Ze heeft nu haar eigen talkshow, maar Christiane Amanpour neemt zich voor om ook te blijven doen wat ze zo goed kan: verslaggeven uit oorlogsgebied. Waarom blijft het bekendste gezicht van de nieuwszender CNN dat risico lopen? ‘Omdat de slechten niet mogen winnen.’

Twintig jaar lang berichtte sterreporter Christiane Amanpour (51) voor CNN over elke crisis en van op elk slagveld in de hele wereld. Nu heeft ze haar eigen talkshow gekregen, die ze vanuit een veilige studio in New York mag presenteren. Trekt ze haar kogelvrije vest uit? Zijn de mensen de dagelijkse horror uit Afghanistan en Irak dan beu?

Christiane Amanpour: ‘Wel integendeel. De mensen willen begrijpen wat er aan de hand is. Ze zijn alleen in toenemende mate nieuwsmoe omdat ze voortdurend worden gebombardeerd met spoedberichten, bonte infografieken en slagzinnen die niets duidelijk maken. Ik wil achtergrond en perspectief bieden, en ik wil dat blijven doen vanuit plekken zoals Kabul en Bagdad. Ik blijf dus in ieder geval ook verder het vliegtuig nemen en verslag uitbrengen.’

Vreest u niet dat u op het terrein steeds minder collega’s zult ontmoeten? Media moeten besparen en de buitenlandse berichtgeving staat daarbij doorgaans bovenaan de lijst.

CHRISTIANE AMANPOUR: Helaas. Terwijl informatie over de brandhaarden van de wereld geen luxe is, maar absolute noodzaak. Informatie is een mensenrecht. Tegelijk is het brengen van die informatie de voorbije twintig jaar steeds gevaarlijker geworden. Zowel regeringen als opstandelingen willen nog alleen hún waarheid op de wereld loslaten en onafhankelijke informatiebronnen lopen daarbij in de weg. Moord is niet zomaar een belangrijke doodsoorzaak bij journalisten.

En dus wordt de veiligheid van oorlogsverslaggevers ook almaar duurder, en voor veel media onbetaalbaar.

AMANPOUR: Dat mag ons niet afschrikken. Wat voor ons geldt, gaat net zo goed op voor burgers en zelfs voor militairen. Het verbaast me in Afghanistan altijd opnieuw: er gaat geen soldaat 100 meter buiten een kamp, zonder dat er een hele colonne pantservoertuigen in beweging komt.

Toch zijn veel mensen zich niet bewust van de gevaren die een journalist loopt. De oorlog in Irak leek op televisie wel een door het Pentagon geënsceneerd videospel.

AMANPOUR: Het kwetst me met hoeveel cynisme er soms naar ons werk wordt gekeken. Wij riskeren per slot van rekening ons leven. We geloven in wat we doen. Dat is toch geen videospel? Het gevaarlijkste moment dat ik heb beleefd, was in Bosnië. Ik werd in mijn hotel gewekt door artilleriegeschut. Je leert in deze baan snel om het fluitende geluid te herkennen van granaten die in je richting worden afgeschoten. Maar er gebeurde niets. De volgende ochtend bleek een granaat twee verdiepingen lager een gat in de muur te hebben geslagen. Het was gelukkig een blindganger. Als ze was ontploft, zat ik hier nu niet.

U bent getrouwd en u hebt een kind. Waarom loopt u dan nog dat risico?

AMANPOUR: Mijn drijfveer is nog altijd dezelfde als in het begin van mijn carrière: de slechten mogen niet winnen. Waar we onze schijnwerpers richten, kunnen er geen smeerlapperijen gebeuren. Er is nog te veel dat het licht niet kan verdragen.

Nemen nieuwe media die rol niet stilaan over? Betogingen in Iran of terreur in India zijn rechtstreeks op het internet te volgen via Twitter en YouTube. Is de traditionele oorlogsverslaggever een uitstervende soort?

AMANPOUR: Het is waar dat er een revolutie aan de gang is. Maar tegelijk vragen dat soort beelden en berichten toch ook om de afstand van de beroepsjournalist, die een deontologie heeft en verplicht is om feiten te checken en de kwaliteit van zijn bronnen te verifiëren.

Beschouwt u de nieuwe media als concurrenten?

AMANPOUR: Ik beschouw zogenaamde burgerjournalisten, bloggers en gebruikers van sociale netwerkfora als de ooggetuigen zonder wie beroepsjournalisten ook niet kunnen werken. Zolang ze maar niet de enige bron zijn. Professionele journalisten, met hun deontologie en specifieke beroepsethiek, mogen toch niet over dezelfde kam worden geschoren als mensen die wat berichtjes posten op Twitter? Wie weet dan nog wat waar is en wat niet waar is? Dan krijgt diegene gelijk die het luidst kan roepen.

Is dat dan niet waar het Amerikaanse nieuwszenders om gaat? Ze vullen hun nieuwsuitzendingen in primetime nog alleen met gifspuwende commentatoren.

AMANPOUR: Dat komt omdat nieuws zich bij veel zenders nog nauwelijks onderscheidt van ontspanningsprogramma’s. Ze zijn er het verlengde van. Maar erger is dat de nieuwsuitzendingen bij veel zenders in handen zijn gevallen van ideologen. Dat is zeer gevaarlijk.

Is die ontwikkeling ook geen gevolg van het succes van een zender zoals CNN, die rond de klok nieuws wil brengen en al die zendtijd ook gevuld moet krijgen?

AMANPOUR: CNN International brak door tijdens de Eerste Golfoorlog. We hadden toen dat dolle gevoel dat we overal konden zijn waar geschiedenis werd gemaakt. De dag telt nu nog altijd 24 uur, maar die is in commerciële formats gegoten. Ik hoop dat ik met mijn nieuwe programma een plek kan zijn waar in alle rust samenhang wordt verklaard, waar diepgang en perspectief een kans krijgen.

Tegelijk met de echte oorlog woedt er tegenwoordig ook altijd een propagandaoorlog. Wordt het niet steeds moeilijker om te weten wat er echt gebeurt?

AMANPOUR: De moderne techniek maakt het gemakkelijk om informatie te beïnvloeden. Het probleem is vooral dat er vroeger van uitgegaan werd dat alleen de slechteriken probeerden om het nieuws een draai te geven. Nu probeert iedereen de nieuwsstroom te controleren. Dat geldt ook voor elke regering – in Amerika, in Europa, waar dan ook.

Ik arriveerde met Amerikaanse troepen in Bagdad, twaalf uur nadat de stad was gevallen. Ik zag met mijn eigen ogen de wilde plunderingen die eigenlijk de eerste tekenen waren van de anarchie en de chaos die zouden volgen. Er werd ons gezegd dat er eigenlijk weinig aan de hand was, niet echt een groot verhaal. We brachten het toch. Minister van Defensie Donald Rumsfeld zei later dat we de beelden hadden gemanipuleerd om de situatie erger te laten lijken dan ze was. Tijdens de oorlog in Kosovo zei de Servische minister van Informatie dat ik enkele Kosovaren had betaald om te doen alsof ze voor de Serviërs op de vlucht gingen. Dat is propaganda en tegenwoordig speelt iedereen dat spel. Precies daarom zijn er ervaren journalisten nodig, om de complexe werkelijkheid te ontrafelen en geen voorgekauwde informatie te verspreiden.

Wat denkt u van de praktijk om journalisten nog alleen in oorlogsgebied toe te laten in het gezelschap van militaire eenheden?

AMANPOUR: U gelooft toch niet dat zo een embedded journalist de twee kanten van een verhaal kan brengen? Het kan voordelen hebben om met de troepen onderweg te zijn. Maar als ik mij in die situatie bevind, trek ik er toch op uit om te proberen ook de andere kant aan het woord te laten. Een verschrikkelijk neveneffect van die situatie is dat journalisten die zich niet aan de nieuwe regels houden in toenemende mate als loslopend wild worden beschouwd. Vrienden van me zijn neergeschoten of aangehouden. Of het werd ze onmogelijk gemaakt om hun werk te doen.

Hoe gaat u in een crisisgebied te werk?

AMANPOUR: Het is altijd moeilijker als je ergens voor de eerste keer komt. Maar de meeste plekken ken ik al jaren. Ik heb er mijn contacten en bronnen.

Maar hoe maakt u het onderscheid? Hoe beslist u waar u kunt gaan zonder te veel gevaar te lopen? Is dat instinct?

AMANPOUR: Ik heb er geen verklaring voor, maar je voelt waar je kunt komen en waar je beter geen voet zet. En ik wil dat snel ook even afkloppen: er is in al die jaren nog niemand van mijn ploeg gewond geraakt.

Bent u niet bang voor het spook van het cynisme, dat zoveel oudere journalisten in zijn greep krijgt?

AMANPOUR: Nadat Barack Obama de Arabische wereld met zijn toespraak in Cairo in het centrum van zijn buitenlandse politiek had geplaatst, heb ik veel contact met jonge moslims gehad. Ik ben daar niet pessimistischer van geworden. Ik ben er gerust op: de volgende generatie moslims groeit niet boos of gefrustreerd op.

© Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content