Ooit was hij een punkzanger. Toen hij zijn versie maakte van Piafs Je ne regrette rien, had hij de kans om Frankrijk te veroveren. Maar hij spuwde in het glas van een manager. En bleef voor altijd in Gent.Als de eeuwige dwarskop van links. ‘Et je ne regrette rien.’ Eric Goeman leidt voor de twintigste keer de debatten op de Gentse Feesten. ‘Ik ervaar bij sommige socialisten een soort lafheid.’

Zaterdag begint het feest in de stroppenstad. En een al even grote traditie: tussen de lange nachten zal er weer hevig gedebatteerd worden over de (wan)orde van de dag. Ze zijn intussen legendarisch geworden, de Gentse Feestendebatten. Omdat ze nog ergens over gaan en de gasten er hun zinnen mogen afmaken. En ook door de moderator. Eric Goeman. Ex-journalist. Ex-punkzanger. Bekende kop op betogingen en opinie-pagina’s. Een linkse oudstrijder met een slogan: ‘Zonder dwarsliggers kunnen de treinen niet rijden.’

Goemans debatten zijn al jarenlang een doorn in het oog van het Vlaams Belang. Omdat ze ’te links zouden zijn’. ‘Ik nodig de mensen uit die ik interessant vind’, zegt Goeman. ‘Dat zijn zeker niet altijd de mensen die denken zoals ik, integendeel. Maar nooit Vlaams Belangers, uitgesloten. Met Hitler dineer je ook niet. Vorig jaar had ik wat problemen met Joods Actueel – het is niet zo moeilijk om met hen ruzie te krijgen. Op internetfora werd ik uitgemaakt voor de ‘Gentse Goebbels’. Tijdens het laatste debat zei ik nog: “Het zou wel erg cynisch zijn als straks het Vlaams Belang de verdediging van Joods Actueel opneemt.” Een maand later was het zover. Interpellatie van het Belang: het moest maar eens gedaan zijn met die debatten.’

De wereld draait door. Eric Goeman en zijn debatten dus ook. Eén ding is zeker: ze eindigen ook dit jaar met het bekendste nummer van Ramses Shaffy: ‘We zullen doorgaan’. Niet alleen omdat het Goemans lijflied is – ‘ik heb het stiekem altijd veel mooier gevonden dan de Internationale’ – maar ook omdat het intussen een links ritueel geworden is. En linkse rituelen, die kunnen er volgens hem ‘niet genoeg zijn’.

‘Er staan steeds minder politici op de affiche’, zegt Eric Goeman. ‘Het probleem is dat ze niet meer mee zijn met veel discussies van vandaag. Probeer maar eens een politicus te vinden die iets zinnigs weet te vertellen over het globalisme: Dirk Van der Maelen, Anne Van Lancker, Bart Staes, Meyrem Almaci, ja, maar voor de rest? Wat ook meespeelt: de meeste politici willen alleen nog maar debatteren voor een publiek dat ze kennen of beheersen. Waarom zou ik me laten beledigen, denken ze, het levert niets op. CD&V’ers en Open VLD’ers bijvoorbeeld komen, op een uitzondering na, nooit. Die putten zich altijd uit in excuses, hebben altijd iets anders te doen.’

Maar dat geldt ook voor linkse politici. ‘Vooral voor hen die carrière willen maken. Er staat dit jaar een groot debat over de toekomst van het socialisme op het programma. Over waarom niemand nog links stemt in een tijd dat links populair zou moeten zijn. Ik wou Caroline Gennez uitnodigen: drie maanden heb ik geprobeerd. Ze heeft zelfs niet de moeite gedaan om te antwoorden. Tot ik ermee dreigde om een persbericht te verspreiden. Dan sturen ze John Crombez het veld in. Dat is de lafheid die ik bij veel socialisten – of beter: sociaalliberalen – ervaar. Johan Vande Lanotte heeft hier weleens gezeten, maar dik tegen zijn goesting. Freya Van den Bossche, Van Miert, noem maar op: ze willen allemaal niet komen, hadden het druk met hun bestuursmandaten. Het is honderd keer gemakkelijker om een belangrijke Nederlandse socialist te strikken dan een Belgische.’

En dat stoort hem, zegt hij. Dat de SP.A vandaag alleen maar een bestuurspartij is. ‘Ze hebben geen enkel emancipatorisch project meer. Hebben het volk zo overgelaten aan de populisten. Ik geloof niet in ‘gelijkekansenmaatschappijen’ of ‘warme samenlevingen’. Maar wel in volksverheffing. Ik weet dat dat vandaag een vies woord is, maar ik schaam mij er niet voor. Ik ben ervan overtuigd dat je door studie kritische burgers kweekt, die zichzelf emanciperen. Ik begrijp maar al te goed dat heel wat arbeiders maatschappelijk zwaar teleurgesteld en gefrustreerd zijn. Maar vroeger slaagde de socialistische partij er tenminste in om die rancune en frustraties om te zetten in een ‘sociaal beschavingsproject’: de emancipatie van de werkende mens. Dat is totaal verdwenen uit de moderne sociaaldemocratie.

‘Veel van mijn vrienden delen mijn kritiek op de partij. Maar ze hebben er toch maar weer op gestemd “omdat we anders een rechtse regering krijgen”. Wel, ze hebben er als cadeau de N-VA en mensen als Philippe Muyters bij gekregen. Ik verbaas mij er elke dag over hoe snel Vlaanderen verrechtst is. Ik merk dat zelfs bij mijn publiek. Toen ik tien jaar geleden zei dat met het VB niet samengewerkt mocht worden, kreeg ik een daverend applaus van de hele zaal. Als ik vandaag hetzelfde zeg, applaudisseert misschien nog een kwart. Terwijl het vaak over dezelfde mensen gaat.’

We zullen doorgaan, met het zweet op ons gezicht, om alleen door te gaan

De debatten van Goeman zijn nog om een andere redenen legendarisch: ze duren vier uur. ‘Ook dat zal vandaag heel onmodieus klinken, zeker? (lacht) Als woordvoerder van Attac (Associatief netwerk voor een Taks op financiële Transacties en voor het Aansterken van de Civiele maatschappij, nvdr) kom ik soms op televisie. “Leg het kiwimodel uit, mijnheer Goeman”, vraagt de journalist mij dan. “U krijgt twintig seconden.” Waanzin! Maar het is wel de teneur in de media: “Als je het niet in een paar seconden kunt zeggen, dan moet je niet aan politiek doen. ”

‘Het verbaast me dat al die jonge journalisten daarin meegaan. De politici ook, trouwens. Ze klagen wel dat ze voortdurend onderbroken worden. Maar als ik ze uitnodig, krijg ik als antwoord: “Moet ik daar vier uur zitten?” Ze weten niet meer hoe ze dat moeten vullen, zijn getraind in oneliners. Terwijl het dus anders kan. Ik zie op de Duitse en Franse tv wel lange en interessante debatten.’

Er is nochtans nog nooit zo veel politiek uitgezonden op de VRT. ‘Dat klopt’, zegt Goeman. ‘Zo veel dat niemand door de bomen het bos nog ziet. Ik heb het vooral moeilijk met de dictatuur van al die formats. Waar dan poppetjes in moeten passen die een aantal quotes zeggen. Wat die poppetjes zeggen, maakt niet eens zo veel meer uit. Weer hetzelfde: niemand doet nog aan volksverheffing. Dit heeft gevolgen voor de democratie. Veel mensen halen hun wereldbeeld uit de televisie. De samenleving mag zo veilig zijn als wat: als de media zeggen dat het onveilig is, dan is het ook onveilig. Ik zeg niet dat we alleen dankzij de media een centrumrechtse regering hebben. Maar het heeft er wel mee te maken. Om links te zijn, heb je kritische massa nodig. Een bevriende professor vertelde me onlangs dat ze aan haar eerstejaarsstudenten gevraagd had wat globalisme was. Niemand van die vijfhonderd man slaagde erin om vijf zinnen op papier te zetten. Dat maakt me wel bang.’

‘Don’t hate the media, be the media.’

‘Ik weet het…’, lacht hij. Hij heeft het ook geprobeerd. ‘Ik wou zelf een stadsmagazine maken. Het mocht niet alleen over linkse klassenstrijd gaan. Maar ook over cultuur, mode, sport, reizen. In die jaren waren de stadsjournalisten heel goed bevriend met politici. Veel verhalen konden ze in hun krant niet kwijt, en die kregen wij dan. In geen tijd werd Metro een succes. Ik voelde me oppermachtig. Overal waar ik kwam, stond er een pint klaar. Maar hoe populairder we werden bij de mensen, hoe minder populair bij de politici. En die dachten: er zal een dag komen dat er geen pint meer klaar staat voor hem. Dan slaan we toe. En die dag kwam er ook. Onze huistekenaar had een cartoon gemaakt van de familie van Willy De Clercq, allemaal afgebeeld als sm’ers. De De Clercqs waren razend, eisten dat de hele oplage in beslag genomen zou worden. Uiteindelijk is het tot een groot proces gekomen. We hebben dat ook gewonnen. Maar het heeft veel energie gekost. We moesten kapot, hè. Er werden molotovcocktails gegooid, ik ben net aan het vuur ontsnapt. Ik kreeg doodsbedreigingen, mijn journalisten en adverteerders werden onder druk gezet. Ik was op den duur alleen nog daarmee bezig. Niet meer met het blad. Dat was het einde van Metro.’

Later volgde er nog een comeback, maar lang duurde die niet. De oplage werd meteen in beslag genomen, op verzoek van de familie De Clercq. Goeman hield op Sint-Jacobs een debat. ‘Terwijl Walter De Buck onder het podium clandestien Metro’s verkocht. (lacht) De onderzoeksrechter is zich toen nog komen excuseren: “Die inbeslagname was fout.”‘ Heroïsche tijden waren het, dat wel, maar de comeback mislukte om een andere reden. ‘Ik had er zeker 10.000 van laten drukken. Terwijl er maar 2000 van verkocht werden. Ik heb toen alle krantenwinkels afgelopen. Om te vragen wat er scheelde met mijn blad. “Mijnheer Goeman,” zeiden ze allemaal, “kritiek verkoopt niet meer. De mensen willen niet horen dat het allemaal slecht gaat, ze willen alleen maar horen dat we vooruitgaan.” Later besefte ik dat ze overschot van gelijk hadden. De mensen willen ook de waarheid niet horen. Ze willen niet horen dat we in de shit zitten. Dat de kloof tussen arm en rijk altijd maar groter wordt in plaats van kleiner.’

We zullen doorgaan, telkens als we stil staan, om weer door te gaan

Hij schenkt nog wat koffie uit en vertelt dat de Gentse Feesten hem gevraagd hebben om te zingen. For old times’ sake, op de Nacht van de Lege Portemonnees.

‘Ik twijfel nog’, zegt hij. ‘Ik heb het te druk met die debatten. Maar het is ooit wel mijn oerdroom geweest: punkzanger worden. En zo jonge mensen een geweten schoppen, door zo hard mogelijk te schoppen. Uiteindelijk besefte ik dat het alleen maar om entertainment ging.’

Hij vond troost bij de Dolle Mina’s. ‘Er zaten twee mannen bij de Dolle Mina’s: Peter Piot en ik. (lacht) De Dolle Mina’s zijn nooit een anti-manbeweging geweest, het draaide allemaal rond vrouwenemancipatie. Achteraf bekeken heeft het feminisme me als man veel deugd gedaan. Ik besefte hoe macho veel van mijn reacties waren. Hoe macho de wereld ook was. Nog altijd trouwens: die hele bankencrisis is een mannenzaak, hé. Uiteindelijk ben ik eruit gestapt omdat ik vond dat de Dolle Mina’s niet radicaal genoeg waren. Natuurlijk zouden de mannen niet zomaar de macht afgeven. De wereld zal niet veranderen alleen maar omdat je wilt dat ze verandert.’

Hoe was het, als man tussen al die vrouwen? ‘Dat viel goed mee. Ik heb zelfs nog een pro-abortussingle geschreven: Abortus Vrij – de Vrouw beslist. Ik herinner me dat we op een dag dat nummer zouden zingen op een Vrouwendag in Brussel. Ik had nog geen drie noten gezongen of de helft van de zaal scandeerde al: ‘Les mecs dehors! Les mecs dehors!’ Het waren, euh, de verkeerde jaren. (lacht)

Goeman werd frontman van de groep La Vie en Rose. ‘We hebben in het voorprogramma gestaan van The Cure, XTC en Simple Minds.’ Maar het waren vooral de jaren van de gemiste kansen. ‘Op een dag had ik een punkversie gemaakt van Je Ne Regrette Rien van Edith Piaf. Er stond een manager voor de deur: hij wou me meenemen naar Parijs. De studio stond klaar, de carrière in Frankrijk ook. Maar ik was punk tot in mijn nieren. Ik heb in zijn glas gespuwd en ben in Gent gebleven. Uiteindelijk heb ik de groep ontbonden. Omdat ik ziek werd van de arrogante rocksfeer in de Belgische scene. En omdat ik zag dat we op weg waren om zelf te worden zoals de klootzakken die we verafschuwden.’

Hij toont me de zwart-withoes van een single. Hij, dertig jaar jonger, op het dak van de Vooruit. Met de punkblik: alsof hij net de hemel bestormd had (en gewonnen had). Op de achterkant staat: ‘The Best of a Man Called Goeman.’ En titels als: ‘Shitparade’, ‘I Hate the Rich’ en ‘Police Oppression’. Dat geloof had hij nog, toen. Hij is ongemerkt ouder geworden.

‘Toen was het nog heel vanzelfsprekend dat je zowel in politiek als in cultuur geïnteresseerd was. Vandaag staat daar een Berlijnse Muur tussen. Er zijn er die alleen nog aan cultuur doen en niet meer aan politiek. En omgekeerd. En dan is er nog een groep die aan niets doet. (fel) Links moet weer geloven dat de mens en de samenleving maakbaar zijn. Mensen zijn meer dan alleen de klassenstrijd. Ze zijn ook: familie, liefde, cultuur, genieten, muziek, noem maar op. We zijn te veel eendimensionale mensen geworden, zowel de culturo’s als de politico’s als de onverschilligen.

‘Ik was vorige week verbaasd over hoeveel aandacht een trivialiteit als de begrafenis van Michael Jackson kreeg. Maar ik kijk daar niet op neer, zoals vele linkse intellectuelen. Ik weiger te geloven dat die tranen fake zijn. Na de begrafenis van André Hazes zei Freek de Jonge: “Al die jaren hebben we niet beseft hoe elitair en arrogant we waren. Dat de onderste lagen vaak alleen maar dat hebben.” Hij had gelijk.’

We zullen doorgaan, als niemand meer verwacht, dat we doorgaan

Een man zal straks niet meer meezingen met ‘We zullen doorgaan’: Jaap Kruithof. Hij die nochtans altijd meezong: rechtop staand, luid en een beetje vals.

‘Jaap kwam altijd heel graag. Misschien ook omdat hij op het einde van zijn leven wat uit de belangstelling verdwenen was. Hij was geen mediafiguur meer. Er werd niet meer om zijn mening gevraagd: daar had hij het moeilijk mee. Vooral omdat die media hem groot gemaakt hadden. Ik ben toch verbaasd hoeveel indruk hij gemaakt heeft op sommigen van zijn studenten. Ik heb nooit les gehad van hem, nee. Heb hem pas later leren kennen, tijdens een interview. Het eerste wat hij vroeg was: ‘Naar welke muziek luister je?’ Sjostakovitsj, antwoordde ik. Hij vloog bijna tegen het plafond. Sjostakovitsj! Die kontlikker van Stalin! Afijn, een compleet fout antwoord.’ (lacht)

Ze werden toch nog vrienden. Urenlang discussieerden ze: aan de telefoon, in de Lada van de professor en later tijdens de debatten. ‘Hij was nochtans absoluut niet de ideale gast’, zegt Goeman. ‘Hij antwoordde meestal niet op de vragen, schoffeerde voortdurend andere sprekers. Ik herinner me dat we op een dag Jan Marijnissen van de SP hadden uitgenodigd. Kruithof adoreerde Marijnissen: omdat hij een nieuwe weg voor het socialisme gevonden had. Tot dat debat. Het publiek droeg Marijnissen op handen. Behalve Jaap. Hij was zwaar ontgoocheld. Marijnissen wou in die dagen regeringsfähig zijn en was plots pro-NAVO. Dat vond Jaap niet kunnen: als je links bent, dan ben je tegen de NAVO. En sluit je geen compromissen. Nooit. Ik vond dat onzin. Hij kon dat allemaal wel zeggen, vanuit zijn ivoren toren. Maar de realiteit is anders. Ik vind een compromis niet oneervol.’

Hij mist hem. ‘Natuurlijk. We gaan hem uitgebreid herdenken.’ Er komt een tentoonstelling van Het Huis van Alijn: ‘Jaap verzamelt het leven’. ‘Weinig mensen weten dat, maar onder zijn huis hield hij rommel bij. Hij hield er zelfs rondleidingen.’ (lacht) Er wordt ook een Recht voor de Jaap-prijs uitgereikt. En er komt een speciaal Kruithof-debat. ‘Het wordt in elk geval geen zwijmeldebat’, zegt Goeman. ‘Bedoeling is om te kijken wat er overeind gebleven is van zijn erfenis. Misschien is er al heel wat gedateerd, maar niet zijn oproep om de wereld zo kritisch mogelijk te blijven bevragen.’

Eén ding deelden Kruithof en Goeman in elk geval: ze gingen door, altijd weer. De sukkels van links, zoals Kruithof hen ooit noemde. ‘Ik heb veel mensen in al die jaren zien afhaken. Omdat er geen overwinningen kwamen. Ik win natuurlijk ook liever, maar ik heb die overwinningen niet nodig om door te gaan. Er is zo’n mei 68-slogan: “Onder het asfalt ligt het strand”. Ik heb vorig jaar een T-shirt laten maken: “Onder het asfalt ligt nog altijd het strand.” Dat zegt het allemaal. We zijn helemaal mislukt, maar…

‘Weet je wat de mooiste zin is van We zullen doorgaan? ‘We zullen doorgaan met de wankelende zekerheid om door te gaan in een mateloze tijd – we zullen doorgaan tot we samen zijn.’ Dat vat het huidige tijdsgewricht volgens mij perfect samen. En ook mijn houding ertegenover. Aan de ene kant, de zelfverzekerdheid van het engagement dat moet doorgaan. Zoals Luther zei: “Ik sta hier en ik kan niet anders.” Maar daarbij de twijfel van de wankelende zekerheid. Het vallen en opstaan. Reiken naar de sterren, met de voeten in de modder.’

debatten van 19 tot 27 juli in minnemeers: www.trefpuntvzw.be

DOOR STIJN TORMANS/FOTO’S ELLEN GOOVAERTS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content