Miniportretten van bekende of minder bekende West-Vlamingen die hun provincie in beweging zetten of het aanzicht ervan bepalen.

Jo Lernout en Pol Hauspie waren tien jaar geleden nog gewone dertigers, een regent en een boekhouder, met wilde plannen. Straks gaan ze de geschiedenis in als de heren die de computer leerden spreken. Maar hun geesteskind, Flanders Language Valley, is meer dan toys for boys. Het wil een ‘competentiecentrum’ zijn voor spraak- en taaltechnologie en artificiële intelligentie. En het bijbehorende FLV Fund participeert inmiddels al in zo’n 27 bedrijven, gaande van telecommunicatie tot auto-industrie. Toen hun bedrijf nog in de kinderschoenen stond, had het duo een nogal twijfelachtige naam. Hun bedrijfje werd wel eens vergeleken met Super Club. Pas in 1995 keerde het tij. Sindsdien heeft het de twee niet meer aan belangstelling of fondsen ontbroken. Politieke steun was ook verzekerd, nadat gewezen Vlaams minister-president Luc Van den Brande (CVP) in hun plannen voor een stuk zijn droom van een Vlaanderen ‘naar de toekomst toe’ had herkend. In 1997 sloot Microsoft een alliantie met het bedrijf, en dat betekent in het wereldje zowat de zegen van God zelve. Het concept van de ‘vallei’ is inmiddels al uitgevoerd naar tien andere landen, waaronder Noorwegen en Singapore.

Jean van Marcke bezit naar eigen zeggen ‘de grootste bibliotheek in België’ inzake werken over bedrijfsstrategie. De Kortrijkzaan zag het te groots wellicht, te modern, en kwam om die reden in conflict met zijn moeder en broers met wie hij samen de Groep Van Marcke (sanitair, verwarming en kantoormeubilair) bestuurde. In 1997 nam hij ontslag uit de raad van bestuur van de Groep, na meningsverschillen over de te volgen strategie. Jean droomde van transparantie en een beursgang, maar daar had zijn moeder geen oren naar. Jean kwam evenwel terug en bekleedt nu ettelijke topfuncties, waar hij omgaat met veel geld en macht. Hij zit aan de stuurknuppel van Flanders Language Valley Fund en was medestichter van de Vlaamse risicokapitaalgroep Lessius. Daarnaast is hij ook voorzitter van de Kamers van Koophandel van Kortrijk-Roeselare-Tielt en Oostende, sinds 1997 gefuseerd. Van Marcke, die op langere termijn één grote Kamer van Koophandel voor de volledige provincie wil, is de architect van een strategisch plan voor Zuidwest-Vlaanderen. ‘West-Vlamingen leven wel graag samen, maar ze werken niet graag samen.’

Aimé Desimpel uit Kortemark bezit ook een bibliotheek met daarin prominent het boekje dat zijn eigen strategisch vernuft samenvat: Keep it simple. Desimpel werd groot met bakstenen. Na de verkoop van het bedrijf dat zijn naam draagt aan de Britse groep Hanson, breidde hij zijn imperium in de Westhoek verder uit. Hij zocht het in aluminium (Alu-Claeys Invest), in vastgoed, toerisme en horeca. Zijn ADS Leisure Group beheert onder meer het Oostendse Thermae Palace Hotel en de hippodroom. In de kuststad alleen al is hij eigenaar van zo’n zestig appartementen. Net zoals collega Van Marcke heeft Desimpel een zwak voor risicokapitaal waarmee hij – via het fonds Creafund – het creatief en innoverend ondernemen wil stimuleren. Zijn minst succesvolle onderneming mag gerust de politiek worden genoemd. ‘De meeste politici zouden in het bedrijfsleven geen schijn van kans hebben’, schreef hij enkele maanden voor de verkiezingen van 13 juni 1999 in zijn tweede boek Een ondernemer in de politiek. Bij het uitdelen van de ministerportefeuilles bleek ook de omgekeerde stelling waar. Verder best een joviale man, grappig soms ook: ‘Dat mijn tuinhuis zo groot lijkt, is de schuld van de camera’s.’

Paul Breyne (CVP) is sinds mei 1997 gouverneur van West-Vlaanderen. Hij liet de Ieperse burgemeestersjerp van Ieper over aan Luc Dehaene. In de Kamer werd hij opgevolgd door Yves Leterme. Tien jaar eerder was hij Vlaams minister van Huisvesting. Het duurde slechts zes maanden, want na de ‘inbraak’ van de SP in de rooms-blauwe regering van Gaston Geens, was er voor Breyne geen plaats meer. Die korte passage was een beetje ontgoochelend voor de Westhoek, dat in die jaren een sterke pleitbezorger in ‘Brussel’ best kon gebruiken om niet over het hoofd te worden gezien bij het reconversiebeleid. ‘Onze aanwezigheid moet voorkomen dat men de Westhoek er zomaar bijvoegt omdat men aan reconversie wil doen in Limburg’, zei Breyne nog aan de vooravond van zijn regeringsdeelname. Breyne komt uit de school van het ACV en werkte op de kabinetten van Jos De Saeger en Jos Chabert.

Jozef Deleu woont en werkt ‘op de schreef’, in Rekkem. Leerde in zijn eerste leven als onderwijzer de kleine Jo Lernout Nederlands. Furore maakte hij evenwel vooral als cultuurpoliticus in de jaren tachtig met enkele essays over de toenmalige manie van de Vlaamse ‘executieve’ om Vlaanderen Flanders te noemen. In De pleinvrees der kanunniken (1987) vaart hij uit tegen Vlaamskiljons en andere Flandrocraten die de cultuur gebruiken als glijmiddel voor economische belangen. Ongetwijfeld zag hij er in West-Vlaanderen zo menigeen rondlopen. Als chef van de Stichting Ons Erfdeel, en hoofdredacteur van de door deze stichting uitgegeven tijdschriften, exporteert hij berichten over politiek, cultuur en samenleving over de grens. Hij plaatste samen met Gwy Mandelinck, organisator van de jaarlijkse kunsthappening in Watou, West-Vlaanderen cultureel op de kaart. Het moederblad Ons Erfdeel is met 10.000 exemplaren het grootste cultureel tijdschrift van het Nederlandse taalgebied.

Roger ‘boer’ De Clerck (76) belichaamt zowat op z’n eentje een manier van zakendoen die de zuidhoek van West-Vlaanderen zijn ‘Texaanse reputatie’ opleverde. De peetvader van Beaulieu begon klein, als kind van een herenboer uit Wielsbeke, ontdekte een gouden kip – tapijten tuften – en bouwde vervolgens een imperium uit dat vandaag zo’n 120 miljard omzet draait en 20.000 jobs verschaft. De weg naar dat succes was niet altijd even kosjer. De naam Beaulieu duikt op in menig al dan niet vermeend fiscaal schandaal. Zonen en dochters kregen in het begin van de jaren negentig elk hun deel waardoor het concern opslitste in zes takken. De op één na grootste daarvan is Domo van zoon Jan De Clerck. Hij brak met zijn familie – en daardoor ook met een oude economische én politieke cultuur.

Rudolf Vanmoerkerke (75) kocht in de jaren vijftig een slecht draaiend Brussels toerismebedrijfje, Sunair. Hij bouwde het om tot Sun International, een miljardenbedrijf. Maar de West-Vlaamse koning van het toerisme verging het uiteindelijk minder goed dan menig ander op deze pagina. West-Vlaanderen was te klein voor de internationale concurrentie. Toen de kinderen in 1997 begonnen te ruziën over zijn opvolging, verkocht hij de hele zaak aan de Britten. België verloor daarmee zijn laatste grote familiale touroperator.

Willem Vermandere (60) is de Westhoek. Vanuit Steenkerke corrigeert deze bard in zijn zingen en zijn het beeld van het kapitalistische West-Vlaanderen, zoals dat elders op deze pagina naar voren treedt. Het tegenbeeld ook van de grootspraak, deze zelfverklaarde ‘zanger van den hond zijn botten’. Zijn liedjesteksten zijn doordrongen van het platte land, de Grote Oorlog en de littekens van modernere tijden. Geen nostalgische heraut weliswaar, evenmin een particularist ondanks zijn West-Vlaams idioom. Met Bange blanke man en andere fijne, stekelige karakterschetsen van de Vlaming blijft hij een excellente en bijdetijdse maatschappijcriticus. Voor vele West-Vlamingen maakte hij na Blanche en zijn paard niets van waarde meer, vermoedt hij zelf. ‘Maar ik ben verder gegroeid.’

De Roularta Media Group van Rik De Nolf (51) is met zijn imperium aan huis-aan-huisbladen, regionale weekbladen, nieuwsmagazines (waaronder dit eigenste blad) en audiovisuele participaties naar Belgische normen een gigant. Het Roularta-verhaal begon in 1954, toen vader Willy twee lokale bladen overnam: de Roeselaarse Weekbode en Advertentie. Uit het eerste groeide de Krant van West-Vlaanderen, een weekblad dat geleidelijk aan alle concurrerende regionale bladen opslokte en nu de hele provincie bestrijkt. Het tweede was de basis van De Streekkrant, het huis-aan-huisblad dat nu wekelijks op 2,5 miljoen exemplaren wordt verspreid. In 1971 zette Roularta met Knack de stap naar de magazinemarkt.

Met vele andere West-Vlaamse topindustriëlen heeft De Nolf die merkwaardige mix gemeen van lokale verankering en globale ambities. Sinds enkele jaren heeft hij ook aandacht voor de audiovisuele media. Roularta controleert een kleine 16 procent van de aandelen van VTM, waarvan De Nolf voorzitter is van de raad van bestuur. Rik De Nolf heeft met andere West-Vlaamse zakenlui een voorkeur voor eenvoudige recepten gemeen: ‘Versterken wat goed loopt, en afbouwen wat niet de verwachte resultaten haalt.’ Hij is Vlaams, ondernemersvriendelijk en katholiek.

Dirk Frimout (59) doorbrak de grote stilte in het heelal met een West-Vlaams (Poperings) accent. Van 24 maart tot 2 april 1992 draaide hij aan boord van het ruimteveer Atlantis baantjes rond de aarde. De eerste Belg in de ruimte dient sindsdien te worden aangesproken met Dirk burggraaf Frimout. Hij werkte achtereenvolgens voor het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie en ESTEC (European Space Research Technology Centre), en na zijn vlucht ging hij aan de slag bij Belgacom. Maar twee jaar geleden werd hij door die andere twee West-Vlaamse kinderen van de toekomst, Jo Lernout en Pol Hauspie, binnengehaald als hoofd van de vormingsprogramma’s in Flanders Language Valley. Ook in Oostende hopen ze binnenkort met het toeristisch-educatieve ‘Frimout Center’ een graantje mee te pikken van de niet aflatende populariteit van deze vriendelijke professor, die eruitziet zoals professoren er moéten uitzien.

F.R.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content