Hubert van Humbeeck

Het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen (KIIB) is niet in ruime kring bekend. Het bestaat al wel ruim een halve eeuw, maar dat leidde alsnog niet tot grootse daden. Het is wellicht geen toeval dat het uitgerekend onder het bewind van de voluntaristische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) een stapje uit de schaduw probeert te zetten. Het KIIB moet een heuse denktank worden, een laboratorium voor het Belgische buitenlandse beleid.

Om daar enige vaart in te krijgen, concentreert het zijn activiteiten voorlopig rond twee polen: de Europese studies en die in verband met veiligheid en global governance. De leiding van het eerste departement werd toevertrouwd aan Franklin Dehousse, die van het tweede aan Rik Coolsaet. Twee vinnige professoren, die op wetenschappelijk en politiek vlak ideeën moeten leveren om België toe te laten een noot mee te blazen in het internationale concert.

In de Irak-crisis grijpen de twee studieterreinen overigens in elkaar. De discussie over veiligheid zorgt namelijk voor een pijnlijk schisma in de Europese Unie. Londen en Madrid staan lijnrecht tegenover Parijs en Berlijn. Maar vooral de houding van verschillende Oost-Europese landen wekt verbazing. Ze treden normaal volgend jaar tot de Unie toe, maar ze kozen in het dispuut resoluut de kant van Londen en Madrid. En dus eigenlijk van Washington. Ze vormen daarmee, volgens de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld, het ‘nieuwe Europa’. Dat staat dan tegenover het ‘oude Europa’ – dat van Parijs, Berlijn en Brussel.

Er zijn voor die keuze enkele verklaringen mogelijk. Er staat, onder meer, veel geld op het spel. De smak dollars die de Amerikanen op tafel willen leggen om van Turkije de toelating te krijgen om in dat land troepen te ontplooien, laat mensen in veel hoofdsteden dromen. De crisis slaat overal toe. De groeivooruitzichten zijn ook in Warschau en Vilnius niet meer wat ze enkele jaren geleden nog waren.

Toen de Franse president Jacques Chirac verongelijkt iets over de houding van de Oost-Europeanen zei, bromden ze verontwaardigd dat het wel leek alsof ze weer in het Warschau-pact waren beland. Dat heeft toch iets van grote ondankbaarheid. Die attitude van koude zakelijkheid stoort. West-Europa voelde zich na de val van de Muur als het ware verplicht om de voormalige satellieten van de Sovjet-Unie snel tot de Europese Unie te laten toetreden. Dat leek de beste manier om hun levensstandaard op te krikken en de mensen er hoop op meer welvaart op korte termijn te bieden. De operatie zal de huidige lidstaten van de Unie een bom geld kosten. Ze hadden wellicht ook daarom op een andere reactie gerekend.

De houding van Polen, Tsjechen en andere Hongaren doet vragen rijzen bij de goede zin van de uitbreiding die op stapel staat. Ze kozen wel bijzonder snel voor de roep uit Washington. De hele idee van de Europese Unie is precies dat in de betrekkingen tussen landen niet noodzakelijk het recht van de sterkste geldt. Maar dat er regels worden afgesproken, waarbij onderlinge solidariteit een grote rol speelt. Dat er zoiets bestaat als een Europese ruimte, waarin Europese waarden gelden.

Het mag niet verbazen dat er in Brussel tegenwoordig veel nadruk ligt op de mogelijkheid dat enkele landen zich aaneensluiten om vormen van versterkte samenwerking uit te testen. Het is niet helemaal hetzelfde, maar toch: er zijn er die zich klaarmaken om de idee van een Europese gemeenschap opnieuw uit te vinden. In het laboratorium van Dehousse en Coolsaet geldt het scheldwoord van Rumsfeld, ‘old Europe’, als een geuzennaam.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content