Marleen Finoulst
Marleen Finoulst Arts en journalist

Met het ouder worden vermindert de productie van het mannelijk hormoon testosteron geleidelijk. Bovendien krijgen oudere mannen te kampen met verlies aan spierkracht, botmassa, minder libido, sombere stemmingen, enzovoort. Bestaat er een verband tussen beide fenomenen?

Testosteron, het meest krachtige mannelijke geslachtshormoon, is niet alleen belangrijk voor ’s mans libido, erecties en ejaculaties. Het heeft ook een gunstige invloed op het behoud van de botmassa en de spiermassa, en op het beperken van de vetmassa. Daarnaast blijkt testosteron het humeur en de cognitieve functies (geheugen, verstandelijke vermogens…) gunstig te beïnvloeden en zou het volgens wetenschappelijk onderzoek zelfs beschermen tegen ziekten van de kransslagaders, beroertes en hoge bloeddruk. Die veelbelovende gunstige effecten zijn vooral onderzocht bij hypogonadale mannen: mannen met een uitgesproken gebrek aan testosteron, die met het hormoon behandeld worden. Zo’n daadwerkelijk tekort is gelukkig zeldzaam. Het treedt meestal op bij mannen met het syndroom van Klinefelter, een aangeboren chromosomale afwijking: ze worden geboren met een extra X-chromosoom (1 op de 500 mannen) en sommigen van hen hebben een tekort aan testosteron. Daarnaast bestaan er ook enkele zeldzamere gevallen waarbij het hormoontekort volgt uit een ernstig trauma, een tumor of een ernstige ontsteking van de teelballen.

Ook bij het ouder worden daalt de testosteronproductie, zij het zeer geleidelijk en beperkt: vanaf 30 – 40 jaar neemt de productie af met ongeveer 1 procent per jaar. Veel mannen blijven tot op hoge leeftijd vrij veel testosteron produceren, bij anderen is de daling meer uitgesproken. Er is echter nooit sprake van een sterke afname op korte termijn, in tegenstelling tot vrouwen in de menopauze, waar de oestrogeenproductie in korte tijd als een pudding ineenzakt. Daarom is het ook niet helemaal correct de pe- riode waarin de testosteronspiegel bij mannen langzaam daalt, aan te duiden als andropauze of penopauze. Prof. Dirk Vanderschueren, endocrinoloog-androloog aan het UZ Leuven legt uit waarom: ‘De term andropauze verwijst naar de menopauze bij de vrouw, terwijl beide niet vergelijkbaar zijn. Het tekort aan oestrogeen in de menopauze veroorzaakt een aantal overgangsklachten, die soms verholpen kunnen worden met hormoonsubstitutietherapie. Of bepaalde ouderdomsverschijnselen bij de man te wijten zijn aan de daling in testosteronproductie, is helemaal niet duidelijk.’

Europese studie

Veroudering bij de man gaat gepaard met een aantal fysieke veranderingen, zoals spierzwakte, verminderde spiermassa en -kracht, een verhoogd risico op botontkalking (osteoporose) en botbreuken, achteruitgang van cognitieve functies, een meer depressieve gemoedsstemming en minder libido. Vanderschueren: ‘Die klachten vertonen opvallend veel gelijkenis met wat we observeren bij hypogonadale mannen, dus diegenen met een echt testoste- rontekort. Aangezien die laatste goed geholpen worden met testosteronsubstitutie, dringt de vraag zich op of een behandeling met testosteron ook kan helpen bij normale verouderingsverschijnselen.’

Omdat de bevolking steeds meer vergrijst en levenskwaliteit heel belangrijk is, besloot de Europese Commissie een studie te financieren, die nagaat in hoeverre de verminderde testosteronproductie aanleiding kan geven tot de hoger genoemde ouderdomsverschijnselen. Hoewel niemand zeker weet of die daling het welzijn van mannen beïnvloed, wordt dat volop gesuggereerd. Zo spreekt men van PADAM (partial androgen deficiency of the aging male) en andropauze. Dirk Vanderschueren: ‘De Europese studie, de European Male Ageing Study (EMAS), gaat bewust niet uit van het concept andropauze.’

Aan de EMAS, die zal worden afgerond in 2009, nemen acht Europese landen deel, waaronder België. Er zijn 3500 mannen bij het onderzoek betrokken, onder wie 400 enthousiaste mannen tussen 40 en 70 jaar uit Herent. Vanderschueren: ‘Ieder deelnemend land bestudeert bepaalde facetten van het verouderingsproces; wij leggen ons onder meer toe op het effect van testosteron op het botweefsel.’

Totnogtoe is zeer weinig bekend over de invloed van een mogelijke testosteronbehandeling bij ouder wordende mannen. Er zijn wel enkele beperkte studies, maar de resultaten lopen sterk uiteen. Een groot deel van dit onderzoek bestrijkt enkele weken tot maanden en vertelt niets over gebruik op lange termijn. ‘We weten bijvoorbeeld niet welke invloed zo’n langdurige behandeling kan hebben op prostaatkanker, waar toch ook heel veel oudere mannen mee te maken krijgen.’ Desalniettemin is er vandaag sprake van een ware ’testosteronhype’. Zo kende de verkoop van testosteronproducten in de Verenigde Staten de afgelopen vijf jaar een spectaculaire stijging. Ook in ons land werden enige tijd geleden de kwaliteiten van testosteron als ultiem anti-verouderingsmiddel op de televisie geprezen, zonder mogelijke risico’s te vermelden. Sinds die uitzending laten meer en meer oudere mannen hun testosterongehalte meten. ‘Het is absurd, er zijn mensen – zelfs sommige artsen – die echt in die “hype” geloven’, zegt professor Vanderschueren. ‘De testosteronconcentratie schommelt trouwens in de loop van de dag. Wie er een goed zicht op wil hebben, moet de concentratie voor 11.00 uur bepalen, omdat het testosterongehalte later op de dag afneemt en tot 30 procent lager kan zijn.’

Ondanks de grote vraagtekens ziet de toekomst voor testosteron er veelbelovend uit. Vanderschueren: ‘Men zoekt volop naar afgeleiden. Er is zeker een toekomst weggelegd voor meer selectieve testosteronproducten, die wel de positieve effecten van het hormoon hebben, bijvoorbeeld op libido en botweefsel, zonder de negatieve invloeden, bijvoorbeeld op de prostaat.’ De prostaat blijft immers het tere punt bij testosteronbehandelingen. ‘Ook bij hypogonadale mannen zien we af en toe een plotse stijging van de PSA-waarde (een indicatie dat er iets fout loopt in de prostaat) ten gevolge van de testosteronbehandeling.’

Marleen Finoulst

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content