Toen George Soros negen jaar geleden de Bank of England brak bewees de internationale financiële wereld haar macht. Naar de wetten van het geld plooit iedereen zich.

Het was een Zwarte Woensdag. Op 16 september 1992 werpt de Bank of England de handdoek in de ring. De centrale bank van Hare Majesteit heeft de strijd tegen de internationale speculanten verloren. Londen devalueert zijn overgewaardeerde pond en verlaat eerloos het Europees monetair stelsel, de voorloper van de eurozone. Het EMS kon jarenlang de stabiliteit van de wisselkoersen waarborgen, maar nu stort het volledig ineen. De Italiaanse lire gaat voor de bijl, andere munten wankelen.

De mensen die geld hadden wisten natuurlijk al lang dat de internationale financiële markten onbehoorlijk veel macht op de politiek veroverd hadden. Maar sinds die chaotische maand september is het voor iedereen duidelijk. Superrijke speculanten kunnen niet alleen het beleid van souvereine landen corrigeren, ze breken ook munten.

De valutaspeculatie krijgt ook een gezicht: George Soros. Natuurlijk vocht hij niet alleen tegen het pond, het leek wel een internationaal complot. Maar met tien miljard dollar munitie, naar schatting vijf procent van het ingezette geld, was hij de grootste afzonderlijke speculant. De man die de Bank of England brak, denkt dat hij er wel één miljard dollar aan heeft verdiend. Op de rug van de Britse belastingbetaler.

George Soros (69) is een beminnelijk man, die zichzelf moeilijk kan definiëren. Filosoof, financier, filantroop? De Hongaar beleeft als joods kind in zijn geboortestad Boedapest achtervolgens de nazi-tijd en het begin van het communistisch regime. Op zijn zeventiende wijkt hij uit naar Groot-Brittannië. Aan de London School of Economics volgt hij gefascineerd de colleges van Karl Popper, de Oostenrijks-Britse filosoof en bestrijder van het ideologisch totalitarisme. Poppers model van open samenleving zou later de basis vormen voor het politiek filantropisch werk van Soros in Oost-Europa. De man gaat door voor ’s werelds mildste schenker – wat slechts een relatieve eer kan zijn voor een speculant die vanuit fiscale paradijzen opereert en zeurt dat hij meer geld heeft verdiend dan hij ooit kan uitgeven.

Van filosofie maakte Soros zijn broodwinning niet. Algauw komt hij terecht in het commerciële bankwezen. Hij leert er dat het risico de moeder van de winst is, en het grote risico van grote winst. De Londense City is hem te conservatief en hij wijkt uit naar het bruisende en meerbelovende Wall Street in New York. Daar zet hij in 1969 met een startkapitaal van vier miljoen dollar een eigen beleggingsfonds op dat opereert vanuit Curaçao. Met dit Quantum Fund en met latere speculatiefondsen verdient hij fortuinen voor zichzelf en voor zijn beleggers.

SPECULEREN IS SIMPEL

Tegenwoordig is Soros voor de internationale financiële wereld een soort goeroe. Mindere goden wikken en wegen elk woord van hem, zijn gedachten leiden hun daden. Hij weet het wel: “Ik geniet alom respect, niet vanwege mijn filantropie of filosofie, maar vanwege mijn vermogen om geld te verdienen. Ik heb een reputatie verworven als financiële magiër.”

Soros zou zich een keurig Wall Street-financier kunnen noemen, maar dat doet hij niet. Hij heeft er geen moeite mee als speculant door het leven te gaan. Hij waarschuwt wel dat de meeste speculanten te vinden zijn op de valuta-afdelingen van de grote banken, bij institutionele beleggers als pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen en in multinationale ondernemingen. Speculatie is volgens hem helemaal niet immoreel, maar een job met het doel het kapitaal zo winstgevend mogelijk te maken. Het vrije verkeer van het kapitaal is een onderdeel van een vrije open maatschappij, het is een element van democratie.

Speculeren à la Soros is heel eenvoudig. Hij legt zelf graag uit hoe hij aan de val van het Britse pond een fortuin heeft verdiend: je gaat naar een bank en zegt dat je in de toekomst ponden wil kopen tegen de koers van vandaag. Die ponden heb je helemaal niet, maar je leent ze bij die bank. Je verkoopt die geleende ponden meteen weer. Omdat zoveel mensen geleende ponden verkopen zijn er uiteindelijk geen kopers meer en moet de Britse centrale bank ze wel kopen om de munt te ondersteunen. Door dat te grote aanbod devalueert de munt. Daarna loopt je lening af en koop je de ponden echt. Ze zijn nu veel goedkoper. Het verschil tussen de aanvankelijke verkoopprijs en de latere aankoopprijs levert de speculatiewinst op.

Soros heeft nog meer heldendaden op zijn naam. Hij veroorzaakt een goudkoorts, brengt de Frans franc in moeilijkheden en bevecht zelfs de onaantastbare Duitse mark. In zijn metier staan de zenuwen altijd gespannen, het blijft een pokerspel met hoge inzetten, altijd kantje boordje. Zo verliest hij op Valentijnsdag 1994 600 miljoen dollar omdat hij verkeerd gokt op de verzwakking van de Japanse yen. In Thailand is hij in 1997 enkele maanden te vroeg. De centrale bank kan zijn aanval met zes miljard dollar pareren met een renteverhoging. Enkele maanden later is het wel zover en moet Thailand toch devalueren, als eerste van een lange reeks landen in Zuid-Oost-Azië. George Soros krijgt er de schuld voor. De toenmalige eerste minister van het fel getroffen Maleisië, Mahathir Mohamad, veroordeelt hem als een dief en politiek agitator.

VEEL KRUIMELS MAKEN EEN CAKE

Ondertussen gaat het razendsnelle financiële verkeer op de internationale markten gewoon door, de klok rond. Met handel heeft dat heen en weer schuiven van kapitalen heel weinig te maken. Dit geld zoekt geld, winst door speculatie. Kleine marges op renteverschillen, op kopen en verkopen van het recht op kopen en verkopen, op verwachte beursstijgingen of verhoopte koersdalingen, vernuftige financieringen en dat soort dingen – het hoort allemaal onder de noemer derivaten of afgeleide producten. De gigantische fortuinen die ingezet worden, bevestigen de caketheorie: veel kruimels maken een lekkere taart.

De operatoren werken vanuit de marktzalen van beroemde commerciële banken of leiden de intussen beruchte hedge funds. Sedert 1950 ongeveer groeit dit financieel werk van indekking. Commercieel heeft het zin. Een Europese importeur die Amerikaanse goederen koopt, speelt op veilig als hij zich indekt tegen schommelingen van de dollar, waarmee hij later betaalt. Van veel grotere omvang is het derivatenwerk op en rond de beurs, om zich met futures en opties tegen marktrisico’s te beschermen. Die hedge funds zijn nu vooral hefboomfondsen, die met het ingezet geld van vermogende klanten en een veelvoud aan geleend geld speculeren. In de Verenigde Staten, waar ze het actiefst zijn, werken er een goeide 3.500 met een geschat gezamelijk eigen vermogen van 150 miljard dollar.

Dankzij de beursgekte met overgewaarde koersen halen die speculatiefondsen returns die tot vijftig procent en zelfs meer per jaar oplopen. Maar het blijft een risicovolle bezigheid en niet weinigen scheuren er hun broek aan. Financiële instellingen en grote multinationals halen het nieuws met slecht afgelopen speculaties op grote en snelle winst. Zo ook het Koninkrijk België. Onder de voogdij van de toenmalige minister van Financiën Philippe Maystadt (PSC) – overigens toen ook voorzitter van het Internationaal Monetair Fonds, ’s werelds hoogste monetaire autoriteit – begon de schatkist van dit bezadigde land een jaar of tien geleden te speculeren met belastinggeld. Herman De Croo maakte in de kamer van volksvertegenwoordigers van die operaties een politiek schandaal. De valutaswaps heetten onderdeel van een dynamisch schuldbeheer te zijn. De extra winst op de schuldenruil zou de torenhoge staatsschuld verlichten. Maar de monetaire wereld evolueerde anders dan verwacht en het land verloor er miljarden bij.

DE BANK VAN DE KONINGEN VALT

Ook de prestigieuze Britse Barings Bank, die sedert 1762 de financiële belangen van koningen en staatshoofden behartigt, ging eraan ten onder. In het begin van de voorbije zomer laat Singapore Nick Leeson (32) vrij. De “schelmtrader” heeft dan een kleine vier jaar in de beruchte Changi-gevangenis gezeten. Hij werd destijds tot zes jaar veroordeeld wegens allerlei overtredingen van de lokale financiële wetgeving. Londen was niet weinig blij dat Singapore die klus wilde klaren, want Leeson had in Groot-Brittannië een ravage aangericht. Met zijn financiële hightech op de Aziatische banken cumuleert de derivatentrader in het begin van de jaren negentig een financieel verlies dat groter is dan het kapitaal van zijn Britse werkgever. Barings gaat failliet, tot afgrijzen van de weldenkende financiële kringen in Londen. De Nederlandse bankverzekeraar ING koopt de bank en zijn schulden over voor één pond.

Als twintiger stond Nick Leeson aan het hoofd van de marktzaal van Barings in Singapore. Zijn gespeculeer bracht Londen fortuinen op, zijn bazen vette premies en hemzelf twaalf miljoen frank per jaar plus het tienvoudige aan bonussen. Hij is een wonderboy. Hij gokt met futures op de koersverschillen tussen de beurzen van Singapore en Osaka. Maar zijn tegendraads geloof in de stijging van de Japanse Nikkei225-index is zijn ondergang en die van zijn bank. Na de aardbeving die de Japanse stad Kobe met de grond gelijk maakt, zakt de beurs van Osaka in mekaar en Leeson komt met zijn risicovolle posities in de moeilijkheden. Een tijdlang camoufleert hij dat op de beruchte error account 88888. Barings in Londen gelooft op een mooie winst te zitten, in werkelijkheid is het een ruïne van veertig miljard frank verlies. Duizenden kleine aandeelhouders van de Barings bank verliezen hun geld. In tegenstelling tot George Soros is Nick Leeson – voor zover bekend – niet rijk geworden met zijn hefboomwerk. Wel is hij verscheidene boeken, een film en een opera waard.

Met het Leeson-drama komt de internationale financiële wereld langzaam in de contramine. Als een omhooggevallen yuppie haast ongemerkt een kolossaal verlies kan opbouwen, hoe veilig is het internationaal financieel systeem dan wel?

In de tradingzalen handelen duizenden jonge mannen en vrouwen die zich de “heersers over de wereld” wanen. Zonder scrupules speculeren zij met het oog op hun eigen miljoenenbonussen. Met de zegen dus van hun werkgevers, gerespecteerde financiers. Dit volk verdient geld als slijk en heeft nobeler gedachten over het eigen vak dan superspeculatent Soros. Vanuit het hart van Wall Street werken zij de anomalieën op de markt weg, hun arbitrage houdt de markten efficiënt. Zij zoeken naar tijdelijke gebreken in de markt, te dure of te goedkope effecten, en geloven daar via hun arbitrage zoiets als het algemeen welzijn mee te dienen, maar ze verwachten vooral er zelf flink munt uit te slaan.

HET KREMLIN DEVALUEERT

Dat deed dus ook Long Term Capital Management (LTCM). Een Amerikaans hefboomfonds met veel prestige dat in 1995 en 1996 een jaarreturn van telkens rond de veertig procent maakte. De ontdekte inefficiëntie op de markt is dan het renteverschil tussen de Duitse en de zwakkere overheidsobligaties van landen als Italië of Griekenland. De komende euro zou dat wegwerken. De LTCM-traders verkopen gigantische pakketten duur rentend Duits papier en kopen staatsleningen met goedkopere intrest. Gezien het enorme volume maakt deze business het jaar goed. Maar de Russische monetaire crisis valt hen overwacht op de nek. Het Kremlin devalueert de roebel en schort de terugbetaling van zijn buitenlandse leningen op. Investeerders vluchten in de veilige Duitse obligaties, waardoor de rente erop niet langer afvlakt maar gaat stijgen.

De financiële put van LTCM is na enkele dagen niet meer te vullen. Erger, het hele financiële systeem komt in gevaar. Het hefboomfonds financiert zijn miljardenspeculatie met geleend geld. Dat jaar 1998 bedraagt het beheerde vermogen honderd miljard dollar, tegen een eigen netto actief ter waarde vier miljard dollar. Een rist prestigieuze financiële instellingen heeft de trader heel wat geld geleend. De UBS ( Union des Banques Suisses) verliest 25 miljard frank; het kost zijn voorzitter de kop. Zelfs de Belgische Generale Bank verstrekt de speculant kredieten, voor zover bekend volledig beveiligd door onderpand.

Op zich hoeven hoogdravende lui als LTCM niet te worden gered. Maar ondertussen dreigt wel de totale meltdown. Talrijke banken zijn verbrand, andere speculatiefondsen delen in de moeilijkheden. De Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank, start met een dozijn financiële instellingen een reddingsoperatie ter waarde van 3,6 miljard dollar. LTCM is weer aan de beterhand en begint opnieuw te speculeren, alsof er niets is gebeurd. De beheerders innen hun verse bonussen.

Alain Ruttiens, financial engineer in de marktzaal van KBC Bank en in binnen- en buitenland gereputeerd op het vlak van de afgeleide producten, zegt over deze affaire in de pers: “Het is bijna niet te geloven dat een prestigieuze instelling als LTCM zoveel onverantwoorde risico’s nam. Dat was enkel mogelijk door de combinatie van twee lacunes: geen adequaat risicobeheer en slechte voorspellingen, en twee excessen: zelfvertrouwen en hebzucht.”

NOBELPRIJSWINNAARS GOKKEN VERKEERD

Iedereen beseft nu wel dat LTCM doodgewoon aan het gokken was. Met John Meriwether (51) als stichter-voorzitter van het fonds hoefde dat niet eens te verbazen. Iedereen die de bestseller “Liar’s Poker” van Michael Lewis las, weet dat Meriwether in zijn vorige job bij Salomon Brothers de kampioen obligatieverkoper én de kampioen blufpokeraar was. In dit huis van vertrouwen speelden de traders ter ontspanning voor grote sommen poker. In 1987 daagde de toenmalige president John Gutfreund Meriwether uit op de handelsvloer: één spelletje, één miljoen dollar, even goede vrienden. Meriwether blufte: ik speel om echt geld, tien miljoen dollar, even goede vrienden. Meriwether won, de president waagde de gok niet.

LTCM had nochtans schoon volk in zijn bestuur. David Mullins bijvoorbeeld, ex-topman van de Federal Reserve. Maar vooral Myron Scholes en Robert Merton. Beide professoren hadden net de nobelprijs economie gekregen voor hun Black & Scholes-formule, een uniek en veilig instrument voor financieel risicobeheer. Na het debacle voelde het nobelprijscomité zich geblameerd, ook al omdat de vrees bewaarheid werd dat het slecht zou aflopen als je een prijs toekende aan financiële speculatie. Dit jaar kende het comité de nobelprijs toe aan de Indiase welvaartseconoom Amartya Sen.

LTCM heeft het klimaat op de financiële markten verpest. Politieke en monetaire autoriteiten houden pleidooien voor meer controle. Het Bazelcomité van de centrale banken bijvoorbeeld pleit voor meer toezicht op de banken die met de speculatiefondsen werken. Hun risico’s moeten redelijk blijven – van hun wel en wee is de welvaart van de economie en grote delen van de bevolking afhankelijk. Dat de hedge funds zelf konkelfoezelen, dat is hun risico, de meespelende vermogenden moeten maar weten wat ze doen. Het Internationaal Monetair Fonds werkt hervormingen voor de internationale financiële markten uit. Het moet afgelopen zijn met het moral hazard, zoals in het geval van de Azië-crisis, waar uiteindelijk de belastingbetaler het risico van de speculanten dekt.

Superspeculant Soros is er niet tegen. Hoewel hij bij zijn daden geen morele bezwaren heeft – hij gebruikt de regels van de markt – waarschuwt hij dat de markten onvoldoende bewaakt en niet strikt genoeg gereglementeerd zijn. Als er iemand iets te verwijten valt, dan wel de politiek en economisch verantwoordelijken die slechte beslsissingen nemen.

Geleerd door de internationale financiële crisissen die de voorbije jaren eenderde van de wereld teisterden – Mexico, Azië, Rusland en Latijns-Amerika – gaat Soros opnieuw de filosoferende toer op. “We bevinden ons in een dramatische situatie. Het internationaal financieel systeem is gebaseerd op het uitgangspunt dat het altijd in evenwicht komt. Dat uitgangspunt klopt niet. Tenzij snel ingegrepen wordt, kan het helemaal ineenstorten.”

In zijn recent boek The Crisis of global Capitalism geeft George Soros een dramatische waarschuwing. De opmars van het laisser-faire kapitalisme en de verdere verspreiding van de principes van de vrije markt in de maatschappij bedreigen de toekomst van de open democratische samenleving. En Soros besluit: “In een beschaafde samenleving is het verkeerd om van het recht van de sterkste het belangrijkste principe te maken.”

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content