“Iedere morgen moeten we in de spiegel kijken en zeggen: De SP heeft verloren.” Renaat Landuyt over de arrogantie van de SP, Vlaamse jobs, de Belgische kust en de kosten van het koningshuis.

Niets laten politici zich gelegen aan de mening van opiniemakers. Alleen de kiezer is in staat hen vandaag te laten aanbidden wat ze gisteren nog verketterden en omgekeerd. Voor 13 juni liep in de SP iedereen op eieren. Elk kritisch woord leverde een slag met de krik op. Dat de campagne niet goed zat, dat Louis Tobback een oud plaatje oplegde, dat het Toekomstcongres in de koelkast werd gezet, dat de lijsten niet deugden. Het waren ketters die zulks opperden.

En kijk, luttele maanden later zegt afscheidnemend voorzitter Fred Erdman het allemaal zelf. We citeren: “De partij, die zichzelf progressief bleef noemen, werd blijkbaar zo niet langer ervaren door de bevolking. Bij de jongeren die op 13 juni 1999 voor het eerst gingen stemmen, is de SP zowat de kleinste partij geworden. Onze standpunten over migrantenstemrecht en asielbeleid deden progressieve kiezers afhaken, zonder dat de verloren traditionele achterban werd teruggewonnen. Het Toekomstcongres leverde een inhoudelijk sterke en progressieve turf van honderden bladzijden op, maar de bevolking wist niet eens dat het congres had plaats gevonden. De partij, die opkwam voor meer vrouwen en jongeren in de politiek, trok naar de verkiezingen met op kop oudere en mannelijke kandidaten.”

Al op het partijbureau van 14 juni zei ook Louis Tobback op zijn manier dat het allemaal waar was geweest, wat menige lastpak al die maanden had gefluisterd. Hij deed het in één zinnetje. “Als één zaak duidelijk is, is het wel dat voor de kiezer figuren zoals ikzelf hebben afgedaan: het is nu aan mensen zoals Steve en Renaat.” Dat Johan Vande Lanottes naam in eerste instantie niet viel, was maar een vergetelheid.

Zo slecht het voor 13 juni ging, zo goed ging het daarna. Meer dan honderd dagen na het aantreden van de regeringen van Verhofstadt en Dewael lijken de vijf socialistische excellenties nog altijd de enigen die in de regenboogcoalities geen krassen op hun ziel kregen. Als er moet worden geknokt, geslikt en teruggefloten, gaat het in de media steevast over liberalen of groenen. De SP blijft op koers.

De startbanen voor jongeren zijn bijna binnen. Laurette Onkelinx heeft begrepen dat de Rosetta’s van Vlaanderen makkelijker aan werk raken dan in Wallonië en dat een banenplan ruimte moet laten voor regionale accenten. Over de startbanen is er federaal een akkoord dat eind vorige week werd geformaliseerd. En Vlaams minister van Werkgelegenheid Renaat Landuyt surft mee op die golf van nieuwe communautaire realiteitszin. Hij denkt minder flamingant dan de anderen, maar wel efficiënter voor een Vlaams werkgelegenheidsbeleid dan zijn voorgangers.

Voor morgen kondigde hij met zichtbaar genoegen zijn ‘eerste persconferentie’ aan om het over die Vlaamse jobs te hebben en om meteen ‘zijn team van raadgevers’ voor te stellen. Daar zal volk naar komen kijken, want vorige week al verscheen in De Morgen een foto van een glunderende Landuyt omringd door zeven kabinetsleden. Allemaal vrouwen. Gemiddelde leeftijd: onder de dertig. De foto was een kleine attentie voor Vrouwendag.

De SP blijft blijkbaar aan het feest. Vergissen we ons of loert de zelfgenoegzaamheid om de hoek?

Renaat Landuyt: We maken inderdaad iets heel gevaarlijks mee. Nooit eerder heeft ons programma zo sterk in een regering gezeten. We hebben bij wijze van spreken alles gekregen wat we vroegen. We hebben sterke kabinetten en ervaren ministers. Dat zou ons zot van glorie kunnen maken. Alsof we sterk geworden zijn. Terwijl we op 13 juni héél klein geworden zijn. Iedere morgen als we opstaan, moeten we in de spiegel kijken en zeggen: “De SP heeft verloren”.

Ziedaar de arrogantie van een partijtje van vijftien procent.

Landuyt: Absoluut. Dat is de kopzorg vooral van Steve en Johan. De ultieme bedoeling is dat we erin slagen om een veel grotere groep van mensen opnieuw te laten geloven dat we werken voor een schoon ideaal. We mogen dus op geen enkel moment vergeten dat we gereduceerd zijn tot vijftien procent en dat we dat percentage liefst in zo kort mogelijke tijd moeten verdubbelen. Ook ikzelf moet oppassen dat ik dat niet vergeet, dat we in een dal zitten.

U zit hier inderdaad enkel en alleen dankzij uw stadsgenoot en ex-partijgenoot Pierre Chevalier, als we kwatongen mogen geloven. Als hij er in moest, dan u ook.

Landuyt: Ik heb dat ook gelezen, dat het enkel door mijn slechte Brugse vriend is dat ik hier zou zitten. Het heeft zeker meegespeeld. Maar mijn ministerschap doorbrak elke logica. Die van de regionale evenwichten, die van de inhoud en die van de seksen. Ik ben de enige nieuwe SP-minister en toch ben ik geen vrouw. Ik was jarenlang justitiespecialist voor de SP en ik ben nu bevoegd voor Werkgelegenheid en Toerisme. Ik had dus drie argumenten tegen mij, en desondanks hebben ze mij als minister gekozen. Het moeten dus toch wel mijn kwaliteiten zijn die de doorslag hebben gegeven. (Lachje) Verborgen kwaliteiten weliswaar.

In 1993 was dit uw analyse van de partij: “De SP handelt te wetenschappelijk. We zijn altijd de eerste om verstandig te doen. We regeren als boekhouders, denken te weinig vanuit de onderbuik”. Bijna woordelijk hetzelfde vertolkt nu SP-voorzitter Patrick Janssens.

Landuyt: Toen ik dat in 1993 zei, lag dat niet goed in de partij. Het was een bewuste provocatie. Veel socialisten verweten mij toen juist dat ik veel te spontaan was, eerder sprak vanuit een aanvoelen dan een berekening. Ik kwam daarover onder andere met Luc Van den Bossche in aanvaring.

Nu mag het hardop gezegd worden. Meer zelfs, nu is het de officiële partijlijn. Hebben uw vingers nooit gejeukt om voorzitter te worden?

Landuyt: Nee, ik was verpletterd door mijn bewondering voor Louis Tobback. Ik vond dat er voor het strategisch inzicht van die man veel kritiek moest kunnen wijken. Nu zit ik evengoed met verpletterende bewondering te kijken naar het duo Stevaert-Vande Lanotte. Het keerpunt is er gekomen op het partijbureau van 14 juni. Plots werd er veel mogelijk. We moesten eerst eens een goede rammeling krijgen door de moeder van alle verkiezingen vooraleer we konden zeggen: we gaan het anders doen. Na zo’n rammeling moet je niet meer discussiëren over de details.

Voor socialisten is werkgelegenheid een cruciaal departement…

Landuyt: Dat is een beetje eigen aan deze regering. Iedereen zit op zijn terrein. Uiteraard is het voor ons cruciaal om te bewijzen dat we ons verkiezingsprogramma op die punten kunnen uitvoeren.

Wordt het daardoor niet juist nog moeilijker voor uw kiezers om een onderscheid te maken tussen partij en regering? Weten ze dat u een reformist bent, en geen etatist die jobs kan uitdelen?

Landuyt: Ik denk dat meer en meer mensen weten dat ik weinig taboes heb. De spanning tussen de partij en de regering zal ook verminderen omdat we nu in een bijna luxueuze arbeidsmarkt kunnen opereren. Er zijn werkzoekenden en er zijn vacatures. Je moet alleen maar de vraag en het aanbod samenbrengen. De manier waarop je dat doet, vereist inderdaad dat je bepaalde taboes vergeet. Je moet de vrije markt inschakelen, manipuleren in zekere zin. Om het met een niet van pretentie gespeende boutade te zeggen: ik zou een beetje de Karel Van Miert van de Vlaamse arbeidsmarkt moeten worden. Dat is mijn taak. Ik zie niet in hoe dat zou kunnen botsen met de achterban.

Die kan u vanalles vragen en omdat u wéét dat de SP in een dal zit, kan de verlokking groot zijn om daarop in te gaan. Zoals u enkele jaren geleden kandidaat-cipiers per brief aanspoorde om zich via het ACOD in te schrijven voor het wervingsexamen van de Brugse gevangenis.

Landuyt: Ik heb altijd een actief dienstbetoon gevoerd, maar binnen strikte regels. Sommigen hebben mij dat verweten, maar ik toonde de mensen gewoon de weg naar werk. Ik doe dat al jaren. Als bedrijven de poorten sluiten, probeer ik altijd zoveel mogelijk personeelsleden te helpen. Ik zorgde nooit voor een voorkeursbehandeling, maar ik gaf die mensen wel alle nuttige informatie.

Ik kan dat nu met de VDAB officieel doen en op een grotere schaal. We moeten werkzoekenden beter en sneller kunnen informeren. In elke gemeente moet een werkwinkel komen waar werkzoekenden alle relevante informatie kunnen vinden, die van de gemeente, van de OCMW’s, van derden zoals de interimbureaus en van de VDAB zelf. Tot nu toe kreeg je alleen op het einde van de maand de werkloosheidscijfers. Nu gaan we in het midden van de maand ook een overzicht geven van de soorten vacatures die er op de arbeidsmarkt bestaan. Het is de bedoeling dat de werkzoekende een veel beter zicht krijgt op de evolutie van die markt om daar zelf beter gebruik van te kunnen maken.

De tijd dat we onze achterban moesten overtuigen van besparingen om de welvaartstaat te redden, is voorbij. Die welvaartstaat is gered en daar zijn we samen met de CVP in geslaagd. Nu staat er een adjectief voor: het is de actieve welvaartstaat. Nu kunnen we bezig zijn met de vraag hoe we mensen in de maatschappij kunnen inschakelen? Dat is een positief verhaal.

Er is geld en aanbod. Dat zal de SP met oktober 2000 voor de deur toch willen verzilveren? Sinds 13 juni lijkt het motto in de SP: allen voor de partij en de partij voor alles. Op het kabinet Vande Lanotte hebben enkele medewerkers de taak gekregen om aan de SP-belangen in de Oostendse regio te werken. Dat is toch allemaal niet zonder gevaar?

Landuyt: De manier van werken van mijn vriend en leermeester Vande Lanotte is niet anders dan vroeger. Je kunt in ons bestel maar een fatsoenlijk politicus zijn als je zeer goed aanwezig blijft in je regio en daar ook actief blijft als militant. Ook de minister moet dus militant blijven. Aan de andere kant moet je er ook voor zorgen dat je in het algemeen beleid sterk aanwezig blijft. Ik heb ook altijd die oefening proberen te maken. Het was niet omdat ik een hele week in de commissie-Verwilghen zat, dat ik niet tijdens het weekend of op andere vrije uren in mijn regio bezig was.

Je kunt alle dagen nationaal op televisie komen, maar uw kiezers hebben daar niet zoveel aan. Je wordt gewikt en gewogen op wat je doet in eigen streek. Het hele debat over minister, burgemeester of schepen laat de mensen koud. Ze willen alleen maar dat je politiek je werk doet. Daarom pleit de SP ook voor provinciale kiesdistricten. Kleiner deugt niet omdat politici dan té sterk verbonden blijven met de directe streekbelangen. Te groot is ook niet goed omdat je dan politici krijgt die te ver verwijderd zijn van de mensen in de wijk. De provincie zit daartussen en is ideaal, mede in het medialandschap met zijn regionale televisie en kranten. Het is het beste niveau om dat noodzakelijke evenwicht te verkrijgen tussen navelstaarderij rond de kerktoren en wereldvreemdheid in de Wetstraat.

Trekt u volgend jaar de SP-lijst in Brugge?

Landuyt: Die knoop hak ik in januari door. De afweging is moeilijk. Er is een enorme vraag van de achterban om die lokale lijsten te trekken. Maar je moet dan ook consequent zijn. Als ik de lijst trek ga ik voor het burgemeesterschap. Het is geen eenvoudige keuze. De CVP staat sterk in Brugge.

Hoe is uw relatie vandaag met Agalev? In het verleden hebt u het vaak moeilijk gehad met wat u noemde hun “onbegrijpelijke partijreflex zonder enig profiel”.

Landuyt: Toen ik voor het eerst moest gaan stemmen heb ik getwijfeld tussen SP en Agalev. Juist daarom ben ik wellicht altijd zeer bezorgd geweest over de evolutie van de SP én Agalev. Vooral sinds de verkiezingen van 1995. Agalev kon het toen maar matig waarderen dat ze zoveel kiezers verloren hadden aan de SP. Doordat ze die kiezers vandaag terug hebben, zijn ze voor een stuk ook meer relaxed geworden ten aanzien van de SP. Ik amuseer mij zeer goed, letterlijk, met Vera Dua en Mieke Vogels. Het zal natuurlijk even spannend worden aan het eind van de kabinetsperiode. Dan komt de vraag welke ruimte er voor SP en Agalev is in het linkse landschap.

Het zal de CVP benieuwen. Met name in Brugge wordt er gespeculeerd op de linkse “kannibalisatie”. Dat Agalev en SP elkaar zullen oppeuzelen.

Landuyt: Nee, dat hebben we nog niet gedaan. We zitten nog niet aan elkaar te knagen. (Hilariteit) Zo leuk is de sfeer nu ook weeral niet. Al valt er zeker bij Mieke Vogels nog iets af te knabbelen, bij Dua iets minder. Maar voor het overige, nee, ik denk dat het te vroeg voor spanningen tussen ons. De grote vraag – wie is nu echt links? – is voor later. We zijn in elk geval verschillend links. Wij hebben onze sociale accenten, zij hun ecologische. En dat valt niet altijd samen bij onze achterban. Je hebt onder de elite van de burgers heel wat mensen die zich een ecologische reflex kunnen veroorloven.

Deelt u de analyse van Johan Vande Lanotte dat de CVP naar rechts zal zwenken, dat de VLD het centrum wordt en dat Agalev en de SP dan het linkse blok zullen verzorgen? Het is hem overigens niet door elke SP’er in dank afgenomen dat hij die analyse zo vrij en vrank maakte.

Landuyt:(Grinnikt) Ik ben niet zo slim als Johan om de situatie in één twee drie in een schema te kunnen gieten. Ik heb geen grote analyse klaar. Ik zie er niet klaar in hoe gelukkig de VLD bijvoorbeeld is met deze regering. Ik kan alleen zeggen dat wij op het Vlaamse niveau in een heel goede sfeer samenwerken. Als er al spanningen zijn geweest, dan worden die met humor opgevangen in de groep. Ik weet bij God niet hoe de partijen zullen evolueren. Ik weet niet of Johan gelijk heeft of niet. Ik zie alleen dat ACW’ers doodongelukkig moeten zijn met de oppositietaal van de CVP. Tot nu toe is dat een zeer rechtse taal. Ik heb nog geen enkele CVP’er horen zeggen dat we te weinig doen voor de mensen. Wel dat het niet mogelijk is te doen wat we allemaal zeggen te zullen doen. Dat zullen we dan moeten ondervinden hé.

Kent u het verschil tussen ACV en ACW?

Landuyt: Jazeker, en meer dan dat. Ik weet ook dat de KWB (Katholieke Werkgeversbond) daar nog tussen zit. Ik ben een aangespoelde in de SP. Ik heb de twee zuilen aan den lijve ondervonden. Ik ken de structuren. Het ACW is de politieke tak van de CVP, het ACV is de vakbond. Ik weet dat het Vande Lanotte tamelijk kwalijk is genomen dat hij dat door elkaar haspelde.

De komst van Patrick Janssens zorgde voor enige onrust bij het ABVV. Als minister van Werkgelegenheid wilt u de privé-sector betrekken bij de arbeidsbemiddeling. De vakbonden zullen wellicht ook u met argusogen volgen?

Landuyt: Ze kennen mij. Toen er problemen waren bij de scheepswerf van Oostende en er een rechterlijk vonnis van kwam, heb ik de stakers de weg gewezen om op een subtiele manier de gerechtsdeurwaarder naar huis te sturen. Dat zijn acties die vakbondsmensen op de werkvloer zeer goed onthouden. Ik heb piket gestaan. Op dat vlak hoef ik mij ten aanzien van Jef Sleeckx en anderen niet te verdedigen.

Maar ook hier geen taboes: ik vind dat de vakbeweging zich inzake arbeidsbemiddeling de kaas van tussen het brood heeft laten eten door de interimbureaus. Die meten zich nu een sociaal imago aan, en ik juich dat toe, maar de waarheid is dat ze zich gewoon uit de naad werken om werkzoekenden te vinden omdat er nu eenmaal een gigantisch aanbod is op de arbeidsmarkt. Ze specialiseren zich zelfs in doelgroepen. Dat doen ze evenwel niet vanuit de eerste bekommernis om die mensen te helpen, wel omdat er winst valt mee te maken. Ik aanvaard dat. Als het de werkgevers, de werknemers en de bureaus zelf ten goede komt, waarom zou ik daar tegen zijn? Des te beter als de vrije markt in de lijn ligt van het algemeen belang.

Maar als het morgen economisch minder goed gaat, staat de werkloze weer alleen. Die interimbureaus zijn in zekere zin een rol gaan spelen die eigenlijk op het lijf geschreven had moeten zijn van de vakbonden, in goede en in slechte tijden. Zij hadden zich uit de naad moeten werken om voor hun leden een individuele begeleiding aan te bieden. Ik vind het spijtig dat de vakbonden zich iets te traag moderniseren. Ik wil hun invloed niet verkleinen, maar juist vergroten. Ze mogen daar geen kansen laten liggen.

U regeert nu met de liberalen. Tot voor 13 juni liet u geen kans onbenut om op het a-sociale van de VLD te wijzen.

Landuyt: Klopt. Het is met een gezond wantrouwen dat ik kijk naar wat de liberalen doen in deze regering. Maar de socio-economische situatie helpt ons om die spanningen te verminderen. Er is budgettaire ruimte en blijkbaar is er nu ook een overeenkomst om alle categorieën van de bevolking daarvan te laten meegenieten. Dus ik heb op dit ogenblik geen reden om te denken dat de liberalen enkel voor de rijken rijden. Integendeel. Ook Patrick Dewael heeft in zijn Septemberverklaring de lof gezongen van de actieve welvaartstaat. Dat is een concept dat uit Oxford is overgewaaid. Er is dus geen reden om als socialist in deze regering ongerust te zijn.

Plat gezegd: als er maar genoeg geld is kunnen alle ideologische verschillen overbrugd worden?

Landuyt: Ik zal het nog platter zeggen. Zolang je met liberale principes je socialistische doelstellingen kunt bereiken, waarom zou ik tegen de liberalen zijn?

Volgt u justitie nog? In het verleden hebt u meer dan eens de liberalen verweten dat ze de hervormingen daar blokkeerden.

Landuyt: Privé volg ik dat wel. Het voordeel is dat als je vijf jaar weg bent van justitie, je niet zoveel verschil merkt als je terugkeert. Alles blijft daar traag gaan. Alleen ben ik een beetje gefrustreerd dat ik het debat niet meer persoonlijk kan beïnvloeden. Vroeger als parlementslid kon dat nog wel een beetje. Ik had graag een stem gehad in de uitvoering van het Octopus-akkoord. Soms knaagt het. Als het over snelrecht gaat bijvoorbeeld, ben ik geneigd om te zeggen dat je enkele sociale accenten in die discussie niet mag vergeten.

In het verleden hebt u ook vaak op de Franstaligen lopen sakkeren.

Landuyt: Ja, maar ik ben wel altijd blijven praten. En ik blijf mijn Franstalige kranten lezen om te weten wat er aan weerszijden van de taalgrens leeft. Op die manier kan ik vandaag meer realiseren dan wat voorgangers hebben geprobeerd door stoere taal te spreken. Ik heb al een goed gesprek gehad met mijn federale collega Onkelinx en ik heb er goede hoop op dat we zoveel mogelijk het verschil tussen de regio’s zullen kunnen respecteren inzake banenplannen. De arbeidsmarkt is totaal verschillend. In Wallonië hebben ze een reëel werkloosheidsprobleem, in Vlaanderen is het probleem meer dat je de grote vraag naar werk moet afstemmen op het even grote aanbod.

Vlaanderen is er economisch beter aan toe dan Wallonië, dat is een feit. Maar dat is allemaal tijdelijk. Wallonië is aan het bijbenen en dat hangt ook gedeeltelijk af van de Vlaamse openheid. Als wij geen vijandige taal gebruiken, houden we de deur naar de Franstalige pers en dus de publieke opinie open en dat helpt onze Waalse vrienden om op politiek niveau de mentale omschakeling te maken.

Het komt misschien door de commissie-Verwilghen dat ik meer kan bereiken voor Vlaanderen zonder dat de Franstaligen in mij de grote flamingant zien. Ik ben altijd diegene geweest die voor de Franstalige televisie in mijn gebrekkig Frans toch de moeite deed om één en ander uit te leggen, en dat werd zeer gewaardeerd.

U maakt uzelf natuurlijk ook sympathiek ten zuiden van de taalgrens door te zeggen dat de Belgische kust toch beter is dan de Vlaamse, en dat het buitenland geen behoefte heeft aan bijkomende Vlaamse huizen.

Landuyt: Dat heb ik niet eens zo gezegd. In New York moet je niet met Vlaamse termen beginnen als je vaststelt dat ze niemand wat zeggen. Je begint met Brussel, dat kent iedereen. Dan leg je uit dat het land niet Brussel heet, maar België. En je voegt er aan toe dat Brugge een Vlaamse stad is. En Antwerpen ook, want dat kennen ze ook door de diamant en sinds enkele jaren ook van de mode. Daarmee promoot je uiteindelijk Vlaanderen méér dan door aan te komen draven met brochuurtjes waaruit je niet eens kan afleiden waar Vlaanderen op de wereldkaart ligt. Het is tegen dat soort totaal inefficiënt extremisme dat ik reageer, en dat vraagt ook iedereen in de toerismesector zelf. Toerisme is geen vehikel voor de Vlaamsche strijd, zoals Jozef Deleu dat placht te noemen. Ik wil Vlaanderen promoten, maar dan ook op de beste, marketinggewijs meest verantwoorde manier.

(Kijkt op zijn horloge) En als u mij nu wilt excuseren, want ik word verwacht aan de dis van prins Filip en jonkvrouw Mathilde (de royale tortelduiven ontvingen vorige week de Vlaamse en de Waalse regering, nvdr).

Hoe komt het dat geen enkele socialist zich geroepen voelt om eens een kritische noot te plaatsen bij de royalistische euforie die dezer dagen in dit land heerst?

Landuyt: Een goede socialist is kritisch als er zich een sociaal probleem voordoet. Ik zie er geen. Ik kom uit de school Van Acker, Achille en Frank. Dat waren de hevigste royalisten onder de SP vanuit een heel eenvoudige visie: als het rust in het land brengt, is het goed. Want stel je voor dat we zouden moeten beginnen te discussiëren over wie president wordt?

Het brengt rust, akkoord, maar het kost ook veel geld.

Landuyt: Alle verhoudingen in acht genomen is het koningshuis de goedkoopste promotiecampagne die een land zich kan indenken. Dat heb ik onlangs ergens gelezen van de hand van een reclamejongen. Als je campagnes zou moeten voeren die hetzelfde effect hebben inzake naambekendheid voor ons land, vallen die kosten van de monarchie best mee.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content