Het internationale humanitaire recht bepaalt dat de partijen bij een conflict de burgerbevolking moe- ten sparen. Maar dat is steeds minder het geval.

Sinds het einde van de Koude Oorlog is het aantal vredesoperaties snel toegenomen. Dit heeft evenwel niet altijd een betere bescherming van de burgerbevolking opgeleverd. Een van de hoofdregels van het internationale humanitaire recht in gewapende conflicten bepaalt dat de betrokken partijen steeds een onderscheid moeten maken tussen de burgerbevolking en de oorlogvoerenden, teneinde de burgers en hun eigendommen te sparen. Aanvallen mogen enkel gericht zijn op militaire doelen.

Het humanitaire recht formuleert een minimum aan humanitaire regels, die op elk moment en elke plaats moeten worden toegepast. Zo dienen humanitaire organisaties de onafhankelijkheid van hun acties te garanderen. Vereisten voor hun werking zijn de vrije toegang tot slachtoffers, de vrije evaluatie van de behoeften van de bevolking, de eerlijke distributie van de hulp, het niet-strategische karakter van de hulp en het respect voor de humanitaire onschendbaarheid.

Dit humanitaire recht spruit voort uit vier overeenkomsten die in 1949 in Genève zijn ondertekend. Ze voorzien in de bescherming van zieken en gewonden aan land en op zee en de bescherming van krijgsgevangenen en van burgers bij gewapende conflicten. Twee aanvullende protocollen uit 1977 beogen een nog betere bescherming voor slachtoffers van internationale of interne conflicten.

MET EEN GOED GEWETEN NIETS DOEN?

Het Handvest van de Verenigde Naties bepaalt in Hoofdstuk VII dat de VN een internationale gewapende macht kan inzetten wanneer de vrede en de internationale veiligheid bedreigd worden.

Sinds 1988 buigt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zich over de kwestie van de “nieuwe internationale humanitaire orde” en heeft zij hieromtrent een reeks resoluties goedgekeurd. Deze resoluties hebben betrekking op het gebruik van militaire middelen om de humanitaire logistiek en veiligheid te bevorderen.

De resoluties over Koerdistan, ex-Joegoslavië en Somalië zorgden voor een ondersteuning van de humanitaire actie aan de hand van een militaire aanwezigheid. Doorgaans was het gebruik van geweld door de VN-troepen evenwel niet toegestaan.

De resoluties creëerden de illusie dat bedreigde volkeren voortaan beschermd zouden worden. De val van Srebrenica in juli 1995 en de overrompeling van de moslimenclave door de Servische strijdkrachten, onder het passief toeziend oog van de blauwhelmen, was dan ook een nederlaag voor de internationale gemeenschap. In april 1994, tijdens de volkerenmoord in Rwanda, werd de bevolking met het vertrek van de blauwhelmen aan hun lot en hun beulen overgelaten. Twee maanden later lanceerde Frankrijk “Opération Turquoise”. Ze redde ongetwijfeld levens, maar gaf de verantwoordelijken voor de genocide tevens de kans de benen te nemen.

Maar ook de schendingen van het humanitaire recht door de VN-troepen zelf, in Bosnië en Somalië, leggen de zwakheden bloot van vredesoperaties zoals ze tot nog toe verliepen. Zo voerden Amerikaanse strijdkrachten in Somalië bombardementen uit die de woonplaats van hulpverleners troffen. Er zijn ook tal van gevallen bekend waarbij blauwhelmen de bevolking misprijzend behandelden en zelfs mishandelden. Het wangedrag van de blauwhelmen gaf zowel in België, als in Canada en Italië aanleiding tot heftige publieke debatten.

Het succes van vredesoperaties is in grote mate afhankelijk van de politieke wil van de landen. Zij bepalen mandaat en doel, en stellen de nodige middelen ter beschikking. Deze drie elementen zijn een goede graadmeter voor de werkelijke wil om in te grijpen. Naargelang van de politieke en economische belangen die meespelen, lijkt deze nogal eens uiteen te lopen.

Peter Casaer, Thierry Coppens, Artsen Zonder Grenzen.

Deze reeks is een gemeenschappelijk initiatief van de Liga voor de Rechten van de Mens, Amnesty International Vlaanderen, Artsen zonder Grenzen, Oxfam-Solidariteit en de uitgever van Knack.

Aanvallen mogen alleen gericht zijn op militaire doelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content