De nieuwe hooligans

MARSEILLE, NA ENGELAND-RUSLAND De Russische veiligheidsdiensten leggen de verantwoordelijkheid bij de Franse politie:'Die schrikt wanneer ze echte mannen ziet.' © Reuters

Een groot voetbaltoernooi is in de ban van supportersgeweld. Was het hooliganisme de wereld dan niet uit? Euro 2016 bewijst dat er een nieuw soort hooligan is opgestaan, een die wapenstokken of traangas amper vreest, laat staan dat je hem kunt treffen met een stadionverbod. ‘Er zal reactie komen op wat de Russen hebben gedaan.’

Het is de 92e minuut in Engeland-Rusland, een wat saaie poulematch in het Stade Vélodrôme van Marseille. Rusland heeft net de 1-1 gescoord. Onverdiend, de Engelsen voetbalden beter. Plots stellen potige kerels in zwarte capuchons zich op aan de uitgangen van de neutrale supportersvakken. Het laatste fluitsignaal is voor de gemaskerde spierbundels het signaal om in actie te komen. Wie een Engelse vlag draagt, krijgt slaag. De politie, hier duidelijk niet op voorbereid, komt snel ter plaatse, maar de vechtersbazen zijn het stadion al uit. In de binnenstad van Marseille blijft het de hele nacht onrustig. Engelse fans worden van alle kanten belaagd. Blitzaanvallen, blijkbaar goed georganiseerd, want de massaal aanwezige oproerpolitie krijgt er geen vat op. Wanneer de mist is opgetrokken, is de cynische eindscore: 31 Engelsen in het ziekenhuis tegenover amper 3 Russen in de cel.

Wie dacht dat voetbalgeweld een probleem van het verleden was, ontwaakt op Euro 2016 met een kater. Ook in Lyon, Rijsel, Saint-Etienne en Parijs zijn er incidenten, ondanks een beveiligingsmacht van wel 90.000 man, lokale politie niet meegerekend. Niet terroristen maar hooligans blijken dit EK de grootste belemmering voor een vredig voetbaltoernooi. Een fenomeen dat na de jaren negentig over zijn hoogtepunt heen leek, blijkt alive and kicking. ‘De Belgische fans hebben nochtans niets van onlusten gemerkt. Niet bij het basiskamp van de Belgen in Bordeaux, en ook niet toen we Italië troffen in Lyon’, zegt Pieter Maenhout, fan relationship manager bij de Voetbalbond. De beveiliging rond de stadions en de fanzones (minifestivals rond voetbal die werden opgetrokken in de binnensteden) blijkt bijzonder scherp. ‘De ordediensten hebben hun zaken goed voor elkaar, zeker in de gevoelige zones. Alles en iedereen wordt gecontroleerd. Dat die Russische hooligans er toch in slaagden om in het stadion amok te maken, is onvoorstelbaar’, vindt Maenhout. Als er al problemen zouden opduiken, dan had de fanwoordvoerder ze veeleer in de buitenwijken verwacht. ‘Uiteraard zijn er in de speelsteden buurten waar je amper merkt dat er een voetbaltoernooi aan de gang is, en waar je geen bijzondere politieaanwezigheid ziet. Of die dan onzichtbaar aanwezig is, kan ik niet zeggen. Een hele stad beveiligen, of meer nog: een heel land, is hoe dan ook onmogelijk.’

Belgische zware jongens raken in elk geval niet in de stadions. Wie een stadionverbod heeft, kan geen ticket kopen voor een wedstrijd van de Rode Duivels. ‘Wij hebben bij de UEFA bekomen dat je lid moet zijn van 1895, de officiële fanclub van de Voetbalbond, als je kaartjes wilt voor een Belgisch vak’, zegt Pieter Maenhout van de KBVB. ‘Wie lid wil worden, moet een onlineprofiel invullen en het nummer van zijn identiteitskaart doorgeven. Onze databank wordt gescreend door de federale politie, die ons de wenk geeft om personen al dan niet te weren.’ Het unieke systeem kreeg voor het toernooi veel kritiek, omdat het allerminst eenvoudig was om aan kaartjes te komen. En toch: wellicht wordt het bij een volgend toernooi aanbevolen, als een voorbeeld voor alle deelnemende landen.

Alle landen hebben voetbalhooligans, maar ze hebben niet allemaal evenveel moeite gedaan om ze uit Frankrijk weg te houden. Veel landen volgden de Britse aanpak en verhinderden hun probleemsupporters om af te reizen. De internationale mobiliteit is groot en waterdicht is het systeem allerminst, maar een Engelsman met een stadionverbod kon bijvoorbeeld geen vliegticket naar Frankrijk boeken. Die mogelijkheid bestond voor Belgische hooligans niet. ‘Wettelijk beschikken wij jammer genoeg over geen enkel middel om bekende risicofans te verhinderen om af te reizen’, zegt Cathy Van den Berghe van de Voetbalcel, een onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken. ‘Toch laten we onze politionele kennis van het milieu niet verloren gaan. We detacheren spotters naar alle relevante speelsteden en twee agenten naar het centrale coördinatiecentrum in Marne-la-Vallée. Zij beschikken over de gegevens van Belgische risicofans, en delen die zo nodig met de Franse ordediensten. De samenwerking verloopt bijzonder vlot.’ Hoewel de Belgen ter plaatse een van de talrijkste supportersgroepen zijn, worden er weinig problemen verwacht met onze fans op Euro 2016 – al zouden er bij de rellen in Rijsel ook landgenoten betrokken zijn geweest.

Ontvlambaar

Een van de belangrijkste redenen daarvoor is dat het fenomeen van de ultrahooligan zich in België niet zo extreem doorzet als in andere landen. De nieuwe hooligan is een ander beest dan zijn voorgangers uit de jaren tachtig en negentig. De bakermat van het voetbalgeweld ligt in Engeland – dat is ook de reden waarom de Russen het zo op de Engelsen hadden gemunt, als een aanval op de status van dé hooligannatie. Het oude hooliganisme ontstond in Engelse volksclubs zoals Liverpool en Millwall. De combinatie van alcohol en hevige emoties zoals ontgoocheling of euforie maakte een harde kern licht ontvlambaar. Stadions afbreken was een traditie die als het ware werd doorgegeven van vader op zoon, en je trof het fenomeen eerder aan in sociaal zwakke milieus, al waren er evengoed chirurgen en advocaten verslaafd aan de kick van het geweld.

Eind jaren negentig slaagden de autoriteiten, geholpen door de clubs, erin het oude hooliganisme de kop in te drukken. Eerst met keiharde repressie, later met het verhogen van het communitygevoel. Er werden strenge voetbalwetten uitgevaardigd, met stadionverboden, hoge boetes en effectieve celstraffen voor hardleerse overtreders. Maatschappelijk werkers trachtten de oude vechtersbazen herop te voeden, terwijl ze er tegelijkertijd voor zorgden dat jonge voetbalfans zich niet tot het geweld zouden bekeren. Het kantelpunt lag rond de eeuwwisseling. Het voetbal was zo veilig geworden dat gezinnen naar het stadion kwamen, en omdat er gezinnen kwamen, bleef het veilig. Want welke voetbalfan breekt een rij stoelen uit met vrouw en kind in de buurt? De grote hekken, de prikkeldraad en de kooien met pinnen verdwenen. In de meeste West-Europese stadions ziet het er niet langer uit alsof elk moment de Derde Wereldoorlog kan uitbreken. Dat gevoel van veiligheid verhoogt het comfort enorm.

Terwijl het in Europa rustiger werd, ontstond in Zuid-Amerika een variant van het hooliganisme die nauwelijks nog een band heeft met voetbal: de zogeheten ultra’s. De harde kernen van de Argentijnse en Braziliaanse topteams komen vooral naar het stadion om te tonen dat zij gevaarlijker, extremer en gekker zijn dan de ultra’s van de andere club. De voetbaluitslagen doen er niet toe, ultra’s worden evengoed baldadig van een overwinning als van een nederlaag. Vaak dragen ze uit principe geen clubkleuren, wat handig is in hun kat-en-muisspel met de politie maar ook een soort afstand met het voetbal weergeeft. Men noemt dat de casual look. De subcultuur werd opgepikt in Italië en veroverde ook Oost-Europa, waar het een machtsfactor is om rekening mee te houden. Vooral in Polen en Rusland vreest men de ultra’s, die uitgroeiden tot criminele organisaties, betrokken in afpersing en drugshandel. Een ooggetuige in het Stade Vélodrôme omschreef de aanwezige Russen als ‘getrainde commando’s die met een militaire precisie opereerden’. Zo is het maar net. Oost-Europese ultra’s zijn vaak geschoold in mixed martial arts en werken bij het leger of in bewakingsfirma’s. Ultragroepen zijn haast paramilitaire organisaties die de concurrentie met de politie gerust aankunnen. Een alcoholverbod is de meest inefficiënte maatregel die je hen kunt opleggen: drugs- of drankgebruik is voor de sterk hiërarchische supportersclans uit den boze.

Een Belg getuigt

In België bestaan vandaag vooral nazaten van het traditionele, Engelse hooliganisme. Al bezit de ultracultuur zeker aantrekkingskracht, vertelt een hooligan die anoniem wil blijven aan Knack. Op zijn verzoek vermelden we naam noch club, maar het gaat om een zware jongen met behoorlijk wat jaren op de teller. ‘De eerste keer dat ik een voetbalrel zag, gingen mijn haren overeind staan. Ik was piepjong, maar ik wilde er meteen invliegen. Voor buitenstaanders valt het moeilijk te begrijpen, dat weet ik, maar rond een voetbalveld wordt mijn gewelddadige kant wakker. Het is een kronkel in mijn kop. Nochtans heb ik een goedbetaalde job, een opleiding, een gezin en functioneer ik perfect in de maatschappij. Zoals de meeste hooligans.’

Dat het Belgische voetbalgeweld over zijn hoogtepunt heen lijkt maar het in werkelijkheid niet is, heeft volgens de anonieme hooligan twee redenen. De eerste ligt voor de hand: de politie zit de zware jongens op de nek. ‘De ordediensten zijn in alle grote hooligankernen geïnfiltreerd. Soms openlijk, met spotters die overal meereizen en heibel signaleren nog voor wij het zien aankomen. Wie over de schreef gaat, wordt zwaar gestraft. De boetes zijn niet min. Daardoor is het hooliganisme ondergronds gegaan, buitenstaanders beseffen niet hoe groot het milieu wel is. We organiseren onze gevechten nu buiten het oog van pers en politie.’ De zogeheten free fights worden geregeld door de leiders van de harde kernen, die met elkaar in contact staan. Rivaliserende groepen spreken af in een bos of op een verlaten fabrieksterrein. Er zijn regels voor zo’n gevecht: niet meer volk meenemen dan afgesproken, geen wapens, en een hoo-ligan die op de grond ligt, wordt met rust gelaten. Een knokpartij mag eindigen in het ziekenhuis, niet bij de begrafenisondernemer, lijkt het idee. Heeft dit nu nog iets met voetbal te maken? Ja, vindt de anonieme hooligan, want dat blijft uiteindelijk wat een fangroep samenhoudt: de totale overgave aan die ene club waar ze allemaal van houden. ‘Een gewone supporter hangt een uur voor de match zijn sjaal om en trekt die na de match weer uit, en daarmee is de kous af. Voor een hooligan gaat het dieper. Die voelt zich één met de club, en zal alles doen om de eer van zijn team te verdedigen. Door te vechten, ja. Opnieuw, ik begrijp dat buitenstaanders dat raar vinden. Het is een levenswijze. Je moet er midden in staan om het helemaal te vatten.’

Een van de redenen waarom er op Euro 2016 weinig problemen met Belgen worden verwacht, is dat onze nationale ploeg geen totem is waar meerdere hooligankernen zich samen onder scharen. Bij het ene land gebeurt dat wel, bij het andere niet, zonder dat daar een verklaring voor bestaat. De Engelse hooligans vergeten hun onderlinge twisten wanneer The Three Lions spelen. Bij de Polen, nochtans een land met een sterk nationaal gevoel en gezegend met zowat de ergste hooligans die er rondlopen, ontbreekt zo’n monsterverbond. Tot voor Euro 2016 liepen de Russische ultra’s trouwens evenmin warm voor hun nationale ploeg. ‘Er schijnt een akkoord te bestaan tussen de ultra’s van Sint-Petersburg en die van Moskou. Zij trekken samen door Frankrijk’, beweert de anonieme hooligan. ‘In België is het nog niet zover, al zou het in principe wel kunnen. De veelbesproken mars na de aanslagen in Brussel verbond de hooligankernen van Club Brugge, Antwerp, Lokeren, Beveren, Anderlecht en Beerschot. Als de juiste vonk er is, kunnen gezworen concurrenten elkaar vinden.’

Kan het geweld van Marseille en Rijsel die vonk zijn? Er komen verontrustende signalen uit Kroatië en Turkije, twee landen met een bloeiende ultracultuur. Blijkbaar zien de Turkse en Kroatische hooligans de Russische charges als een uitnodiging om te tonen hoe stoer zij zelf zijn. De wedstrijd Tsjechië-Kroatië liep al uit de hand, en er zouden nog andere vechtersbazen op weg zijn naar Frankrijk. Of hun nationale teams al dan niet uitgeschakeld zijn op het toernooi, maakt niet uit. Onze insider in het hooliganmilieu gelooft er weinig van. ‘Op de sociale media wordt veel gezeverd, nog het meest door mensen zonder kennis van zaken. Er zal reactie komen op wat de Russen hebben gedaan, maar niet nu, niet impulsief. Hooligans zijn geen idioten. Wij pakken de zaken doordacht. aan.’

Russische strategie

De Russische ultra’s braken ongeschreven regels, en dat zal hen nog aangerekend worden. Hooligans vechten normaal alleen met andere hooligans – en met de politie, natuurlijk. ‘Marseille was een statement: “Wij zijn Russen en wij hebben overal schijt aan”‘, zegt de anonieme hooligan. ‘Zo’n charge in een vol stadion, voor de ogen van de hele wereld? Natuurlijk boezemt dat ontzag in. En tegelijk was die actie ook een beetje zielig. Want wat deden ze daar uiteindelijk? Brave huisvaders een bloedneus slaan, vrouwen en kinderen bang maken. Dat is onze stijl niet. Welke eer haal je daarmee?’

Rusland stelt zich al een tijd op als de boeman van de wereldsport, maar de reacties op wat de Russische vechtjassen in Frankrijk uitrichtten, sloeg alles. ‘Onze jongens hebben de eer van hun vaderland verdedigd. Goed zo, doe zo voort!’ zei Igor Lebedev, Russisch parlementslid en bestuurslid van de Voetbalbond. Vladimir Markin, woordvoerder van de Russische veiligheidsdiensten, legt de schuld voor de onlusten bij de Franse politie die ‘schrikt wanneer ze echte mannen ziet. De enige “mannen” die zij kennen, lopen in gay parades.’ Vitali Moetko, de minister van Sport, zat bij de rellen van Marseille in het stadion en applaudisseerde terwijl hij naar de vluchtende Engelsen keek. Nadien verklaarde hij ‘dat het allemaal nogal meeviel’. Zijn de Russen gek geworden? Vergeet niet dat Rusland over twee jaar het wereldkampioenschap voetbal organiseert. Moetko en Lebedev leiden het organisatiecomité. Waarom geven de Russen hun ultra’s vrij spel, terwijl zij toch duidelijk slechte pr betekenen?

‘Ze zijn een machtsfactor die je het best aan jouw kant houdt’, kan de verklaring zijn. Het is vrij goed gedocumenteerd dat de Arabische Lente, van Tunesië tot Libië en Egypte, gestuurd werd vanuit de hooligankernen van de grote Arabische voetbalclubs. Hosni Moebarak verloor pas de controle over het Tahrirplein toen de ultra’s van topclub Al-Ahly besloten dat de Egyptische president weg moest. Hun onverschrokkenheid en ervaring met straatprotest maakte het verschil. In Rusland loopt men dat risico niet. De ultra’s tonen zich bijzonder gezagstrouw en dwepen zonder uitzondering met Vladimir Poetin en met Vitali Moetko, zijn zetbaas als het op sport aankomt. Het zou niemand verbazen als de Russische geheime dienst in die hooligankernen geïnfiltreerd is, en hen af en toe inzet als stoottroepen. Marseille kan dienen als bewijs. Wat daar gebeurde, was zelfs voor een hypergeorganiseerde ultragroep een sterk staaltje. Het havengebied behoort tot de best beveiligde zones van het land, omdat het een mogelijk doelwit voor terroristen is. 150 Russische heethoofden sloegen er alles kort en klein, ontsnapten aan het militaire kordon, en zaten naar verluidt al op het vliegtuig nog voor de ordediensten van de schrik bekomen waren. Er is een nieuw soort hooligan opgestaan. Een die je niet met wapenstokken en traangas klein krijgt.

DOOR JEF VAN BAELEN

Vooral in Polen en Rusland vreest men de ultra’s: ze zijn er uitgegroeid tot criminele organisaties, betrokken bij afpersing en drugshanel.

Het is vrij goed gedocumenteerd dat de Arabische Lente, van Tunesië tot Libië en Egypte, gestuurd werd vanuit de hooligankernen van de grote Arabische voetblaclubs.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content