DOOR FRANS VERLEYEN

NOG ALTIJD KIJKEN VROUWEN NAAR ZICHZELF als naar een niet-opgelost probleem. Ze boren diep in de westerse geschiedenis en in die van de hen omringende mannenwereld, om hun gemis aan erkenning en zachte waarden te verklaren. Daarom bestaat sedert ongeveer een eeuw, tot vandaag, een vrouwenbeweging. In het begin werd die aangevoerd door meestal goed opgeleide dames uit de betere sociale middens. Zij constateerden hun schandelijke afwezigheid in het politieke, culturele, wetenschappelijke en economische leven. Zij hadden niet eens stemrecht en zouden daarom, in de gedaante van suffragettes of onder andere benamingen, dat recht tenslotte afdwingen.

In die eerste emancipatiegolf kreeg de Poolse Marie Curie twee Nobelprijzen voor haar bijdrage aan zowel schei- als natuurkunde en werd zij, tot ontsteltenis van het establishment met al zijn grijze bakkebaarden, professor aan de universiteit van Parijs. Naast en na haar sloegen duizenden andere, soms ook anonieme, vrouwen hun slag. Steeds losser van hun mannen of van hun eeuwige rol als muze, inspiratrice, verpleegster, begaafde leerlinge, stenografe, politieke concubine of gefêteerde operazangeres die dan met een miljardair mocht trouwen, hakten zij zich een weg naar parlementen, regeringen, partijen, hogescholen, rechtbanken, intellectuele beroepen en artistieke milieus.

Na 1950, toen in vrijwel alle democratische samenlevingen de vrouw voortaan mocht kiezen en verkozen worden, deed zich op veel grotere en meer volkse schaal een tweede fase voor. Nu veel maatschappelijke en juridische discriminaties waren weggewerkt, liet Dolle Mina van zich horen. Zij eiste meer vrouwgerichte kwaliteit in haar gewone, dagelijkse leven. Dat ging van meer openbare toiletten (?plasrecht?) tot onbelemmerde contraceptie en abortus (?baas in eigen buik?). In het kielzog van die vrouwelijke ambities stapelde zich een berg nieuwe hervormingen op, in de hand gewerkt door de huishoudelijke, tijdbesparende comforttechnologie. De vaatwasmachine.

Echte revoluties vragen meestal veel tijd, maar die van het feminisme, misschien de belangrijkste sedert 1789, kon haar eigen tempo nauwelijks bijhouden. Overal in de ?blanke? beschavingen kregen vrouwen na 1960 het vanzelfsprekende maar gloednieuwe recht om ook binnen en na het huwelijk hun eigen vermogen te verwerven, behouden en beheren. Hun echtgenoot besliste niet langer naar eigen goeddunken over de woonplaats, de opvoeding van de kinderen en andere gezinskwesties. Af en toe sloeg de naald van de non-discriminatie zelfs door tot toestanden waarin van privilegie sprake was : vroegere pensioenleeftijd, weduwnaars met minder sociale bescherming dan de weduwe, verlaten vaders zonder hoederecht over hun nageslacht.

Vandaag legt menige politica het laatste zout op de laatste slak. Sedert kort regelt een strenge wet het mannengedrag op alle plaatsen waar vrouwelijke medewerkers aanwezig zijn : schuine praat of andere vormen van seksuele hanigheid kunnen nu voor de rechtbank worden gebracht. Ook binnen het huwelijk is verkrachting strafbaar gesteld (?het recht om nee te zeggen?) en groene telefoonlijnen staan open voor de melding van huishoudelijk geweld. De regering maakt belastinggeld vrij voor publicitaire campagnes tot verandering van vastgeroeste mannengewoontes in de keuken of bij de grote schoonmaak. Het beroep van ?huisman? krijgt stilaan prestige, ook in het straatbeeld. De wereld verandert. Ondertussen voltooit de westerse vrouw haar snelle opgang in alle denkbare domeinen. Ze doet militaire dienst, desgewenst tot op het slagveld zelf. Ze kan generaal, scheepskapitein en straaljagerpiloot worden. In de industrie mag ze voortaan nachtarbeid verrichten. Er bestaat geen enkele regel meer, geen punt of komma, die haar gelijkschakeling met de man zou verhinderen of verminderen. Ze kan zonder grote moeilijkheden uit de echt scheiden, haar zwangerschap afbreken (ook zonder toestemming van de vader) of zich als ongehuwde moeder vestigen. Ze kan dat doen binnen of buiten een lesbische relatie die, weldra, een wettelijke en uitkeringsgerechtigde vorm van erkenning zal krijgen. Nooit was een samenleving zo attent voor de verlangens van haar vrouwen. Het lijkt wel alsof een oude wroeging wordt afgekocht.

Op elf november, wapenstilstandsdag, roept de vrouwenbeweging haar volgelingen naar jaarlijkse gewoonte samen. Momenteel wil ze ?jonger? en zelfs wat speelser worden, want ze verliest aanhang. Er komen van langsom minder adepten naar die bijeenkomsten, waar nochtans veel geteld wordt. Het hedendaagse vrouwenprobleem is er immers geen meer van beginselen of wetten, maar van aantallen. Het heet dat er méér vrouwen nodig zijn in de hogere maatschappelijke functies waar de mannen nog altijd domineren : ministeries, financiële instellingen, rechtbanken, sportliga’s, kerken. Die numerieke achterstand wordt meestal toegeschreven aan het feit dat moederschap een eenzijdig vrouwelijk biologische hindernis is en dat voor baby’s, peuters of lagere-schoolkinderen overdag te weinig parkeerplaatsen beschikbaar zijn.

Niettemin geniet de westerse beschaving steeds guller van het zich alom manifesterende vrouwelijke genie. Het krijgt de ene literaire prijs na de andere, het regisseert en danst zijn balletten op de beste wereldpodiums, het musiceert, schildert, beeldhouwt, acteert, filmt, exposeert, mode-showt, filosofeert of doet proefnemingen aan boord van ruimtestations. Het doet wat het wil. Helaas, zo meldt de femininistische voorhoede : we zijn met te weinig.

DAT LAATSTE PROBLEEM KAN DE WERELD UIT op voorwaarde dat de westerse vrouwenbeweging zich bewust gaat bezighouden met twee dimensies van haar werking. De eerste heeft te maken met het leven van een miljard nog lang niet ontvoogde lotgenoten in China, India, Brazilië, Afrika en noem maar op. Daar worden weliswaar grote VN-conferenties aan gewijd, maar die ruiken, met permissie, iets te veel naar op Cartier-foulards gesprenkelde Chanel n 5. De tweede dimensie ligt dichter bij huis. De feministen zouden tot voordeel van zichzelf en van hun mannen, werk moeten maken van een grondige en liefst stille studie rond de vraag : wat is geluk ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content