In heel Europa gaapt een steeds grotere kloof tussen de progressieve grootstad en de conservatieve periferie, stelt JONATHAN HOLSLAG vast. De grote uitdaging is om beide harmonieus te laten ontwikkelen.

In een tijdperk van globalisering zijn steden als hoge bomen. In perioden van voorspoed vangen ze de meeste zon, in perioden van tegenslag zien ze het meest af. De Londense City beleefde gouden tijden door zich te ontwikkelen tot de financiële spil van Europa, maar wordt nu uit die comfortabele positie gestoten door de brexiteers in haar achtergestelde periferie. Het kosmopolitische Parijs wordt geteisterd door religieus extremisme in de banlieues en door rechts-extremisme van het Front National. De florerende metropolen Amsterdam en Rotterdam zijn als de dood voor Geert Wilders, die met zijn PVV meer dan een kwart van de stemmen in Noord- en Zuid-Holland zou kunnen halen. Als daar een les uit te trekken valt, dan is het dat het kosmopolitisme van de grootstad geen lang leven beschoren is als het ommeland zich niet betrokken weet.

Dat is meteen een van de grote zwaktes in het verhaal van goeroes als Benjamin Barber en Jeremy Rifkin. Zij maken burgemeesters van grootsteden het hoofd gek met de idee dat zij vanuit hun stadhuizen met slimme technologie de wereld kunnen veroveren. De politieke realiteit laat dat evenwel niet toe, om een aantal voor de hand liggende redenen. Grootsteden trekken niet alleen talenten aan, maar ook stakkers. De meeste steden zijn erg afhankelijk van diensten en dat maakt de ongelijkheid vaak groter. Laat je daar ook nog eens een technologische revolutie op los, dan wordt de kloof onoverbrugbaar. De nieuwe grootstedelijkheid veroorzaakt ook meer vereenzaming, opnieuw vooral bij de economisch zwakkeren en bij ouderen.

Een van de steden die me daar een uitzondering op leek, is München. München heeft het echt allemaal: de miljonairsboetiekjes aan de Maximiliaanstrasse, de Beierse Staatsopera, misschien wel de beste ter wereld, en de verbluffende kunstcollectie van de drie Pinakotheken. Tezelfdertijd heeft de stad een grote concentratie van jonge start-ups, sociale ondernemingen, studentenverenigingen en kleine artistieke genootschappen. De inkomensongelijkheid ligt er een stuk lager dan in de meeste andere grootsteden. Het valt ook op dat extreemrechtse partijen zowel in de stad als in het ommeland erg klein blijven én dat de houding ten aanzien van migranten positiever is dan elders in Europa.

In tegenstelling tot Amsterdam en Londen is München niet alleen een centrum van banken en allerlei dienstenbedrijven. De metropool wordt omgord door een van de meest competitieve industrieën ter wereld. In géén enkele andere Europese regio wordt per hoofd zo veel geproduceerd in de industrie als in München en het omliggende Beieren. Om een idee te geven: de industrie is er meer dan twee keer zo groot als in België. Audi en BMW hebben er hun belangrijkste fabrieken. Vorig jaar opende Siemens een reusachtige nieuwe hal waar volautomatisch machines worden gemaakt, op maat welteverstaan, want de productielijn is in staat alles aan te passen naar de wensen van de klant. ‘Dit is de industriële revolutie 4.0’, legt het hoofd Digitalisering van Siemens, Peter Herweck, uit. ‘We versmelten industrie, dienstverlening en informatica. Enkel zo blijven we de concurrentie uit China en Amerika voor.’

Heeft München dan een mirakelformule te pakken? Kunnen andere steden ervan leren om de grootstad en het ommeland harmonieus te laten ontwikkelen? Helaas niet. Er gaapt ook in Beieren een steeds grotere kloof tussen de progressieve kiezers van de grootstad en de kiezers in kleine steden. De traditionele sterkhouder in het ommeland van München, de conservatieve CSU, verliest terrein aan nationalistische en lokale partijen. De CSU gaat dan maar mee in het nationalistische opbod. Ook het mondaine zelfvertrouwen van de metropool wordt dus vanaf de flanken aangetast. En er is meer aan de hand. Als alle grootstedelijke regio’s een industrie op die schaal zouden ontwikkelen, dan waren er drie Europa’s nodig om die capaciteit te absorberen. Het wirtschaftswunder bestaat uitsluitend bij gratie van handelsoverschotten: 100 miljard euro met Frankrijk, 60 miljard met Italië, 30 miljard met Spanje en 20 miljard met België. Beieren is dus een beetje het Guangdong van Midden-Europa, en dat is gewoon niet voor duplicatie vatbaar.

De Europese grootsteden, München inbegrepen, staan voor een fenomenale uitdaging: de zoektocht naar een nieuw evenwicht tussen hun eigen internationale ambities en de verzuchtingen van het ommeland.

Jonathan Holslag (1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Het mondaine zelfvertrouwen van de metropool wordt vanaf de flanken aangetast, zelfs in München.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content