In Omagh kostte de zwaarste aanslag in dertig jaar tientallen doden: in Noord- Ierland leidt het geweld een eigen leven.

Omagh is een heel gewoon Noord-Iers stadje: zestig procent katholieken, veertig procent protestanten, een katholieke burgemeester en een protestantse eerste schepen. Hoewel de verschillende groepen niet echt bevriend zijn, doen er zich ook geen wrijvingen voor. Sinds het begin van de jaren tachtig viel er van The Troubles – het eufemisme voor dertig jaar geweld in Noord-Ierland – amper wat te bespeuren.

Niemand weet dan ook waarom dit stadje werd uitgekozen. Maar uitgekozen werd het: op 15 augustus ontplofte een zware bom in de hoofdstraat. Achtentwintig doden, tweehonderd gewonden: de zwaarste aanslag sinds het begin van de Troubles.

Drie kwartier voor de explosie ontving de politie een waarschuwing: er stond een bomauto bij het gerechtsgebouw. Dus werd de straat ontruimd, ook al geloofde niemand dat het ernst was. De politie dreef de winkelende mensen, de kinderen weg van het gerechtsgebouw. Precies naar de plaats waar de bom ontplofte. Het aantal slachtoffers lag zo hoog omdat er een kinderstoet door de straten zou trekken. En omdat er koopjes waren. Kortom, omdat het stadje feest vierde.

Twee dagen nadien was de aanslag nog steeds niet officieel opgeëist. Dus klampte men zich vast aan een paar lichtpunten. Vijf verdachten die opgepakt waren; het bomalarm voor het regeringsgebouw in Belfast dat vals bleek. En, vooral, de protestanten van de harde lijn die na overleg officieel verklaarden dat zij de wapenstilstand zouden respecteren.

Dat was een hele opluchting. Want de telefonische waarschuwing voor de bom kwam van iemand die zich lid noemde van het Real Ira ( R-Ira), dat op die manier wilde herdenken dat het net 29 jaar geleden was dat de Britse troepen in Noord-Ierland arriveerden om katholieke nationalisten en protestantse unionisten van elkaar te scheiden.

Als het R-Ira écht achter de aanslag zit, is de nachtmerrie van de Ierse en Britse veiligheidsdiensten werkelijkheid geworden. Die weten al lang dat de grote militaire organisaties van beide kanten gevaarlijk zijn. Maar jaren infiltratie leverden genoeg informatie op om, zelfs vóór het Goede Vrijdag-akkoord en vóór de officiële wapenstilstand, veel aanslagen te verijdelen. Veel gevaarlijker echter zijn de splintergroepen die door niemand kunnen worden gecontroleerd. En daarin munten de nationalistische Ieren uit. Er vielen meer slachtoffers bij interne afrekeningen dan in de jarenlange gevechten met het leger.

DE VELE LEGERS VAN HET IRA

Al van in 1969 en het begin van het geweld bestonden er twee verschillende “legers”: het marxistische Official Ira en het Provisional Ira die, als dat hen zo uitkwam, elkaars leden afschoten. Het Official Ira sloot in 1972 een wapenstilstand met de Britse regering, waarna er nog weinig van werd gehoord. Het Provisional Ira, vooral gevestigd in Noord-Ierland als de gewapende arm van de politieke partij Sinn Fein, vocht door. Tot de partij in de jaren tachtig onder leiding van Gerry Adams aan politiek ging doen, in de plaats van bommen te gooien of hongerstakingen te organiseren.

Maar omdat échte nationalisten niet praten met de Britse bezetters, gaf elke politieke toegeving aanleiding tot afscheuringen en afrekeningen. In 1975 scheurde het Irish National Liberation Army (INLA) zich af – een marxistisch-leninistische groep die heel Ierland met geweld het paradijs van boeren en arbeiders zou binnenleiden. Maar vooral koos voor de dialoog, want bomexperts had de groep niet. Hoe meer het INLA naar links afweek, hoe meer leden zich ontevreden voelden. In 1987 splitste de Irish People Liberation Organisation (IPLO) zich af. Die kende veel succes, tot het Ira besloot dat het maar eens moest gedaan zijn. De IPLO verdween in 1992 in extreem gewelddadige omstandigheden van het toneel. Daarom geloven protestantse politici trouwens dat het Ira en haar politieke vleugel Sinn Fein zelf dissidente groepen creëren en die dan controleren, zodat ze bij elke aanslag onschuldig kunnen pleiten.

In 1994 – het jaar waarop Sinn Fein besloot toch in het parlement te gaan zetelen – vormden ontevreden leden de Republican Sinn Fein. Het betreft een uiterst vreemde groep van nostalgische Ieren die vooral bloedige gebeurtenissen herdenken en veel wind verkopen over de achthonderd jaar Britse uitbuiting.R-Sinn Fein beschouwt zich als de enige wettige regering van het hele eiland en claimt dat haar strijd al begon in 1167, met name toen de Britten het eiland veroverden.

Na de wapenstilstand van 1994 bleek plotseling dat de “regering” haar eigen leger had. Het Continuity Ira (C-Ira) had als specialiteit: zeer zware bommen, die in een klap een halve straat kunnen vernielen.

En het is nóg niet gedaan: in december van vorig jaar, toen de vredesbesprekingen volop aan de gang waren – voor échte nationalisten het zoveelste verraad aan de heilige zaak -, ontstond de 32 County Sovereignty Committee. De groep wordt geleid door Bernadette Sands-McKevitt, de zus van hongerstaker Bobby Sands, een van de meest vereerde martelaren van de Ierse zaak. Overigens heeft Bernadette Sands elke verantwoordelijkheid voor Omagh meteen afgewezen. Haar “comité” noemt zich vreedzaam, maar schreef in haar programma wel in dat de 32 oude graafschappen die het eiland telde, moeten herenigd worden en gezuiverd van “Britse bezetters”. Desnoods met geweld, al werd algemeen aangenomen dat de groep niet over een een militaire arm beschikte.

Met Pasen van dit jaar, en het ondertekenen van de vrede dus, kondigde zich het échte Ira aan, Real Ira, bestaande uit de beste bomexperts van het Ira. Ze hadden zich in oktober 1997 afgescheurd, lang voor het vredesakkoord in de steigers stond.

VEROORDELEN IS NIET GENOEG

Al die groepen opereren vanuit de Ierse republiek en de jongste weken bleef de Ierse politie erop hameren dat, volgens haar, Inla, C-Ira en R-Ira aan het samenwerken waren. Alles bij elkaar tellen die groepen niet eens vijfhonderd leden. Alleen zitten daartussen wel bomexperts, die bovendien de plaatsen kennen waar het Ira zijn wapens en explosieven verstopt. Vandaar de kreet dat het Ira nu maar eens moet ingrijpen. Maar zoals de Sinn Fein-woordvoerder gegeneerd meldde: “Iedereen moet begrijpen dat we niet met de politie kunnen meewerken.”

Toch is dat wat nu van Sinn Fein wordt gevraagd, en van iedereen ten andere. De overgrote meerderheid van de Noord-Ierse bevolking koos bij referendum voor vrede. Voor een eind aan geweld. De enige manier om dat geweld voorgoed stil te leggen, bestaat erin dat elke groep zijn wapens en explosieven inlevert, en overgaat tot de democratische orde van de dag. Die democratische orde wil dat moordenaars voor rechtbanken verschijnen, en niet neergeschoten worden door hun vroegere medestanders.

Sinn Fein heeft voor het eerst officieel en publiek een aanslag veroordeeld. Na Omagh is dat niet genoeg.

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content