adjudant-chef Philip Van Hamme. “Sommigen zijn uitgehongerd en uitgeput. Als er kinderen bij zijn die medische hulp nodig hebben, halen we er een dokter bij. Onze tweede prioriteit: de trafikanten. Hén moeten we hebben. Echt op hen jagen kunnen we niet, daarvoor hebben wij geen tijd. Maar bij onze sporadische controles pakken we er af en toe eentje op. Er zijn er al verschillende veroordeeld.”

“Tweeduizend mark is een bedrag dat ik al vaker heb gehoord, ja”, bevestigt Van Hamme. “Al neemt zo’n trafikant ook genoegen met duizend mark, hoor, als ze niet meer bij zich hebben. En zo geven deze gezinnen hun hele hebben en houden weg, om die oversteek naar Engeland te kunnen maken. Wat ze niet weten, is dat het onmogelijk is om daar binnen te geraken. Illegale immigratie is uitgesloten. Er worden al infrarode scanners gebruikt, waarmee ze meteen kunnen zien of er iemand in de laadruimte van een vrachtwagen zit.”

De Afghaanse vluchtelingen krijgen de standaardbehandeling. “Van de volwassenen worden de vingerafdrukken genomen”, legt de adjudant uit. “Die sturen wij naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Als blijkt dat ze daar nog niet geregistreerd staan, krijgen ze hier een attest. Daarmee moeten ze zich binnen de twee weken bij de Dienst aanbieden. In afwachting daarvan, en omdat ze hier natuurlijk niet kunnen blijven, voeren wij ze straks naar het opvangcentrum in Sint-Pieters-Woluwe.”

IEDEREEN KOMT UIT KOSOVO

Sint-Pieters-Woluwe, de avond voordien. Het opvangcentrum barst al uit zijn voegen, maar nog altijd komen ze aan, uit alle hoeken van het land: van Grobbendonk tot Namen. De grote meerderheid is Kosovaar, of beweert dat te zijn. Onze Kosovaarse tolk bevestigt wat ook bij Vreemdelingenzaken bekend is: nogal wat van deze mensen komen uit Albanië. Meestal is het hun dialect dat hen verraadt. Wat ook gebeurt bij Vreemdelingenzaken: ze vallen door de mand tijdens de ondervraging. Welke rivier stroomt er naast hun dorp in Kosovo? Hoeveel inwoners telt hun dorp? Naar welke school zijn ze geweest? Bij zulke gedetailleerde vragen volstaat het standaardverhaaltje niet dat de trafikanten hen hebben aangesmeerd. De Serviërs, die zich sinds de recente wraakacties ook als Kosovaar in Europa aanbieden, worden er gemakkelijker uit gehaald – zij spreken geen Albanees.

Maar waar deze mensen ook vandaan komen, ze zijn er niet voor hun plezier weggegaan. Matte, vermoeide gezichten. Gelatenheid. Geen, of nauwelijks enige bagage. Alles hebben ze achtergelaten. Of verkocht, om hun trafikant te kunnen betalen. De vriendelijke, maar lichtjes overstresste jongeman die vanavond de opvang verzorgt, geeft elk gezin een stapeltje handdoeken en laat hen naar een kamer brengen. Normaal gesproken doet hij zijn uitleg met handen en voeten. “Een hele luxe dat jullie een tolk hebben meegebracht”, lacht hij. “Dat scheelt.”

“Veel kunnen wij niet doen”, legt hij uit. “Hier mogen de mensen één, hooguit twee nachten blijven. Dit is een transitcentrum. Morgen gaan ze naar de Dienst Vreemdelingenzaken.”

Daar zullen velen puur pro forma even passeren. Om hun papieren bij het verlaten van de Dienst meteen weer te verscheuren en de zoveelste poging richting Engeland te wagen.

Eén ding hebben vrijwel alle vluchtelingen in dit opvangcentrum gemeen: het zijn dertigers. Eigenlijk zijn zij niet op de vlucht, maar hun kinderen. Ouders op zoek naar een nieuwe toekomst voor een nieuwe generatie. “Mogen wij vanavond nog even naar buiten?” informeert een van de mannen. Hij komt vermoedelijk uit Albanië en heeft dus maar één keuze: weg hier, weg uit België en opnieuw proberen in Engeland te geraken. Vanavond nog.

DE HETE AARDAPPEL VAN EUROPA

Europa heeft één munt. Europa heeft een parlement en een Commissie. Europa bombardeert als het moet – zij aan zij met de Verenigde Staten. Europa heeft straks zelfs een eigen Hoge Vertegenwoordiger van Defensie en Buitenlandse Zaken. Maar Europa heeft geen homogene immigratiepolitiek of asielprocedures. De huidige trafiek is daarvan het rechtstreekse gevolg: vluchtelingen worden doorgeschoven als hete aardappelen. De maffia wordt slapend rijk.

Groot-Brittannië is momenteel het land van melk en honing. Een imago waar de Britten zo snel mogelijk van af willen. De rellen die anderhalve week geleden uitbraken in Dover, waar duizenden Kosovaren zijn gestrand op weg naar het binnenland, hebben de Britse regering tot maatregelen gedwongen. De administratieve achterstand inzake asielaanvragen (76.000 dossiers volgens de krant De Standaard) moet met spoed worden weggewerkt. En de procedures moeten zo snel mogelijk worden ingekort van gemiddeld twee jaar tot maximaal twee maanden.

In onze tv-journaals voert kwantitatieve berichtgeving ondertussen de boventoon. Weer “tien” Kosovaren “opgepakt” in Groot-Bijgaarden, Aalter of Jabbeke. Vluchtelingenstroom blijft “groeien”: van “zeshonderd” in januari tot “ruim negenhonderd” in “de eerste drie weken van augustus”. Het emotionele epicentrum van Europa ligt vandaag in Turkije. Kosovo is al gered.

De publieke opinie lijkt mee te kantelen: het onderscheid tussen asielzoekers en illegalen raakt zoek. “Nochtans is dat erg belangrijk”, zegt Johan Hongenaert op de Dienst Vreemdelingenzaken. “Er doen zich momenteel twee totaal verschillende fenomenen voor. Enerzijds hebben we te maken met een forse stijging van het aantal asielaanvragen. Anderzijds zijn er steeds meer mensen illegaal in ons land – op doortocht naar Engeland. Die willen geen asiel in België. Overigens klopt het niet dat Engeland sinds kort hermetisch is afgesloten. Je kunt nooit elke auto en elke vrachtwagen controleren.”

Hongenaert houdt zich bij Vreemdelingenzaken specifiek bezig met het in kaart brengen van de netwerken, de illegale immigratie en mensenhandel. “Iedereen is het erover eens dat het voor de meeste van die mensen geen individuele beslissing was om naar hier te komen”, zegt hij. “Ze werden overgehaald door mensensmokkelaars.”

Het zij zo. Maar nu zijn ze dus hier, en worden ze zo ongeveer beschouwd als misdadigers. “We moeten bepaalde aspecten van ons vluchtelingenbeleid decriminaliseren”, vindt Jos Geysels, politiek secretaris en kamerfractieleider van Agalev. “Maar nu moeten de criminelen worden behandeld als criminelen; en de slachtoffers als slachtoffers, zoals het een beschaafd land betaamt.”

“Migratie, asiel, illegalen: alles wordt momenteel ook op één hoopje gegooid”, zegt Geysels. “Maar neem nu bijvoorbeeld de migratie: Europa heeft geen gezamenlijke, eenduidige politiek. Een Nederlander mag om fiscale redenen naar Vlaanderen migreren. Terwijl dat voor mij net zo goed een economische vluchteling is, hè. Maar in zijn geval is er geen probleem, wegens het vrije verkeer van personen, kapitaal en goederen binnen Europa. De groenen ijveren allang voor het opheffen van de migratiestop uit de derde wereld. Wij zeggen: werk een plan uit en laat elk jaar x-aantal honderdduizenden toe. Voor het overige hoop ik dat het asielbeleid onder deze regering eindelijk wat menselijker zal worden.”

MOEDERS MET EXISTENTIELE ANGST

Elisabeth ‘Elzbieta’ Demaku is van Poolse origine. Voor ze naar België kwam, woonde ze een paar jaar in Kosovo. Ze is psychologe en werkt onder meer in het opvangcentrum van het Rode Kruis op de Antwerpse Linkeroever. Ook daar komen sommige mensen die zich uitgeven voor Kosovaar, uit Albanië. Economische vluchtelingen, dus – die asiel in ons land wel kunnen vergeten. “Maar wanneer je het puur menselijk bekijkt,” zegt Demaku, “echt objectief, zonder angst, zonder te denken dat deze mensen een probleem vormen voor België, dan stel je vast dat ze stuk voor stuk echt wel een diepe reden hadden om hun land te verlaten: de hoop op een beter leven.”

“Ze dachten door hun komst een minimale levensstandaard te bereiken. Nu beseffen ze dat dat niet het geval zal zijn. Het geld dat ze betaalden aan trafikanten, is weggegooid. Ze kunnen niet naar Engeland, ze kunnen niet terug, en hier is ook geen plaats voor hen. De mannen verzetten zich daartegen: ze blijven hulp zoeken, ze nemen contact op met vrienden thuis. Maar de vrouwen vechten niet meer. Ze zijn passief en hebben alleen nog maar hun angst, die steeds groter wordt. Een echt existentiële angst.”

“Ik heb moeders tegen hun kinderen horen zeggen: ‘Eet maar, eet maar! Wie weet wanneer we nog eens goed zullen eten.’ Gisteren kwam hier nog een zwangere vrouw aan met drie kinderen. ’s Nachts trof ik haar aan naast een van haar kinderen – op de rand van het bed. Ik zag dat de haren van het kind helemaal nat waren. Van de tranen van de moeder. Hoe haar toekomst en die van haar kinderen er zal uitzien, is op dit moment totaal onbekend.”

“Er zijn ook mensen die ginder uit een ziekenhuis ontsnappen omdat ze denken dat ze hier beter kunnen genezen. Een Kosovaars gezin dat nu al drie maanden bij ons verblijft, is naar België gekomen omdat hun kind ernstig ziek is.”

“Hoe de kinderen dit allemaal verwerken? U moet weten dat een kind een barometer is. Als de ouders onrustig zijn, voelt een kind meteen dat er iets aan de hand is. Ze weten niet precies wat, maar ze voelen het wel.”

TE VOET OVER DE PECHSTROOK

In Jabbeke houdt adjudant-chef Philip Van Hamme nu al zijn hart vast voor de komende maanden. “De stroom naar Engeland zal blijven aanhouden”, zegt hij. “En nu valt het weer nog mee, maar wat als het straks herfst en winter wordt? Wat als het nog meer begint te regenen? Als het begint te vriezen? Dan zullen we totaal verkleumde kinderen in de maïsvelden vinden. Dat is onze grote vrees.”

“Mensen nemen steeds meer risico’s. Eergisteren kantelde er een vrachtwagen op de E40 in de buurt van Brugge. Die vrachtwagen was geladen met motorblokken. Daar zat een gezin tussen met een baby van nog geen negen maanden. Als bij wonder hebben ze het overleefd. Wat we ook al meegemaakt hebben: een man die onder een truck was gekropen en zich op een van de assen had gelegd. Toen de chauffer een bruusk manoeuvre maakte, kon de man zich niet langer vasthouden. Hij is gevallen en nét niet onder de wielen terechtgekomen. Het tragische van de zaak was bovendien dat hij in de verkeerde richting onderweg was. Hij had een Britse truck uitgekozen. Maar die kwam uit Engeland en was onderweg naar Frankrijk. Ach, er zijn zelfs gezinnen die te voet in Zeebrugge of Oostende proberen te geraken. Te voet, over de pechstrook.”

Van Hamme heeft genoeg gezien. “Uiteraard grijpt dit mij aan”, zegt hij. “Ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn om in die mensen hun schoenen te staan. Ik zou in hun geval waarschijnlijk net hetzelfde doen, als mijn gezin in gevaar was. Wat hebben vele Belgen hier vijftig jaar geleden gedaan? Ze zijn gevlucht.”

De adjudant-chef zwijgt even, schudt het hoofd en zegt: “Weet u dat wij soms mensen aantreffen die totaal niet beseffen waar ze zich bevinden? Ze zitten al twee dagen en nachten in zo’n vrachtwagen. Als die stopt in Jabbeke, worden ze eruit gehaald. Sommigen denken dan: ‘Eindelijk, we zijn er. We zijn in Engeland.’ “

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content