Zo’n zevenduizend Vlaamse psychiatrische patiënten hebben geen bevoegdheid meer tot rechtshandelingen en worden begeleid door bewindvoerders. Dat ruikt niet altijd zo fris.

R aymond Demeyere wist niet wat hij zag. In zijn handen hield hij de lijst van psychiatrische patiënten in het Brugse. Die wilde hij napluizen het was 1992, de nieuwe wet op gedwongen opname was in voege getreden. ?Van elf patiënten merkte ik dat ze niet meer in de instelling verbleven. Zeven waren zelfs overleden. Het meest flagrante geval betrof een erfenis, die al in 1976 opengesteld had moeten worden.?

Het stikt van de misbruiken in de psychiatrische ziekenhuizen, beweert Demeyere, bestuurslid van de Vlaamse afdeling van de federatie Similes. Die komt op voor de rechten van de psychiatrische patiënten. Binnen de muren van de Vlaamse psychiatrische instellingen vegeteert een populatie van zevenduizend onbekwamen in de juridische betekenis van de term, dus niet bevoegd tot rechtshandelingen. Voor deze pupillen wordt een bewindvoerder aangesteld.

Demeyere bundelde zijn bevindingen in statistieken en stuurde ze door naar de Brugse vrederechter. In enkele van de gevallen leidde dat tot een oplossing, andere zaken zijn nog hangende.

Dat soort mistoestanden zijn uitzonderingen, houden rechters en juristen voor. Zo ook meester Philippe Van den Broecke van de Brusselse balie en bewindvoerder van een twintigtal pupillen. De nieuwe wet op de geesteszieken noemt hij een stevige stap vooruit. Die wet bakent strikt de taken af van de voorlopige bewindvoerder. ?Binnen de acht dagen na de beschikking moet de bewindvoerder zijn taak schriftelijk aanvaarden of weigeren. Vervolgens verwacht de vrederechter binnen de maand een verslag over het patrimonium van de pupil, op basis van informatie die de bewindvoerder opvraagt bij het ziekenfonds, de pensioenkas, de banken of bij de familie. Elk jaar moet de bewindvoerder een verslag van de activiteiten opstellen. De bewindvoerder betaalt de facturen en volgt de beleggingsportefeuille op. Met hoge uitgaven moet de vrederechter instemmen. De ongeschreven regel is, dat je voor elke ongewone uitgave boven de vijftigduizend frank het fiat van de rechter vraagt.?

Bij het overlijden van de patiënt houdt de taak van de bewindvoerder op. ?Dat is een lacune in de wet,? vindt Demeyere. Heel wat voorlopige bewindvoerders vullen die lacune op. Van den Broecke : ?Eigenlijk hoeven we ons zelfs niet meer om de begrafenis te bekommeren, noch moeten we de erfenis doorstorten naar de notaris of naar een curator. Maar in principe gebeurt dat wel.?

Officieel vermeldt de wet ook niet dat de bewindvoerder moet controleren hoe het met je pupil gesteld is. ?Maar je kunt het niet over het hoofd zien,? weet Philippe Van den Broecke uit ondervinding. ?Onmiddellijk na het overlijden stromen namelijk de facturen toe : ziekenhuizen, homes en begrafenisondernemers proberen zo snel mogelijk betaald te worden. En daarna blijven de facturen uit. Dan moet er een lichtje gaan branden.?

Dat niet elke advocaat-bewindvoerder zich even scrupuleus opstelt, illustreert Raymond Demeyere met enkele officiële brieven. ?Ik moet een heel uitdrukkelijk voorbehoud formuleren,? schrijft een Brugs advocaat in 1992 naar de vrederechter in antwoord op de klacht van Raymond Demeyere in Brugge. ?Ik kan geen enkele garantie geven dat deze personen effectief nog in de bewuste kliniek verblijven en ik weet zelfs niet of ze nog in leven zijn.? Later, na een brief waarin de vrederechter om meer uitleg verzocht, gaat de advocaat in kwestie nog een stap verder. ?Ik behoor niet meer tot uw ambt en ben u dus geen uitleg meer verschuldigd. Ik ben geen algemeen bewindvoerder meer,? leest Demeyere in een tweede brief aan de vrederechter. Bij dat schrijven stak een lijst van de zaken die de man nog beheerde. Raymond Demeyere : ?Met die lijst als uitgangspunt kwam ik tot de pijnlijke vaststelling, dat de advocaat voor een van die overleden patiënten nog jaarlijks 31.000 frank beheersgeld aanrekende. Elf jaar lang. Terwijl de notaris de bewindvoerder al in 1987 over de onbeheerde nalatenschap had bericht.?

GEEN GELD VOOR KLEREN

De nieuwe wet over het algemene bewindvoerderschap ligt al onder vuur sinds hij in 1990 in het Belgisch Staatsblad verscheen. Vorig jaar wekte het geval- Emma Guns nog afgrijzen. De Turnhoutse vrouw ging in hongerstaking toen haar nieuwe winterkledij geweigerd werd. Ze overleed twee dagen voor de rechter ingreep tegen de voorlopige bewindvoerder. Hortensia Langendries en Anna Opdenacker moesten in beroep voor de rechter een herroeping van het onbekwaamheidsvonnis afdwingen. ?Dat soort mistoestanden komt voor,? erkent ook vrederechter Rudy Verbeke van het kanton Wolvertem, ?maar ze zijn veel uitzonderlijker dan de berichten erover laten uitschijnen.? Verbeke behandelt voor het kanton Wolvertem een tweehonderdtal dossiers over voorlopige bewindvoering. ?Het aantal groeit elk jaar. Het concept sijpelt stilaan bij de bevolking door en bereikt een hele groep familieleden van bejaarden of mentaal gehandicapten, die dankzij de wetgeving hun scheefgegroeide situatie kunnen aanzuiveren.?

Voorlopige bewindvoering bestrijkt bijgevolg een veel bredere bevolking dan de collocatiewetgeving, die vaak in één adem met die op het beheerderschap over goederen wordt genoemd. Patiënten onder gedwongen opname verblijven volgens de wet minstens veertig dagen in een psychiatrische instelling. Na die observatie kan er een verlenging van één tot twee jaar volgen. De procedure is onwrikbaar. Een arts, het parket of de familie vraagt een gedwongen opname aan en de vrederechter moet binnen de 48 uur een bezoek vastleggen binnen de tien dagen na de aanvraag. Hij hoort de dokter en een van zijn collega’s van een ziekenhuis, de advocaat die per definitie wordt aangesteld en de patiënt. Elke collocatie-uitspraak volgt dus in principe na een rigoureuze controle van de medische dossiers maar even zeer van de motivering die schuilgaat achter de aanvraag.

Gedwongen opname gebeurt volgens de wetgeving van 1990 op basis van een uitspraak van de magistratuur. De willekeur van vroeger is daardoor weggevallen. De wet van 1850 beschreef collocatie nog als een louter administratieve maatregel, uitgesproken door de burgemeester en wars van elke gerechterlijke controle.

EEN GRIJZE SCHEMERZONE

De nieuwe wet op de geesteszieken valt uiteen in een strafrechterlijk en een burgerrechterlijk luik. Het eerste beslist over de noodzaak van observerende opsluiting, het tweede over het beheer van het kapitaal van de patiënt. Maar die scheiding is theoretisch, want de twee blijven vaak door elkaar lopen, zegt Paul Arteel, directeur van de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg (VVGG), de VZW die alle betrokken instanties overkoepelt en campagnes voert rond de problematiek van de geesteszieken. ?Nog altijd vertrouwen bepaalde vrederechters alle dossiers, zonder uitzondering, toe aan één en dezelfde persoon. Zij gaan gewoon verder op het vroegere systeem van algemeen bewindvoerderschap, houden amper rekening met de bepalingen van de nieuwe wet. Anderen verzuimen de individualisering toe te passen door systematisch een algemene beheersbevoegdheid toe te kennen.?

Raymond Demeyere kan deze uitspraak alleen maar bevestigen. ?In Vlaanderen betrekt de vrederechter in amper één op vijf gevallen de families bij het vermogensbeheer. In bepaalde kantons ontdekte ik hoe tientallen gevallen bij één beheerder berustten. De psychiatrische instelling in Zoersel spant hier de kroon. Daar telde ik het geld van vierhonderd patiënten in de beheersportefeuille van één advocaat.?

Die mistoestanden zouden gecorrigeerd worden. Er ligt een amendement op de wet voor van de hand van Paul Pattaer (SP), dat werd overgenomen door zijn partijgenote Nadia Merchiers. ?Zo’n voorstel is niet nieuw,? zegt Paul Arteel. ?Toenmalig justitieminister Melchior Wathelet (PSC) omzeilde bij de totstandkoming van de wet al een gelijkaardige vraag door in de memorie van toelichting bij de wet te schrijven dat de vrederechter dergelijke problemen moest vermijden. Voor de nieuwe wet bewoog het bewindvoerderschap zich vaak in een grijze schemerzone. Dikwijls werd er, door middel van een ingewikkeld volmachtensysteem, naast en buiten de wet geopereerd. Daarmee lag de weg open voor misbruiken zoals in Velzeke (waar de directeur met het geld van zijn patiënten aan de haal ging), die nu geregeld aan de oppervlakte komen. Maar de wet van 1873, de voorloper van de huidige wet, probeerde ook al dergelijke misbruiken te bannen.?

Rudy Verbeke ziet er een opdracht voor de vrederechter in. ?Kwantitatief beperken is moeilijk,? vindt hij. ?Wie tien dossiers behandelt, moet daar soms intensiever aan werken dan iemand die dertig vermogens in beheer heeft. Soms is de opdracht makkelijk : uitkeringen innen, het home betalen, het saldo op een rekening storten… Een andere keer moet de bewindvoerder een wettelijk kluwen ontwarren door middel van ingewikkelde juridische ingrepen.?

?Er bestaat ook geen reële grond voor kwantitatieve beperking,? poneerde professioneel bewindvoerder Fernand Joris destijds in een uitzending van het VTM-actualiteitsmagazine Telefacts. ?Bovendien is het een ondemocratische maatregel : hij zou advocaten aanzetten om alleen nog grote vermogens te beheren, waardoor de onderste lagen van de bevolking uit de boot zouden vallen.?

Waakzaamheid blijft niettemin geboden. Verbeke : ?Wij moeten ons ervoor hoeden dat het bewindvoerderschap niet verzandt in het louter doorspelen van rekeninguittreksels. Er moet een stuk materiële verzorging bijhoren. Helaas is de controle daarop niet makkelijk. Wij kunnen alleen formeel controleren ; auditeurs of revisoren komen er niet aan te pas. Dus moeten we erop rekenen dat OCMW-diensten, familieleden of de betrokkene zelf problemen bij ons komen melden.?

PROFESSIONALS ZIJN BETER GEWAPEND

?De wet van 1990 koppelde de gedwongen opname los van het bewindvoerderschap,? zegt VVGG-medewerker Carl Alexander. ?Psychiatrische patiënten werden niet noodzakelijk onbekwaam verklaard om hun goederen te beheren en onbekwamen hoefden niet perse gecolloqueerd te worden.? Tegelijk werd een individualisering van de dossiers doorgevoerd, zowel kwantitatief als kwalitatief. Paul Arteel : ?De vrederechter kan nu perfect iemand onbekwaam verklaren om zijn appartementen te beheren, maar hem toch zijn pensioen laten innen, bijvoorbeeld. Het gebeurt alleen bitter weinig.? De wet stuurt nochtans aan op zo’n individualisering van de dossiers, maar de werkdag van de vrederechters zit te vol. ?Meestal laat hij zijn beslissing influisteren door de behandelende artsen en vertrouwt hij de verdere afhandeling van het dossier toe aan een advocaat-bewindvoerder,? beweert Arteel.

Rudy Verbeke, onder wiens kanton de grote psychiatrische Sint-Alexiuskliniek ressorteert, ontkent dit. ?Van de 206 patiënten die we in de voorbije maanden onder gedwongen opname plaatsten, hebben we in amper dertien gevallen ook een voorlopig bewindvoerder aangesteld. De aanstelling gebeurt ook nooit ambtshalve. We doen dat alleen op aanvraag van een familielid of de sociale dienst van een instelling. In de mate van het mogelijke vertrouwen wij het vermogensbeheer graag aan een familielid toe. Advocaten dagen pas op, als we onenigheid in de families bespeuren.?

Volgens Carl Alexander schetst Verbeke misschien wel een ideale situatie naar de geest van de wet, maar gemeten aan de praktijk helaas niet de optimale situatie. ?De dualiteit van het probleem speelt ons parten. Puur technisch bekeken, zijn professionals beter gewapend om een bewindvoerderschap op zich te nemen. De ingewikkelde regelgeving maakt het voor een leek uitgesproken moeilijk om zijn sociale rechten te laten gelden. Bovendien staan professionals boven de familiale strubbelingen en belangenconflicten die in zoveel families optreden. De vraag is alleen : kan zo’n advocaat ook om met de menselijke kant van de zaak ? Komen zij ook voldoende tegemoet aan de verzuchtingen van de patiënten ??

?Natuurlijk,? haast Carl Alexander zich, ?als het eenvoudige berekeningen betreft, zoals het innen van pensioenen, heeft de vrederechter volgens mij geen enkel argument om te pleiten voor de aanstelling van advocaten.? Precies daar namelijk druist het juridisch rechtlijnig denken soms in tegen het pragmatische. ?Ooit hoorde ik de terechte kritiek dat het enige gevolg van de nieuwe wet voor de bejaarden-met-bewindvoerder is dat ze hun pensioen nu drie dagen later en verminderd met drie procent uitbetaald krijgen,? zegt Paul Arteel. ?Terwijl er vroeger, met de volmachtenstructuur, veel vlotter gewerkt werd. Maar daar stelde zich dan de problemen van de duur van de volmacht, de mate van onbekwaamheid, de persoon van de gevolmachtigde…?

EEN WINSTGEVEND ZAAKJE

De alternatieven zijn niet zo talrijk, maar ze bestaan. Raymond Demeyere : ?Het systeem van associatief beheer, zoals dat in Sint-Michiels wordt toegepast, biedt een uitstekende wisseloplossing. Het belet dat de begelieding puur administratief zou worden. We gaan ervan uit dat niet de familie of een advocaat de behoeften van de patiënten het beste kunnen begrijpen, maar wel de mensen die dagelijks met hen te maken hebben. Die zetelen in een commissie, die zich wekelijks met de medewerking en onder het toezicht van een afgevaardigde van de familie buigt over de vragen van de patiënten. Andere instellingen voorzien een vast leefgeld voor hun patiënten, die een geplafonneerde som betalen, maar minimaal drieduizend frank per maand overhouden en zesduizend frank voor bewoners van home voor mentaal gehandicapten die onder een regionaal vastgelegde wetgeving vallen.?

Of de regering zou de welzijnsorganisaties bevoegdheden kunnen geven, suggereert Demeyere. ?De wet van 1992 probeert het bewindvoerderschap meer naar families of vertrouwenspersonen te richten. Pas daarna verschijnen advocaten in beeld. Wij pleiten voor een tussenstap langs rechtspersonen, VZW’s of welzijnsorganisaties, die het geld van psychiatrische patiënten zouden beheren. Dat is niet expliciet verboden in de oorspronkelijke wet, maar Kamer en Senaat bleken in hun bespreking niet te vinden voor die tussenstap.?

Het prijskaartje dat vasthangt aan het professioneel bewindvoerderschap duikt geregeld op als tegenargument. Het beheer van grote goederenpatrimonia is een winstgevend zaakje. De beheerders krijgen drie procent van de opbrengst, plus hun onkostennota uitbetaald. ?Daarom hebben advocaten er belang bij de beheersperiode zolang mogelijk te rekken en de kosten te drukken,? stipt Demeyere aan. Maar Philippe Van Den Broecke countert : ?Dat is juist niet het geval. Onze gage bedraagt drie procent van de inkomsten. Wat we uitgeven, is van ondergeschikt belang. Paradoxaal genoeg verdienen we meer als we meer opdoen, omdat we dan voor méér prestaties onkosten kunnen aanrekenen.?

Dat klopt slechts gedeeltelijk, verzekert Paul Arteel. ?De geest van de wet zegt dat die drie procent de maximale vergoeding is, met de onkostenvergoeding erin.? En, vult Carl Alexander aan : ?Het kan niet de bedoeling zijn dat iemand zich via het bewindvoerderschap verrijkt. We krijgen hier klachten binnen in verband met gevallen waar het wel gebeurt. Waar advocaten hun drie procent opstrijken voor tien verrichtingen per jaar en nog eens extra kosten aanrekenen voor procedures die ze door hun eigen fout moeten instellen.?

Rijk word je er niet van, houden advocaat-bewindvoerders evenwel vol. ?Het bewindvoerderschap is niet altijd lucratief,? becijfert Van den Broecke. ?Het is tijdrovend werk en de drie-procentvergoeding wordt alleen interessant als de pupil over een groot vermogen en veel inkomsten beschikt. Maar dat geldt hooguit voor één op tien gevallen.?

Over die verhoudingen heeft Paul Arteel geen cijfers, maar hij onderscheidt wel twee groepen van cliënten van de voorlopige bewindvoerders. ?Chronische psychiatriepatiënten, die al jaren gecolloqueerd zijn, hebben een mooi kapitaaltje vergaard. Hun inkomsten leveren een leuk procentje op, zonder dat er veel voor gewerkt moet worden. De nieuwe populatie van jonge, druggelateerde patiënten daarentegen vergt veel werk en geeft uitzicht op weinig of geen inkomsten.?

DE BETROKKENE IS GEEN PARTIJ

Carl Alexander voelt zijn maag omdraaien als hij ziet waarop de wet op de geesteszieken in de praktijk uitmondt. ?De toepassing van de wet gebeurt niet conform de geest van de wet. We moeten consequent zijn : ofwel moeten we de wet bijsturen om de praktijk te dekken, ofwel moeten we aan de uitvoering sleutelen.?

Hij staaft zijn woede met enkele voorbeelden. ?De spoedprocedure is veeleer regel dan uitzondering. In principe kan iemand niet gecolloqueerd worden zonder een oordeel van de vrederechter. In de praktijk worden mensen meestal eerst opgesloten en dan pas wordt er een spoeddossier ingediend. In driekwart van de gevallen volgen de verzoekers die methode. De betrokkene zelf is ook geen partij bij een procedure. Het gaat om een eenzijdig verzoek van iemand anders. De patiënt moet gehoord worden, maar is geen partij in de beslissing.?

Dat lijkt niet echt onlogisch, als het om onbekwame mensen gaat. Paul Arteel : ?Als de procedure normaal verloopt, is dat geen probleem. Wel als hij zich tegen de beslissing van de vrederechter of de persoon van de voorlopige bewindvoerder wil verzetten. Dan staan familie en patiënt voor een moeilijke opdracht.? Hoe komt dat ? ?De minister van Justitie is destijds serieus tekort geschoten in de voorbereiding van zijn korps. Wij hebben bij herhaling een opdracht gevraagd om de vrederechters een opleiding in de materie te geven. Tot nu toe hebben we daarvoor een vijftiental vrederechters kunnen bereiken.?

De vrederechters onderstrepen dit probleem met vet. Rudy Verbeke : ?We moeten oordelen in psychische en psychiatrische dossiers. Zeker in het begin waren vrederechters daarvoor slecht geplaatst. Nu hebben velen zich in die problematiek ingewerkt, maar ze zijn nog altijd geneigd om bijna systematisch het oordeel van de beter gekwalificeerde dokters te volgen.? Verbeke gelooft niet dat de neutraliteit en de onafhankelijkheid daardoor afgekalfd raakt. ?Een beslissing tot een gedwongen opname komt tot stand na een intens overleg tussen de verschillende partijen : de dokters, de vrederechter, de procureur, mensen die rapporteren over het sociale leven en de toestand van de patiënt. We voeren geen hakbijlpolitiek. Psychiaters zijn wel een heel belangrijke schakel in de besluitvorming. Het is logisch dat we hen vaak volgen, gezien het proces dat aan hun rapport voorafgaat.?

NOOD AAN PSCHIATRISCHE RECHTERS

Psychiaters zijn nu eenmaal ook de meest gekwalificeerde mensen in de beoordeling. Beter geplaatst dan de vrederechters, zelfs al hebben die zich bijgeschoold. ?Eigenlijk zou er in elk kanton met een psychiatrische instelling een rechter moeten zetelen met kwalificaties in de psychiatrie,? luidt het in de wandelgangen. Theoretisch behoort dat tot de mogelijkheden, want collocaties zijn niet lokaal gecentraliseerd. Niet de herkomst van de patiënt telt, wel de instelling waar de patiënt naartoe zou gaan. Vrederechters die een psychiatrisch ziekenhuis in hun kanton hebben, krijgen daardoor een pak extra werk. Dat zou volgens een aantal mensen de eis van een psychiatrische rechter billijken. Die zou de taakverdeling vergemakkelijken en het inzicht in de materie verbeteren.

Maar Rudy Verbeke, bijvoorbeeld, ziet daar geen brood in. ?Een psychiatrisch rechter zou iemand moeten zijn met een opleiding van veertien jaar. Absurd, natuurlijk. We hebben geen psychiaters vandoen in de rechtbank, wel juristen die de psychiater begrijpen. Ik pleit voor geregelde cursussen, waarmee vrederechters zich de basisbeginselen en het woordgebruik van psychologie en psychiatrie kunnen eigen maken. Tot nu toe moesten we ons op eigen initiatief bijschaven. Ondertussen stoomt ook het gerechtelijk apparaat daarover lessenreeksen klaar. Maar ik twijfel of de foutmarge nog gevoelig zal verkleinen. Ik vind de vrederechters ook nu al uitstekend werk leveren, sinds de nieuwe wet op de geesteszieken werd ingevoerd.?

Ook al proberen sommigen die wet in hun voordeel om te buigen. ?Het parket, bijvoorbeeld, interpreteert de wet vaak heel extensief : die mensen proberen via een gedwongen opname een vrijheidsberoving af te dwingen, die bij de onderzoeksrechter nooit stand zou houden,? klaagt iemand binnen het juridisch apparaat. ?Zo gebruiken, bijvoorbeeld, parketmagistraten de collocatiewetgeving om verslaafden tot een ontwenningskuur te dwingen. Die vermomde voorhechtenis is niet de bedoeling van de wet.? Die wil eigenlijk een zijdelings circuit tot stand brengen, waarin geesteszieken een opvang krijgen. ?Het is een beschermend, geen repressief systeem,? verduidelijkt Arteel.

Soms manipuleren ook dokters de wet. Paul Arteel : ?Een arts kan een gedwongen opname aanvragen voor een gewelddadige patiënt of voor een patiënt die weigert een therapie te volgen. Maar we hebben al gemerkt dat dokters soms te snel de aanvraag tot een gedwongen opname indienen. Geneesheren worden daarvoor geregeld op de vingers getikt. Want voor de vrederechter zich ter plaatse van de situatie vergewist, verstrijkt er altijd enige tijd. Een tijd waarin de patiënt in zo’n geval daadwerkelijk in de instelling opgesloten zit.?

Vrederechter Rudy Verbeke wijst tenslotte op de druk van buitenuit. ?Sinds de zaak- Dutroux is losgebarsten, hoor ik van dreigbrieven aan collega’s die overwegen een einde aan de collocatie te maken. Tegen die druk moeten we ons wapenen, of voor we het beseffen, vallen we terug op het systeem van middeleeuwse kerkers. Gevallen à la Dutroux zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar we moeten de patiënten het voordeel van de twijfel blijven gunnen.?

Frank Demets

Over het lot van psychiatrische patiënten wordt vaak beslist door vrederechters met weinig kennis van de materie.

Raymond Demeyere komt op voor de rechten van psychiatrische patiënten. Soms vraagt een advocaat nog geld, terwijl de patiënt al overleden is.

Vrederechter Rudy Verbeke : Wij voeren geen hakbijlpolitiek.

Advocaat Philippe Van den Broecke : Slechts één op tien pupillen heeft een groot vermogen en veel inkomsten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content