In de discussie over hervorming van de Europese Unie blijft één instelling buiten schot. Euratom, de met miljarden belastinggeld gefinancierde speeltuin van Europese (nucleaire) energiebedrijven in Luxemburg. Euratom is een ontoegankelijk bastion, met een ondoorzichtige besluitvorming die niet democratisch gecontroleerd wordt, stellen critici.

Op 25 maart 1957 worden met het Verdrag van Rome de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) opgericht. Samen met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) vormen deze drie instellingen de eerste pijler van wat we nu als de Europese Unie kennen.

Zoals de EGKS bedoeld was als bouwsteen voor een ‘georganiseerd en levend Europa’ ter verdediging van beschaving en de wereldvrede, zo diende ook Euratom een hoger doel. Het indrukwekkende gebruik van de eerste atoombommen lag nog vers in het geheugen. En door meer politieke samenwerking op nucleair gebied zouden conflicten op dit vlak voorkomen kunnen worden en zou de economische ontwikkeling worden gestimuleerd.

‘De oprichting van Euratom moet je zien in een tijd waarin er internationaal veel optimisme bestond over de commerciële en wetenschappelijke toepas- singen van nucleaire energie. Minder afhankelijkheid van kolen of van olie uit het Midden-Oosten. Een en ander werd gereflecteerd in de speech Atoms for peace van de Amerikaanse president Dwight Eisenhower’, zegt Mervyn O’Driscoll, wetenschapper aan de universiteit van Cambridge en het University College in het Ierse Cork. ‘De oprichting van Euratom paste in de wens van Europees grondlegger Jean Monnet om bepaalde economische sectoren een sterk, gecentraliseerd karakter mee te geven. Monnets voorstel voor Euratom was direct gekoppeld aan het lanceren van het proces van Europese integratie. Hij noemde nucleaire energie “de juiste ster om de Europese wagen aan te hangen”.’

O’Driscoll publiceerde in opdracht van het Europees parlement onlangs de studie The European parliament and the Euratom Treaty: past, present and future. Voor alle duidelijkheid: het Europees parlement heeft zo goed als niets te zeggen over Euratom, het heeft slechts een consulterende rol die in de praktijk niets voorstelt. O’Driscoll: ‘Het Europees parlement meer inspraak geven, in lijn met andere besluitvormingsprocessen van de EU, zou een einde maken aan dit democratische tekort en zou het publieke bewustzijn en de transparantie vergroten.’

In 2002 doofde het EGKS-verdrag na 50 jaar in alle stilte als een opgebrande kaars uit. In het geval van het Euratom-verdrag is er geen sprake van uitdoven, eerder van toevoer van extra zuurstof.

De Britse consultant Antony Froggatt, specialist nucleaire zaken die veel onderzoek doet, met name in opdracht van internationale milieuorganisaties, noemt het erg vreemd dat Euratom geen onderwerp van discussie is binnen de Europese Conventie. ‘Er is een duidelijke wens van sommige bij de Conventie betrokkenen om Euratom niet bij de discussie te betrekken. Een open debat over Euratom en het Europees landbouwbeleid zou de discussie over hervorming en uitbreiding te moeilijk maken, zo klinkt het intern. De werking van Euratom is in de bijna 45 jaar dat de instelling bestaat, nog nooit geëvalueerd. Terwijl Euratom verantwoordelijk is voor én de promotie én de regulering of veiligheidscontroles van de Europese nucleaire sector. In elke andere sector, neem watervoorziening, zou dat onmogelijk zijn en terecht niet worden getolereerd.’

Volgens Froggatt is Euratom een achterhaalde instelling. Nu we een sterke politieke EU hebben, is een Euratom-verdrag niet meer nodig. En een van de allereerste vereisten is in ieder geval dat Euratom als instelling niet langer een promotionele functie zou hebben.’

Een waarnemer die de gesprekken van de Europese Conventie volgt, beaamt dat er aanvankelijk een tendens was om Euratom even buiten beschouwing te laten. ‘Maar sinds korte tijd wordt Euratom toch in de discussie betrokken. Er gaan bij de plenaire vergadering stemmen op om het Euratom-, EG-, en EU-verdrag te stroomlijnen en te fuseren tot één nieuw EU-verdrag.’ Maar volgens weer andere waarnemers is het nog volstrekt onduidelijk wat het lot van het Euratom-verdrag binnen de Europese Conventie zal zijn.

Een topambtenaar bij de Europese Commissie wil alleen anoniem kwijt dat er nog geen advies over deze kwestie is gevraagd.

INSPRAAK

Het was misschien een vergetelheidje van de makers, maar in een officieel glossarium over de Europese instellingen, beleid en uitbreiding van de EU, in 2000 uitgegeven door de Europese Commissie, wordt Euratom nergens vermeld. Alsof een van de oorspronkelijke pijlers van de EU niet bestaat.

O’Driscoll beaamt het schaduwbestaan van Euratom: ‘Ik spreek in eigen naam als ik zeg dat een debat over Eura- tom in relatie tot democratisering, het afleggen van verantwoording ( accountability) en de uitbreiding van de EU noodzakelijk is. Maar net omdat Euratom de minst bekende Europese instelling is en er een groot gebrek aan kennis over de origine en betekenis van Euratom bestaat, wordt het in het debat genegeerd.’

‘Het oorspronkelijke doel van het Euratom-verdrag – onder andere een promotioneel instrument voor de civiele nucleaire industrie – is verwaterd. Het probleem hiervan is dat andere belangrijke aspecten van nucleaire energie, zoals milieu en veiligheid, schromelijk werden verwaarloosd. De instelling heeft behoefte aan een meer gebalanceerde positie en moet transparanter worden.’

Euratom is ‘een raar beestje’ binnen de Europese constructie, stellen deskundigen als O’Driscoll. Hoewel de lidstaten op nucleair vlak in principe hun eigen beleid bepalen en in theorie invloed hebben op Euratom, zij het indirect, is het vooral de Europese Commissie die Euratom kan sturen. In de praktijk opereert Euratom met een grote mate van autonomie, stelt O’Driscoll. Elke lidstaat heeft een afvaardiging in de Atomic Questions Group, een technische commissie die valt onder Correpair (het orgaan van de EU-ambassadeurs van de lidstaten, dat een en ander coördineert). O’Driscoll: ‘Veel besluiten worden daar op nogal informele wijze genomen.’

Cathy Plasman, die het energiebeleid op het kabinet van staatssecretaris Olivier Deleuze (Ecolo) volgt: ‘De inzet van de Belgische afvaardiging wordt bepaald door Buitenlandse Zaken en onze administratie voor energiebeleid, in samenspraak met het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (Fanc). Voor België geeft dit systeem in principe geen probleem. In sommige landen ligt dat wel eens anders. Al moet ik toegeven dat het ook geregeld gebeurt dat de Atomic Questions Group informatie aan Euratom vraagt en dat ze maanden moet wachten of die informatie zelfs helemaal niet krijgt.’

‘Ondanks de inspraak van de lidstaten heeft Euratom in Luxemburg een hoge mate van autonomie. De instelling heeft vrij veel bevoegdheden om hoge bedragen te beheren, zonder beslissingen hierover voor te leggen aan de ministerraad. Het probleem met Euratom is dat het institutionele kader niet mee is geëvolueerd met de EU. Zo is er unanimiteit nodig in plaats van een gekwalificeerde meerderheid.’ Waarmee voor- en tegenstanders van een eventuele hervorming van Euratom elkaar in een catch-22 houden.

Nina Commeau-Yannoussis is – onder de bevoegde Europees commissaris voor Energie en Transport Loyola de Palacio – hoofd van de eenheid ‘Euratom coördinatie en nucleaire veiligheid’. Tijdens een recente studiedag in het Europees parlement presenteerde ze een nieuw ‘pakket nucleaire wetgeving’. Dat pakket hoopt men nog dit jaar aan de lidstaten voor te leggen en het bestaat uit vier elementen. Ten eerste wil men een Europese nucleaire veiligheidsstandaard. Die bestaat na 45 jaar dus nog niet en de nucleaire sector liet via Foratom – de koepelorganisatie van de uitbaters van kerncentrales – al weten die nu ook niet te willen, omdat ‘lidstaten hun eigen energiekeuzen moeten kunnen maken en dat niet onder ideologische druk moeten doen’.

Ook de grote verschillen in types kerncentrales vormen volgens Foratom een probleem bij een eenvormige standaard. Ten tweede komt er een richtlijn over hoe men met afval moet omgaan. Een derde richtlijn gaat over de financiering van de opslag van afval op lange termijn en het veilig ontmantelen van gesloten kerncentrales. Tot slot wil de commissie een mandaat om te onderhandelen over het invoeren van verrijkt uranium uit vooral Rusland. Dat is nu gebonden aan een maximum van 20 procent.

Volgens Froggatt is het grootste probleem dat Euratom nog meer bevoegdheden krijgt, met name op het controlerende vlak. Terwijl de organisatie er ook nog is om kernenergie te bevorderen. Een functie van stroper en boswachter in één persoon krijgt promotie.

Een ambtenaar bij de Europese Commissie erkent – zij het off the record – dat de kritiek over het democratisch tekort en de rol van het EP ‘in principe wel klopt’. Maar het ligt volgens deze ambtenaar genuanceerd: ‘Zeggen dat Euratom een geheimzinnige instelling is, is te gemakkelijk. Er zijn onder de vorige Commissievoorzitter Jacques Santer afspraken gemaakt met de toenmalige voorzitter van het Europees parlement, over informatieverstrekking.’

EXTRA GELD

In plaats dat de werking van Euratom eens onder de loep genomen zou worden, wil de Europese Commissie de instelling juist méér bevoegdheden en financiële middelen geven. De Commissie broedt al bijna twee jaar op een voorstel om het krediet van Euratom te verhogen met 2 miljard euro.

Euratom kreeg in 1994 het mandaat van de Europese Commissie om meer leningen te verschaffen voor nucleaire projecten, ook aan niet-EU-landen in Oost-Europa. Het plafond voor die leningen lag sinds 1990 op 4 miljard euro en zou nu dus kunnen stijgen naar bijna 6 miljard euro. Een bom duiten van de Europese belastingbetalers, waarop hun bestuurders of volksvertegenwoordigers nagenoeg geen invloed hebben.

Antony Froggatt vindt het verbazend dat er sprake is van het verhogen van het krediet van Euratom. ‘Er is eigenlijk geen dringende noodzaak. Er is immers nog geld en – behalve enkele ingediende voorstellen – op dit moment is er sprake van slechts één nieuw concreet te financieren project, de tweede kerncentrale bij het Roemeense Cernavoda (kosten: 700 miljoen euro).’

De op til zijnde Euratom-lening van 250 miljoen euro voor Cernadova-II zou volgens milieuorganisaties illegaal zijn, omdat in maart 1994 door de Raad van ministers is besloten dat er geen leningen voor nieuwe kerncentrales aan niet-EU-landen mogen worden verschaft. Alleen investeringen ter beveiliging of opwaardering van oude, bestaande centrales mogen nog. Vier studies over Cernadova-II, die de Europese Commissie door Eura- tom heeft laten opstellen, zijn niet openbaar, met commerciële confidentialiteit als argument. Ook de opgestelde milieu-effectenrapportage is nooit volledig openbaar gemaakt, met als gevolg dat echte inspraakprocedures, voorzien in Europese en Roemeense wetgeving, met voeten worden getreden. Bovendien zou de centrale op honderd kilometer van de Bulgaarse grens komen, maar is de overheid van het buurland nooit officieel op de hoogte gebracht. Volgens milieuorganisaties wordt elektriciteit van Cernadova-I naar EU-landen geëxporteerd en lijkt vooral de bouw van de tweede centrale daarop gericht. Het niet naleven van bestaande regelgeving, zo stellen zij, is een bijzonder slecht signaal aan de kersverse kandidaat EU-lidstaten.

Volgens een op 10 oktober gepubliceerd rapport van milieuorganisatie Friends of the Earth (FOE) worden de kredieten van Euratom in Oost-Europa niet gebruikt waar ze voor waren bedoeld. Directeur van FOE-Europa Martin Rocholl: ‘De kredieten worden niet gebruikt voor de nucleaire veiligheid, maar wel voor de uitbreiding van de nucleaire sector in nieuwe EU-lidstaten. In alle gevallen, behalve één, is het beveiligen van oude sovjetreactoren gebeurd zonder Eura- tom-geld. Wat meteen toont dat Euratom juist op dit punt gemist kan worden.’

POLITIEK GEVOELIG

Zonder in de nooit eindigende discussie over de wenselijkheid van kernenergie te willen vervallen, vraagt Froggatt zich af waarom de Europese Commissie in het energiebeleid de nucleaire sector al jaren stevig ondersteunt en andere energiebronnen laat ‘aanmodderen’. ‘Om een voorbeeld te geven: het Europese programma voor onderzoek en ontwikkeling, onder bevoegdheid van jullie Europees commissaris Philippe Busquin, heeft twee budgetlijnen. Een voor alle soorten onderzoek en een speciaal voor Euratom. Over de ene budgetlijn heeft het Europees parlement inspraak, over de tweede niet.’

Peer de Rijk, coördinator van Wise (World Information Service on Energy) in Amsterdam, uitgesproken tegenstander van kernenergie: ‘De eerste jaren na de oprichting van Euratom bestond er veel optimisme over de toekomst en mogelijkheden van kernenergie. Er zijn sindsdien heel veel subsidies naar deze sector gevloeid. Maar we zijn inmiddels wel bijna een halve eeuw verder. Nooit is deze ondersteuningspolitiek officieel in vraag gesteld of geanalyseerd.’

Froggatt beaamt: ‘Bovendien hebben momenteel liefst zeven van de 15 EU-lidstaten géén kerncentrales: Oostenrijk, Denemarken, Ierland, Griekenland, Portugal, Luxemburg en Italië. Andere lidstaten, zoals België, Duitsland en Nederland, hebben besloten hun centrales op termijn te sluiten.’

Als dit laatste ook effectief gebeurt, zou dat betekenen dat de Europese belastingbetaler zwaar investeert in een energiesector die nog maar in eenderde van de lidstaten van toepassing is. Tenzij de EU mikt op grote nucleaire investeringen in de nieuwe Oost-Europese lidstaten, die vervolgens ook elektriciteit kunnen leveren aan het ‘nucleair vrije West-Europa’?

Peer de Rijk: ‘Behalve één in Finland zijn er de komende twintig jaar geen nieuwe kerncentrales in de huidige EU gepland. De sector is desperaat op zoek naar nieuwe contracten. Die hoopt men te vinden in Oost-Europa en extra fondsen via Euratom zijn dan welkom.’

Die analyse lijkt te kloppen. Toen in 1994 de Europese Commissie het besluit nam om Euratom ook leningen voor Oost-Europa te laten verschaffen, stelde ze: ‘Door het vertragen van de sector voor nucleaire energie en de wijzigingen in het beleid rond nucleaire energie in sommige lidstaten, zal er de komende vijf jaar weinig vraag naar het financieren van nucleaire projecten in de EU zijn.’ De Commissie doet wat dat betreft dus absoluut niet geheimzinnig over haar voorkeur.

Tijdens een recente studiedag in het Europees parlement wees Froggatt erop dat sinds 1994 slechts een lening voor het opwaarderen van de Bulgaarse kerncentrales Kozloduy 5 en 6 is toegekend. Leningen voor de Mochovce-centrale in Slovakije en de Khmelnitsky-2 en Rovno-4 centrales (K2R4) in Oekraïne gingen op het laatste moment niet door omdat de ontvangende landen niet akkoord gingen met de door de financiers geëiste prijsverhogingen voor elektriciteit.

Als illustratie van mogelijke problemen rond de autonomie van Euratom en de Commissie, geeft Froggatt het voorbeeld van het dossier K2R4: ‘De technische goedkeuring voor de lening kwam er op 2 december 1996. Terwijl het volledige onderzoeksrapport pas in de loop van 1997 klaar was en verdere analyses nog voortduurden in de jaren daarna.’

Een ander probleem is, volgens Froggatt, dat voor de financieel-economische kant van een kredietaanvraag, de Europese Investeringsbank (EIB) onder leiding van Philippe Maystadt een onderzoek moet doen. ‘Ten eerste heeft de EIB geen kennis over en operationele ervaring met de nucleaire sector in huis, en ten tweede financiert ze geen projecten in die sector, ook niet in landen buiten de EU of aspirant-EU-leden. Dit is trouwens een van de redenen waarom de Wereldbank niet participeert in nucleaire projecten. Naast het feit dat volgens de Wereldbank een reactor algauw 2 miljard dollar kost en deze projecten vaak jaren vertraging oplopen, met 200 miljoen dollar extra kosten per jaar.’

Volgens Froggatt is er ook sprake van manipulatie van onderzoeken om projecten te kunnen financieren. Hij verwijst daarvoor naar Martin Blaiklock, voormalig verantwoordelijke bij de Europese ontwikkelingsbank (EBRD) inzake een project voor het realiseren van twee nieuwe centrales in het Slovaakse Mochovce. Blaiklock: ‘In de eerste fase van de onafhankelijke studie naar de laagste kosten voor nieuwe energievoorzieningen, gefinancierd door de EBRD, bleek dat de nucleaire en conventionele bronnen even duur waren. Merkwaardig genoeg, kregen de consultants toen de opdracht om de studie te herschrijven, waardoor de nucleaire optie de voordeligste werd.’

Hoewel EU-commissaris De Palacio onlangs nog heeft gepleit voor een ‘intenser gebruik van kernenergie’ in verband met het Kyoto-protocol – een argument dat steeds vaker zal opduiken binnen de EU, omdat de CO2-reducties niet worden gehaald – wordt het voorstel voor meer geld voor Euratom steeds weer uitgesteld.

Het maakt volgens Cathy Plasman, van het kabinet-Deleuze, ook weinig kans. Er is unanimiteit voor nodig en een aantal EU-lidstaten, waaronder Oostenrijk en Denemarken, heeft al verklaard niet akkoord te kunnen gaan.

Plasman: ‘We hebben het Euratom-verdrag niet meer nodig en het moet uitdoven, net als de EGKS. Wel hebben we een Europees energieagentschap nodig, waarbij alle vormen van energie-opwekking, ook kernenergie, op dezelfde manier behandeld worden en dezelfde kansen krijgen. Dat is trouwens ook de logica zelve in het licht van een geliberaliseerde energiemarkt. Een evaluatie kan op een objectieve manier gebeuren, zonder daarom meteen kernenergie te demoniseren. Maar hoewel wij vragende partij zijn om een hoofdstuk energie toe te voegen aan de Europese Conventie, ligt een dergelijke bijkomende opdracht politiek zeer gevoelig.’

Hans van Scharen

Het Europees parlement heeft zo goed als niets te zeggen over Euratom.

‘De werking van Euratom is in de bijna 45 jaar dat de instelling bestaat, nog nooit geëvalueerd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content