Julius Kambarage Nyerere, de Tanzaniaanse vader des vaderlands, is niet meer. De totale mislukking van zijn ujamaa-politiek heeft zijn morele prestige, dat alleen moest onderdoen voor dat van Nelson Mandela, nooit aangetast.

Tanzania is in rouw gedompeld. De ouwe, zoals hij zichzelf graag liet noemen, is dood: donderdag 14 oktober is voormalig president Julius Kambarage Nyerere in een Londens ziekenhuis overleden aan leukemie. Hij was 77 jaar. Zijn 24 jaar durende regeerperiode mag het land bitter weinig voorspoed hebben gebracht, de “vader van de natie” bleef tot zijn laatste ademtocht zeer geliefd.

“Hij die in de regen leeft” is de betekenis van zijn Afrikaanse naam Kambarage – hij kwam ter wereld, in het jaar 1922, tijdens een geweldige plensbui. Kambarage was de tweede van de vier zonen van de vijfde vrouw van Nyerere Burito, het hoofd van de kleine stam der Zanaki’s. Maar sinds hij zich op de missiepost waar hij naar school ging tot het katholicisme bekeerde, liet hij zich aanspreken met zijn doopnaam Julius.

Mwalimu, de onderwijzer, was zijn bijnaam: hij behaalde een onderwijzersdiploma aan de universiteit van Makerere in Oeganda en gaf enkele jaren les in het middelbaar onderwijs. “Ik heb ervoor gekozen onderwijzer te worden, het toeval heeft mij in de politiek gebracht”, placht de man te zeggen die ontegensprekelijk een van de belangrijkste politici uit de recente Afrikaanse geschiedenis is geweest.

126 STAMMEN, EEN NATIE

Nyerere kon zich terecht vader van de natie noemen: het ontstaan van de staat Tanzania is voor een aanzienlijk deel op zijn conto te schrijven. Hij was de stichter van de Tanganyika Afrikaanse Nationale Unie (TANU, later omgedoopt tot Chama Cha Mapinduzi), de partij die streed voor de onafhankelijkheid van het voormalige Tanganyika, dat door Groot-Brittannië werd bestuurd. Toen het land op 12 december 1961 het Britse juk definitief afwierp, werd hij de eerste president.

Nadat Tanganyika in 1964 met het eiland Zanzibar was samengesmolten tot het huidige Tanzania, was het Nyerere die de nieuwe staat, met zijn 126 stammen, tot een nieuwe natie omvormde. Het Swahili werd de enige officiële taal, iedereen kon hetzelfde onderwijs genieten en de officiële functies roteerden tussen de verschillende groepen – tot op heden heeft het Oost-Afrikaanse land opmerkelijk weinig te lijden van etnische spanningen.

Net zoals zijn generatie- en geestesgenoten Kwame Nkrumah van Ghana en Kenneth Kaunda van Zambia, brachtNyerere in zijn jeugd ook enkele jaren in Europa door: hij was in 1949 de eerste Tanzaniaan ( avant la lettre) die aan een Britse universiteit – die van Edinburgh – studeerde. Toen hij naar Afrika terugkeerde, had hij niet alleen een diploma in de geschiedenis op zak, maar zat hij ook boordevol ideeën over hoe het Europese politieke gedachtegoed en de Afrikaanse rurale tradities op elkaar konden worden afgestemd.

Zijn politieke en economische credo verwoordde hij uiteindelijk in zijn befaamde Arushaverklaring van 1967: socialisme en autarkie waren zijn twee hoofddoelstellingen. Ujamaa (Swahili voor ‘gemeenschap’) was het sleutelwoord van zijn theorie van het ‘Afrikaanse socialisme’: om de agrarische bevolking betere toegang te verlenen tot onderwijs en gezondheidszorg besloot Nyerere ze te ‘hergroeperen’ in dorpen of gemeenschappen; de grond zou voortaan collectief worden bewerkt. Veertien miljoen boeren en hun familieleden verhuisden – sommigen vrijwillig, maar velen onder dwang: de Tanzaniaanse boer vond de collectivisatie totale onzin en wou zijn eigen lapje grond liever niet achterlaten.

DE TANZANIAANSE DROOM

Maar aanvankelijk leek Nyerere’s beleid succes te hebben. De alfabetiseringsgraad steeg. Meer Tanzanianen kregen de kans om basisonderwijs te volgen. De levensverwachting ging omhoog. Tanzania werd in de hele wereld geprezen als het model van een ontwikkelingsland dat zijn lot in eigen handen nam en een actieve strijd voerde tegen armoede en onderontwikkeling.

Eind jaren zeventig spatte de droom uiteen: de aanwijzingen dat Tanzania boven zijn stand leefde waren niet meer te negeren. De schuldenberg werd steeds groter. De gecollectiviseerde landbouw werd steeds inefficiënter, de landbouwproductie holde achteruit. In plaats van zelfredzaam was het land meer dan ooit afhankelijk van internationale hulp geworden; in de eerste dertig jaar na de onafhankelijkheid schonken donors de Oost-Afrikaanse staat liefst 15 miljard dollar hulp.

Het duurde nog tot 1985 eer Nyerere zijn conclusies trok en vrijwillig aftrad – hij was de eerste voormalige onafhankelijkheidsstrijder die voor het leven tot staatshoofd was benoemd die uit eigen beweging zo’n stap zette. Wel bleef Mwalimu nog vijf jaar partijvoorzitter van de TANU, waardoor hij politiek gesproken een belangrijke vinger in de pap hield. Niet dat hij de hervormingen wou vertragen die zijn opvolger doorvoerde om een einde te maken aan de al te dominante rol van de staat in de Tanzaniaanse economie. Volgens sommigen was hij er achter de schermen zelfs veeleer de gangmaker van.

De mislukking van het Tanzaniaanse experiment heeft Nyerere’s morele prestige nooit aangetast, niet in eigen land en niet op het internationale forum. De vader van de Tanzaniaanse natie was dan ook de integriteit in persoon. Corruptie was hem volkomen vreemd. In tegenstelling tot vele van zijn collega’s hield hij er een uiterst sobere levensstijl op na – een glaasje Mateus-rosé was een van de weinige frivoliteiten die hem konden bekoren.

Zijn afschuw voor figuren als dictator Idi Amin van buurland Oeganda kan dus niet verbazen. Nyerere was trouwens een van de enige Afrikaanse leiders die het regime van Idi Amin openlijk kritiseerden. Hij ging ook verder: een kleine invasie van Idi Amins troepen op Tanzaniaans grondgebied in 1979 was voor Nyerere een welkome aanleiding om zelf de aanval op het regime in Kampala in te zetten: het waren Tanzaniaanse troepen die de dictator uit het zadel hebben gelicht.

SHAKESPEARE IN HET SWAHILI

De Tanzaniaanse president steunde ook het verzet tegen de blanke minderheidsregimes in zuidelijk Afrika: Tanzania was een gastland voor zowel het ANC als het PAC, die de apartheid in Zuid-Afrika bevochten, voor het Frelimo dat in Mozambique tegen de Portugezen streed en voor de troepen van Robert Mugabe, die het koloniale bewind in Rhodesië (het latere Zimbabwe) bekampten.

Toen hij in 1990 de actieve politiek vaarwel zei, keerde Kambarage terug naar zijn geboortedorp Batiama, aan de oevers van het Victoriameer. Hij hield er zich bezig met boekbinden en het vertalen van wereldliteratuur – Shakespeares Julius Ceasar en The Merchant of Venice – in het Swahili.

Maar dat hij geen enkele rol meer zou spelen op het publieke forum paste niet bij zijn natuur. Nyerere legde zich nu meer dan ooit toe op campagnes om de kloof tussen arme en rijke landen te dichten en de solidariteit tussen de ontwikkelingsklanden onderling te bevorderen. Hij ijverde voor schuldverlichting voor de armste landen en voor een rechtvaardig internationaal handelssysteem. Als wise old man van de Afrikaanse politiek trad hij ook op als conflictbemiddelaar. De laatste maanden van zijn leven leidde hij een internationaal initiatief om de vijandelijkheden in Burundi via onderhandelingen op te lossen. (Voorlopig) tevergeefs.

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content