‘Ik wil niet rancuneus zijn, maar ik kan het ook niet helpen dat ik af en toe een goed geheugen heb’, zegt gemeenschapssenator en Waals parlementslid Christine Defraigne (MR). Half oktober werd ze na scherpe kritiek op partijvoorzitter Didier Reynders afgezet als fractievoorzitter in de Senaat.

Ze heeft nog maar net de muren laten verven van haar voor het overige nog kale kantoortje in de Senaat. Christine Defraigne betrekt deze werkplek nog maar sinds kort, sinds ze onvrijwillig haar ruimere kantoor aan haar opvolgster moest afstaan.

De felle Luikse gaat nochtans al een tijd mee in de MR. ‘Ik ben al meer dan twintig jaar actief in deze partij, eigenlijk al sinds mijn geboorte’, vertelt ze lachend. Ze is immers de dochter van gewezen liberaal kopstuk Jean Defraigne, oud-minister, oud-Kamervoorzitter en minister van staat, ook bekend om zijn rattachistische overtuiging.

Naast haar politieke mandaten van senator, parlementslid en gemeenteraadslid heeft Defraigne een goed draaiend advocatenkantoor. ‘Ik werk keihard, ongeacht de vileine roddels die sommigen over mij verspreid hebben’, zegt ze. Christine Defraigne woont bovendien alleen met haar zoon van negen. ‘Het is soms bijna een Chinese circusact om alles georganiseerd te krijgen.’

Na de mislukte verkiezingen van 2009 gaf ze in een kranteninterview partijvoorzitter Didier Reynders de volle laag. Ze verweet hem arrogantie, de manier waarop hij de partij als zijn persoonlijk bezit beschouwt en zijn weigering om de verkiezingsnederlaag onder ogen te zien. Vervolgens werd Defraigne op instigatie van trouwe Reyndersvazallen als fractievoorzitter aan de kant gezet. Die defenestratie zou het ontstekingsmechanisme blijken voor een kleine burgeroorlog bij de Franstalige liberalen. De onvrede die al sinds de verkiezingsnederlaag aan het gisten was, kwam opeens in alle hevigheid naar buiten.

Aangevoerd door Louis en Charles Michel en Gérard Deprez van de MCC eisten mandatarissen uit alle geledingen van de partij dat Didier Reynders aan het partijvoorzitterschap zou verzaken. Maar Reynders gaf geen krimp, ook niet toen tijdens een lange crisisnacht de partij haast in tweeën scheurde. Uiteindelijk moesten de rebellen genoegen nemen met de aanstelling van een ondervoorzitter.

Wat is er nu eigenlijk veranderd sinds de opstand? Waals fractieleider Willy Borsus is weliswaar tot ondervoorzitter benoemd, maar nadien is nog weinig van hem gehoord.

CHRISTINE DEFRAIGNE: Intern is er toch wel wat veranderd. De ondervoorzitter, een nieuwe functie in onze partij, heeft ruime bevoegdheden op het vlak van de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de lokale afdelingen. Sommigen hadden misschien liever een revolutie of een bloedbad gezien, maar we moesten een pragmatische oplossing vinden. Dat waren we aan onszelf verplicht – wij zijn geen pyromanen – en ook aan de militanten, die geen verdeelde partij willen.

Toch was na de gebeurtenissen de haast eensluidende analyse dat de rebellen met een kluitje in het riet waren gestuurd.

DEFRAIGNE: Bepaalde mensen hebben geprobeerd die indruk te wekken, maar de nieuwe ondervoorzitter neemt behoorlijk wat bestuurstaken op zich. Verder is er ook een nieuwe kabinetschef in de partij aan de slag en komen wij, de ‘Renaissancegroep’ ( naar het Brusselse Renaissancehotel, waar de tegenstanders van Reynders voor het eerst verzamelden, nvdr. ), nog geregeld samen. We willen geen staat binnen de staat vormen, maar die episode heeft wel vriendschapsbanden gesmeed.

Ondanks alle protest cumuleert Reynders nog altijd de functies van partijvoorzitter, minister van Financiën en vicepremier.

DEFRAIGNE: We hadden dat natuurlijk liever anders gezien. Kijk, ik heb in 2004 en 2008 de dubbele pet van Didier Reynders mee goedgekeurd. Maar zolang het goed ging en de mensen ons graag zagen, hebben wij daar ook niet echt bij stilgestaan. Bovendien kwam Reynders in 2004 als geroepen. We wisten immers dat het post-Louis Micheltijdperk moeilijk zou worden. Didier was toen de man van het herstel van de rust. Vervolgens heeft hij in 2007 een historische overwinning behaald. De lucht was blauw, niemand zag graten in zijn dubbelmandaat.

Maar nadien zijn we met de bankencrisis en de Fortisaffaire in zwaar weer beland. En ook al heeft Reynders die crisis naar mijn gevoel goed aangepakt, toch was hij in de ogen van heel wat mensen de belichaming van de financiële crisis geworden. Vervolgens hebben de regionale verkiezingen niet opgeleverd wat ervan verwacht werd en dan moet de trainer van de ploeg daarvoor de verantwoordelijkheid aanvaarden. Dat heeft hij niet gedaan en zo is er een malaise in de partij ontstaan. Een aantal mandatarissen heeft publiek lucht gegeven aan dat onbehagen, onder wie ikzelf, wat mij mijn kop als fractievoorzitter heeft gekost.

Heeft de koppigheid waarmee Didier Reynders zich aan het partijvoorzitterschap vastklampt u verbaasd?

DEFRAIGNE: Eigenlijk wel. Ik begrijp dat wat Didier tijdens de Fortisaffaire heeft meegemaakt op menselijk vlak heel moeilijk was. Maar hij was nu eenmaal de kapitein van het schip. En wat ik tot op vandaag nog steeds niet goed begrijp, is waarom hij na de regionale verkiezingen de post van Buitenlandse Zaken niet heeft aanvaard. Hij zou dat een stuk beter hebben gedaan dan Yves Leterme – hij zou niet hebben liggen slapen op de verkeerde momenten – en hij zou die functie meer uitstraling hebben gegeven. Het Europese voorzitterschap van volgend jaar zou bovendien een gedroomde kans zijn geweest om een glansrol te spelen. Maar Didier wilde niet, omdat hij dan het partijvoorzitterschap moest laten schieten. Volgens mij heeft zijn entourage hem toen slecht geadviseerd. Als de mensen rondom Didier echt zoveel om hem geven als ze laten uitschijnen, dan hadden ze hem moeten doen inzien dat de stap naar Buitenlandse Zaken beter was voor hemzelf en voor de partij. Had ik tot die pretoriaanse lijfwacht behoord, dan had ik hem in elk geval in die richting geduwd.

Het gevolg van dit alles is dat Didier Reynders opnieuw de partij zal aanvoeren bij de federale verkiezingen van 2011?

DEFRAIGNE: (haalt de schouders op) Dat is zo en het wordt heel moeilijk om het resultaat van 2007 over te doen. Maar goed, anderhalf jaar is een eeuwigheid in de politiek. Wie kon vermoeden dat de zaken na de verkiezingen van 2007 zo een dramatische wending zouden nemen? Eerst het mislukken van oranje-blauw, dan de financiële crisis. De situatie is toen compleet gekeerd. Dat kan tussen nu en 2011 ook in de andere, gunstige richting gebeuren. Ik ben een onverwoestbare optimist. (lacht)

Hoe is de sfeer vandaag tussen de verschillende componenten van de MR? Tijdens de crisis in de partij koos het FDF resoluut het kamp van Didier Reynders, terwijl de MCC duidelijk in het kamp van vader en zoon Michel zat.

DEFRAIGNE: Er was geen ‘kamp-Michel’. Er is ook geen complot tegen Reynders gesmeed. Het ging veeleer om een breed gedeeld gevoel van onvrede over de gang van zaken. Maar om op uw vraag te antwoorden: zoiets laat uiteraard sporen na. Maar op een gegeven moment moet je dat kunnen overstijgen. Zand erover. Iemand als Willy Borsus zal helpen de partij beter te organiseren.

Lukt het u nog om te functioneren in de Senaatsfractie na de lelijke dingen die sommige collega-senatoren over u hebben gezegd?

DEFRAIGNE: Heel moeilijk, eerlijk gezegd. Ik kan niet beweren dat ik goedgemutst en fluitend naar de Senaat kom. Terwijl wij hier spreken is de vergadering van de fractie aan de gang. Ik zit daar niet bij. Dat zegt genoeg.

Volgens partijgenoten bent u niet aan de kant gezet omdat u kritiek op Didier Reynders had, maar gewoon omdat u als fractievoorzitster slecht werk leverde.

DEFRAIGNE: Kijk, ik was al zes jaar fractievoorzitster toen ze me eruit gooiden. Zowel na de verkiezingen van 2007 als na die van 2009 ben ik door Reynders in die functie herbevestigd. En plotseling doe ik mijn werk niet goed en overlaadt men mij met alle zonden van Israël? Ik betreur vooral hoe dat gebeurd is, de ronduit excessieve uitspraken van sommigen. Ik wil niet rancuneus zijn maar, in de woorden van Jacques Chirac, ik kan het ook niet helpen dat ik af en toe een goed geheugen heb.

Zegt uw ontslag ook niet veel over de almacht van partijvoorzitters in ons politieke systeem, hoewel Reynders volgens de officiële versie met uw afzetting niets te maken had?

DEFRAIGNE:(lacht) Die officiële versie doet denken aan de Pravda in de oude Sovjet-Unie. Maar de almacht van de partijvoorzitters is inderdaad een realiteit. De dag dat je die almacht uitdaagt, moet je de gevolgen ervan dragen. Terwijl ik uiteindelijk alleen maar hardop heb gezegd wat veel mensen stilletjes dachten. Getuige daarvan de tientallen en tientallen brieven, mailtjes en sms’en die ik naderhand heb gekregen.

Denkt u soms niet: had ik mijn mond maar gehouden?

DEFRAIGNE: Ik heb nergens spijt van. Ik kon niet anders. Ik weiger te functioneren onder een soort intellectuele terreur. Binnenskamers was de situatie onhoudbaar geworden. De sfeer was verstikkend, de menselijke relaties beneden het vriespunt. Het was onmogelijk geworden om kritiek te uiten. Als je dat probeerde, sprak men vervolgens niet meer met je. Ik heb overigens niets tegen Reynders persoonlijk. Ik heb nog voor hem gewerkt bij wijlen Jean Gol en hij was de beste baas die ik ooit heb gehad. Wat voor mij niet door de beugel kon, was de manier waarop hij met een groepje getrouwen de hele partij had ingepalmd.

Ik heb ook veel gehad aan de mensen die mij gesteund hebben. Dat heeft een gevoel van kameraadschap gecreëerd dat in de partij verloren was gegaan. Ik wil ook geen martelaar zijn, hoor. Het politieke leven verloopt altijd met ups en downs, maar ik voel me niet ongelukkig en ik kijk met vertrouwen naar de toekomst.

Onder het voorzitterschap van Didier Reynders heeft het FDF van Olivier Maingain zijn positie binnen de MR danig versterkt. Volgens sommigen gijzelt Maingain de MR-voorzitter zelfs.

DEFRAIGNE: Louis Michel luisterde niet zo aandachtig naar het FDF als Didier Reynders, dat klopt. En anders dan onder Michel krijgt Maingain van Reynders inderdaad heel veel ruimte. Reynders zal daarvoor wel zijn redenen hebben, maar het is toch goed om niet uit het oog te verliezen dat de MR meer is dan alleen het FDF. Dat geldt in de eerste plaats in Brussel, maar ook in Wallonië, waar het FDF nu lokale afdelingen wil oprichten.

U was daar niet blij mee.

DEFRAIGNE: Ga maar eens vragen aan onze lokale mandatarissen en kandidaten of ze zin hebben om hun plaats af te staan aan nieuwkomers en geparachuteerde kandidaten. Bovendien motiveerde het FDF zijn plannen voor Waalse afdelingen met het argument dat de MR niet sociaal genoeg is. Dat was ronduit beledigend.

Slotvraagje. Bent u zoals uw vader een voorstander van een aansluiting van Wallonië bij Frankrijk?

DEFRAIGNE: Ter verduidelijking: mijn vader wenst niet dat België ophoudt te bestaan. Maar als de Vlamingen zich zouden afscheuren en België uiteen zou vallen, dan zal Wallonië niet op eigen benen kunnen staan, denkt hij. Wat is dan de oplossing? Ik kan me daarbij aansluiten. (lacht) Wij Luikenaars zijn nu eenmaal het product van onze bijzondere geschiedenis – dat is ook onze charme – maar om nu te zeggen dat ik een ongetemperde liefde voor Frankrijk koester, dat nu ook weer niet. Frankrijk is zeker niet de mirakeloplossing.

DOOR HAN RENARD / FOTO DIMITRI VAN ZEEBROECK

‘Ik heb niets tegen Didier Reynders persoonlijk. Wat voor mij niet door de beugel kon, was de manier waarop hij met een groepje getrouwen de hele partij had ingepalmd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content