INFO : Veerle Draulans, docent TFT-Universiteit van Tilburg en KU Leuven.

11 juli. Gesubsidieer- de buurtfeesten en barbecues willen de vieringen laagdrempelig maken. Een ietwat andere uiting van identiteit dan de samenzang uit een ver verleden… Is Vlaanderen het (samen) zingen niet verleerd? Overigens, wat zouden we samen zingen, zonder wrange gevoelens ergens ver op de achtergrond? Vliegt de blauwvoet, storm op zee? Het statige Heer, laat het prinsenvolkWel Annemarieke, waar gaat gij naar toe?Kempenland, aan de Dietsche kroon?, Vrienden, komt zit neder in de ronde? Neen, als Vlaanderen nog mee zou brullen, is het wellicht met Stijn Meuris’ Ik hou van u. Of Vlaanderen boven, bij voorkeur in de originele Van het Groenewoudversie, een lied met voldoende zelfspot, want blijkbaar kunnen we niet zonder die dosis zelfrelativering.

Dergelijke gedachten overvielen me einde mei. Ik begeleidde toen in Litouwen een seminarie voor leidinggevenden van het groeiend maatschappelijk middenveld, aarzelend zoekend naar hun plaats in de prille democratie. Het wat argwanende zwijgen van sommige deelnemers was een stille getuige van het oude regime: ‘Ik moet mijn mond houden, want niemand is betrouwbaar.’

’s Avonds begon de groep spontaan te zingen, a capella, meerstemmig. Prachtig. Bepaalde liederen bleken tweehonderd jaar oud. Andere gingen over de deportaties tijdens de Tweede Wereldoorlog of het verlies van de eigen cultuur onder de Russische overheersing… Na twee uur zweeg het gezelschap. ‘En nu jullie.’ Het klonk in de oren van de twee aanwezige Vlamingen bijna als een bevel. Wat zouden we zingen? Een stilte viel. ‘Eigen liederen zingt Vlaanderen niet meer’, probeerde ik aarzelend uit te leggen. ‘Een deel van ons verleden is ingepalmd door uiterst rechts.’

In Litouwen, dat prachtig-groene land met veel water, en nog meer grote muggen, werd samenzang een bindende factor. Het overbrugt er niet enkel verleden, heden en toekomst, maar ook verschillen tussen mensen.

Dat hele weekeinde was, net zoals het ontspannende zingen overigens, bittere ernst: nadenken over de ethische uitdagingen in de samenleving en de wijze waarop middenveldorganisaties daarop een antwoord kunnen bieden. En de uitdagingen in dit land met een heel eigen taal die door amper 3,7 miljoen mensen wordt gesproken, zijn torenhoog: ingebakken wantrouwen, alcohol, eenoudergezinnen zonder toekomst, corruptie… Kleine landen als Litouwen hopen op Europese solidariteit om zich los te maken uit een verleden waar ze niet zelf voor kozen.

Ik moest in die periode vaak denken aan het debat dat volgde uit de publicatie Making Democracy Work. Hierin beschreef R.D. Putnam in 1993 kranten lezen, een stem uitbrengen bij referenda en zich organiseren in verenigingsleven als signalen van de betrokkenheid van burgers bij het democratisch functioneren van hun samenleving. Maar er zijn ‘soorten’ kranten en verenigingen, met een verschillende impact op de burgers. En een stem bij referenda als uiting van betrokkenheid bij het politieke gebeuren is niet noodzakelijk een solidaire stem.

Einde mei 2005 dachten middenveldorganisaties in Litouwen na over hun ethische opdracht in de samenleving en stemde Frankrijk overtuigend ‘nee’ tegen de Europese grondwet. Enkele dagen later zou Nederland volgen.

De paradox van dat ene mei-weekeinde hangt nog altijd in mijn kleren.

Veerle Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content