George Harrison (58) wordt, nu de fans rouwen, de stille, de bescheiden, de mystieke en de excentrieke Beatle genoemd. Terwijl hij vooral níét als Beatle herinnerd wilde worden. ‘Of je nu een koning bent, of de sultan van Brunei of een beroemde Beatle, het gaat om wat binnenin je zit’, klonk het credo van deze spirituele mens.

Op de deur van The Cavern, de club in Liverpool waar The Beatles hun eerste stappen zetten, prijkt als simpel eerbetoon: George Harrison, Man of Peace. Harrison zou zelf zeker geen poeha hebben gewild. ‘Het leven is niet meer dan een overjas’ heeft hij ooit in een van zijn talrijke filosofische buien gezegd.

Niettegenstaande het fortuin en de roem die The Beatles hem hadden bezorgd, vergat hij nooit zijn eenvoudige afkomst. Zijn armtierige geboortehuis staat in Arnold Grove, in een volksbuurt van Liverpool. Toilet noch badkamer had de terraswoning van het gezin Harrison. Voor het wekelijkse bad werd een zinken teil met heet water gevuld in de keuken.

Paul McCartney noemde George zijn ‘kleine broertje’. Harrison was de benjamin van The Beatles. Nauwelijks veertien was hij toen hij bij de groep kwam. Zijn moeder zag hem met een bang hart naar ‘leerschool’ Hamburg vertrekken en vroeg McCartney om goed op haar jongen te letten. In de loop van de actieve carrière van The Beatles liet McCartney zich echter ook wel eens denigrerend uit over Harrison. Berucht is de ruzie tussen de twee in de film Let It Be. De bazigheid van McCartney beu, verliet Harrison toen zelfs kortstondig de groep.

George kreeg binnen de groep niet altijd de erkenning die hij verdiende. De dominantie van McCartney en Lennon ten spijt, leverde hij op het einde de sterkste songs af. Here Comes The Sun en Something waren de prijsbeesten van het laatste album Abbey Road. Ironisch genoeg kondigde Frank Sinatra tijdens zijn concerten dat laatste nummer steevast aan als ‘mijn favoriete Lennon & McCartney song’. Die auteurstandem was een begrip geworden binnen de popwereld en daar moest Harrison maar tegenop zien te boksen.

Sommigen houden nog altijd vol dat John Lennon The Beatles was. Anderen vinden dat McCartney de spilfiguur was. Onzin natuurlijk, je hoeft maar naar de soloalbums van de ex-Beatles te luisteren om te weten welke bijdrage ieder tot het geheel heeft geleverd. Harrison had een wezenlijk aandeel in de sound van de Fab Four. Niet het minst als gitarist. Hij was een van de fijnzinnigste solisten in de popgeschiedenis.

De ‘wraak’ voor zijn miskende verdienste bij The Beatles was zoet. George schoot na de split het snelst uit de startblokken als soloartiest. Het driedubbele album All Things Must Pass uit ’70 barstte van de ambitie en met het benefiet Concert For Bangladesh was hij zowat de eerste popster die zijn sociale verantwoordelijkheid opnam. Dat zijn wereldhit uit die periode My Sweet Lord een kleffe geloofsverklaring is en hij er een proces wegens plagiaat voor aan zijn broek kreeg én verloor, neemt niet weg dat je het nummer spontaan begint mee te neuriën als het weer eens de ether wordt ingestuurd.

HET LICHT IN HET OOSTEN

Harrison was een sympathisant van Hare Krishna geworden en ging geregeld aan de oever van de Yamuna, een rivier die ontspringt in de bergen van Noord-India, mediteren. In ’66 had hij via zijn eerste echtgenote Patti Boyd in het oosten het licht gezien. Harrison nam The Beatles op sleeptouw naar de goeroe Maharishi, volgde sitarles bij Ravi Shankar en loodste in platen als Revolver en Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band Indiase invloeden binnen. Hij voelde deze herbronning aan als een noodzakelijk tegengif. Met de onderneming Apple werden The Beatles immers ook steeds meer zakenlui. Lennon en McCartney probeerden Harrison wel te volgen in zijn fascinatie, maar waren uiteindelijk minder overtuigde aanhangers van het boeddhisme. Ze deden er weleens lacherig over, zoals blijkt uit een scène in de animatiefilm Yellow Submarine.

George had vele epitheta. Hij was de mystieke, maar ook de excentrieke Beatle. De man van de spirituele waarden was tegelijk gek op racewagens. Zijn landhuis in het mondaine Henley-on-Thames telt maar liefst 120 kamers. Zo zijn er nog een aantal koosnaampjes: de bescheiden Beatle, de stille Beatle. Je kon Harrison, in tegenstelling tot Lennon, zelden op een controversiële uitspraak betrappen. Als knappe jongen was hij de lieveling van de in katzwijm vallende bakvissen. Hij heeft zich evenwel altijd heel onwennig gevoeld bij al die aandacht. Hij wou absoluut niet teren op zijn bekendheid en was ziedend op zijn oudere zus Louise, toen die haar bed & breakfast-hotelletje Hard Day’s Nite doopte, een ruzie die overigens pas net voor zijn dood werd bijgelegd. ‘Of je nu een koning bent, of de sultan van Brunei of een beroemde Beatle, het gaat om wat binnenin je zit’, was zijn credo.

Sinds ’75 gaf hij nauwelijks nog interviews en leefde hij met zijn tweede vrouw Olivia en zoon Dhani teruggetrokken op zijn landgoed. Tuinieren was lang zijn belangrijkste bezigheid. In de jaren ’80 had producer Jeff Lynne een grote hand in de rehabilitatie. Samen maakten ze Cloud Nine, zijn bestverkochte soloplaat. Met Bob Dylan, Tom Petty en Roy Orbison vormden ze The Travelling Wilburys. Om zijn vriend Eric Idle van Monty Python te steunen, financierde Harrison The Life Of Brian. Een onverwachte voltreffer, waardoor George bijna ongewild de filmwereld inrolde. Hij richtte de productiefirma HandMade Films op die ups en downs kende en uiteindelijk verkocht werd aan een Canadese filmproducent. Toen hij zijn toenmalige manager Denis O’Brien voor de rechtbank daagde omdat die hem voor 1,12 miljard frank (27,76 miljoen euro) had opgelicht, deden even geruchten de ronde als zou Harrison in geldnood hebben verkeerd.

Harrison verzoende zich met de andere Beatles om aan het Anthology-project te werken, nadat ze lange tijd alle direct contact hadden gemeden. In de weinige interviews die hij de laatste jaren toestond, toonde hij zich eens te meer teleurgesteld in de muziekindustrie. Hoewel hij het flatterend vond dat de jonge Britse rockgroep Oasis haar grootste hit Wonderwall naar zijn eerste solo-uitstap vernoemde, verweet hij dat soort bands een gebrek aan originaliteit. Om nog maar te zwijgen van techno: dat had een verschrikkelijke uitwerking op zijn zenuwstelsel. Wat hij vooral miste aan de contemporaine popmuziek waren sterke melodieën. Songs als Yesterday en Something, die iedereen dertig jaar na de productiedatum nog kent.

Het leek alsof Harrison het koste wat het kost op de valreep nog een laatste muzikaal statement wou maken. In de vorm van de track A Horse To Water leverde hij met zoon Dhani nog een bijdrage aan Small World, Big Friends, het nieuwe album van Jools Hollands, en in stilte bereidde hij z’n laatste levensmaanden een postuum uit te komen plaat voor. Portrait Of A Leg End zou de titel worden, zo’n typische knipoog naar zijn vroegere status, zoals ook de hit When We Was Fab dat veertien jaar geleden al was.

Tot hij zijn laatste adem uitblies, behield Harrison zijn gevoel voor humor, zo getuigde Paul McCartney. De 25 nieuwe nummers zouden nochtans weinig reden tot lachen geven. Volgens drummer Jim Keltner staan ze vol duidelijke verwijzingen naar de traumatische ervaringen van de jongste jaren, zoals de helse fysieke pijn en de aanslag op zijn leven in december ’99, toen een gestoorde stalker bij Harrison thuis in Oxfordshire inbrak en hem enkele messteken toebracht. De ex-Beatle gaf achteraf toe dat hij toen even voor zijn leven had gevreesd. His sweet Lord gaf hem echter nog twee jaar uitstel.

Peter Van Dyck

Harrison had een wezenlijk aandeel in de sound van de Fab Four.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content