Onder dekking van de oorlog haast Israël zich met de bouw van een muur rond de virtuele Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever.

Foto’s Maria Fialho

Het is een muur om u tegen te zeggen. De Israëliërs zeggen liever ’the fence’, de omheining, de schutting – zoals in ’the security fence’, de veiligheidsschutting. Maar dat is het niet. Het is een muur. Zoals de Oost-Duitsers het eigen geval ook liever ‘antifascistische verdedigingswal’ noemden, terwijl het toch de Berlijnse Muur bleef. Israël heeft lang en aandachtig naar die Berlijnse Muur gekeken en er ideeën van overgenomen. De betonnen elementen op voetjes, die met een kraan neergezet worden en vanzelf rechtop blijven: Palestina begint er vol mee te staan. Maar deze muur, de schutting dus, is nog iets anders.

Dit is een constructie die geld kost. Niet zozeer aan grond, want het terrein waarop hij komt, wordt van de Palestijnen afgepakt. Maar wel aan bouwkosten, machines, wapening en beton. Dit is geen efemeer bouwsel, al blijft de regering, voor wie dat graag gelooft, ijskoud beweren dat het een ‘voorlopige veiligheidsconstructie’ is. Het is een acht meter hoog gevaarte met uitkijktorens. Ervoor komt een gracht, vier meter breed en twee diep, en dan prikkeldraad, en dan een controleweg voor het Israëlische leger. Op de muur komt elektronische bewakingsapparatuur en, in de wachttorens moet men aannemen, veiligheidsinstallaties genre mitrailleurs. Een strook van 35 meter langs de muur moet worden vrijgemaakt of -gehouden van allerlei Palestijnse constructies, huizen, serres, of zelfs opgroeiende gewassen. Sommige boeren koesteren nog de illusie dat ze sla zullen kunnen blijven kweken op hun – overigens vruchtbare – grond. Een boer moet kunnen blijven geloven.

Maar wat de muur doet, kun je al zien nog voor hij er is. Bijvoorbeeld in Dab’a, een onooglijk dorp van 42 huizen en 250 inwoners, niet ver van de stad Kalkilya. Het dorp kent de pech nog dichter bij de grote joodse kolonie Alfe Menashe te liggen – waar de grens rond getekend wordt. De hoofdman van Dab’a, Sadik al Aj, ging bij de Israëlische commandant pleiten voor zijn dorp, in een poging de dreigende muur tien of twintig meter te doen opschuiven. Bij een van zijn bezoeken merkte hij dat Dab’a op de militaire landkaart al niet meer voorkwam, maar vervangen was door een joodse kolonie. Helemáál dan, want Alfe Menashe staat nu al ten dele op van Dab’a gepikte grond, en honderden olijfbomen zijn al gerooid voor een zogenaamde ‘bufferzone’.

Als we er aankomen in de late namiddag is het landschap, goud beschenen door een al laag staande zon, prachtig als een droom. Het is niet moeilijk te zien waarom Israëliërs dit willen hebben en waarom Palestijnen het niet willen afgeven. Maar nu zijn mannen met machines gekomen. Ze hakken bomen om op een strook land die, over berg en dal, eeuwig onherbergzaam gemaakt wordt, ten voordele van de muur. De mannen worden beschermd door soldaten en aangevoerd door wellicht Filipijnse veiligheidschefs die niet op de foto willen. De muur werpt een schaduw van verwoeste huizen en omgehakte bomen voor zich uit. Dab’a is nu al zo goed als verdwenen: een Palestijns dorp te meer in de lange rij van Palestijnse dorpen die voor Israël plaats moesten maken. Alleen nog een herinnering bij meneer Sadik al Aj en een paar van zijn dorpsgenoten.

DE MUUR VOLGT DE GRENS NIET

In Israël ligt de muur goed bij het publiek. Het eufemistische taalgebruik ( ’the fence’ dus) helpt daarbij. Zeldzaam zijn de Israëli’s die ook gaan kijken naar de muur. En nog zeldzamer de Israëliërs die de Bezette Gebieden in mogen. Dat is de paradox: de kolonisten rijden met vlaggen en toeters heen en weer waar zij willen, gewone Israëliërs, zelfs leden van de Knesset, mogen normaal niet in de Bezette Gebieden komen. De meerderheid van de Israëlische bevolking is al lang voor ‘unilaterale scheiding’ gewonnen, zolang de betekenis daarvan vaag blijft. Ze zijn ook gewonnen voor de oprichting van een Palestijnse staat, vanuit hetzelfde motief: om geen Palestijnen meer te hoeven zien. Waar ‘unilaterale scheiding’ de muur wordt, aanvankelijk een zonderling project van de rechterzijde en enkele generaals (ex-minister Yossi Beilin noemde het een jaar geleden nog ‘een zielig idee dat je vrede kan vervangen door een technische ingreep’), denkt rechts dat de muur Palestijnse infiltranten, guerrilla-aanvallen en zelfmoordenaars met bommen zal tegenhouden. Terwijl een groot deel van de linkerzijde en het ‘vredeskamp’ gewonnen was voor de idee van de ‘schutting’ omdat die, dachten zij, de Green Line van 1967 ging volgen en dus eindelijk de grens van de twee staten zou afbakenen. Volgens de grenzen van 1967, voor alle geïnteresseerden de basisvoorwaarde voor vrede.

Wie aanvankelijk tégen de muur leek, was premier Ariel Sharon. Die strateeg van de kolonisatie van de Bezette Gebieden trok ooit een vol uur uit om Labour-leider Amram Mitzna, zijn politieke tegenstander, uit te leggen dat de Netzarim-kolonie in de Gaza-strook, waar een paar honderd joodse kolonisten de hele strook gegijzeld en de vrede geblokkeerd houden, even belangrijk was als Tel Aviv, omdat ze de geplande haven van Gaza controleert. Beter dan wie ook wist Sharon dat een muur langs de grens van 1967 het gros van zijn kolonies in de Westelijke Jordaanoever op Palestijns grondgebied zou achterlaten. Moesten daar dan ook muurtjes rond komen?

Dus werd er gebouwd waar men zeker was van zijn zaak, met name langs de noordwestkant van de Westelijke Jordaanoever. Maar ze waren aanvankelijk niet gehaast. Sinds kort is daar verandering in gekomen. Het is immers niet waar dat de muur de grens van 1967 volgt. Dat was een vrome illusie te meer van het Israëlische vredeskamp, dat waarlijk alle kansen aangrijpt om zich door het gezag in de luren te laten leggen.

Wat de muur doet, is de ‘regeling’ opleggen die de Palestijnse leider Yasser Arafat in Camp David weigerde. Hij neemt wel, zoals bij Tulkarm en Kalkilya, de Green Line als uitgangspunt, maar hij zigzagt en kronkelt over Palestijns gebied, neemt daar een paar akkers mee, en ginder een waterbassin. Kalkilya zelf wordt helemaal omringd als een middeleeuwse stad, maar dan niet beschermd door haar muur, maar erin opgesloten. Er zal een uitweg blijven van acht meter breed, maar de stad verliest wel haar akkerland en water. Want dat is de reden voor de hold-up. Kalkilya, de stad (40.000 inwoners) die het dichtst bij Tel Aviv ligt, zit bovenop een der grootste drie waterbekkens van de Westelijke Jordaanoever. En dat water wil Israël hebben.

Maar er is meer. Er zijn de ‘blokken’ joodse kolonies die Israël wil aanhechten: bezuiden Kalkilya bijvoorbeeld de arm van Ariel en Emmanuel die diep de Westelijke Jordaanoever ingaat, tot ter hoogte van Nabloes. Of die van Maale Adoemim bij Jeruzalem, die ultiem tot aan Jericho reikt. Ook daarrond zou de muur komen en de Westelijke Jordaanoever in drie stukken snijden. Bantoestans. Eén rond Nabloes in het noorden, één rond Ramallah bij Jeruzalem, en één van Hebron tot Bethlehem in het zuiden. De rest zou ‘staatsland’ zijn: 72 procent van de Westelijke Jordaanoever bezuiden Nabloes. C area volgens het akkoord van Oslo. Aan te hechten bij Israël volgens Likoed-theoretici, omdat dit gemeenschapsland is en geen eigenaars heeft.

Volgens antropoloog Jeff Halper, de motor van het Israeli Committee Against House Demolitions, ligt het enigszins anders. De Palestijnse boeren, zegt hij, lieten traditioneel nooit hun land registreren. Eigendom lag vast via een lokaal systeem, bij de Ottomaanse gouverneur. Onder Jordaans bewind begonnen ze, na 1948, de gronden van de Westelijke Jordaanoever te registreren. Ze werkten van noord naar zuid en ze waren aangekomen ter hoogte van Nabloes toen de Israëliërs in 1967 de Westelijke Jordaanoever pakten. Toen deden de Israëliërs iets eigenaardigs: ze stopten het registratieproces. Later zouden ze alle met Jordanië gesloten akten erkennen, maar nooit dit lokale systeem. Het heeft veel weg van voorbedachten rade, zegt Halper.

Vooral omdat het zo ingewikkeld was. Iedereen wist altijd wel dat die kwestie van de kolonies een militaire strategie was, maar op welke manier precies? De in de VS opgeleide Halper droeg bij tot de ontbloting van die strategie. ‘Huizen worden afgebroken om de C area zuiver te houden.’ De Palestijnen hadden daar tot voor kort niets van begrepen: ‘De Palestijnse Autoriteit heeft nooit iets gezegd over die afbraak van huizen.’

Maar nu heeft Ariel Sharon, in de schaduw van de oorlog tegen Irak, een nieuw stuk strategie op tafel gelegd. Hij is nu overtuigd van het nut van de muur. En eind dit jaar moet de hele noordelijke grens van de Westelijke Jordaanoever ermee ingepakt zijn. Sharon nam zijn regering mee naar de muur op zondag 16 maart. Hij onthulde toen dat de twee uiteinden van de schutting, van noord tot zuid bij Hebron, met elkaar verbonden moeten worden door een muur die de hele Jordaanvallei voor Palestijnen onbereikbaar zal maken.

MICHAEL TARAZI: Dit conflict gaat over het maken van een joodse staat in een land waar de meerderheid van de bevolking niet-joods was. Je zou kunnen beginnen in 1948 met de uitdrijvingen, de verwoeste dorpen, maar neem het Oslo-akkoord maar. Dat zag bepaalde gebieden als Palestijns. In die enclaves, die slechts 17 procent van de Westelijke Jordaanoever beslaan, woont 85 procent van de Palestijnse bevolking.

TARAZI: Met Camp David wilden ze bijvoorbeeld een stuk Oost-Jeruzalem bij Israël annexeren. Bill Clinton zei: ‘Wat joods is, wordt Israël, wat Arabisch is, wordt Palestina.’ Dat wil zeggen: alle joodse kolonies in Oost-Jeruzalem worden gelegaliseerd. Ook al zijn ze illegaal volgens het internationaal recht. Dan controleert Israël niet alleen West-Jeruzalem, maar ook een groot stuk Oost-Jeruzalem. De Arabische wijken daarin, die niet eens met elkaar verbonden zijn, vormen dan Palestina. Dat betekent voor Israël: de mensen zijn Palestina, daar moeten we niet meer voor zorgen, we moeten ze geen stemrecht geven, maar het land errond is van ons.

TARAZI: De muur is de extreemste vorm. Ze hadden hem op de Green Line kunnen zetten. Dan hadden we een grens gehad. Maar dat doen ze natuurlijk niet. Als je goed het tracé van de muur bekijkt, dan zie je hoe hij zoveel mogelijk Arabieren buitensluit terwijl hij al hun vruchtbare grond en hun waterreserves binnen Israël houdt. Zie Kalkilya. Dat wordt helemaal geïsoleerd en verliest al zijn landbouwgrond. Of die Arabische dorpen aan de Israëlische kant, geplet tussen Israël en de muur. De mensen daar zullen niet in Israël kunnen gaan werken. Wat moeten die doen zonder land om te bewerken? Ze zullen moeten emigreren. Het is een indirecte manier van etnische zuivering. Je pakt zoveel mogelijk land – de landbouwgrond, het water – en geeft de rest aan de Palestijnen, en je noemt dat een compromis.

Sus van Elzen

Israël heeft aandachtig gekeken naar de Muur van Berlijn, en er bepaalde ideeën van overgenomen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content