De Amerikaanse historicus William H. McNeill beschreef als eerste de ziekte- geschiedenis van de mens. Een gesprek.

De verspreiding van de mens over de aarde ging vergezeld van de opmars van ziektekiemen. Telkens als een grote beschaving contact maakte met een andere de Grieks-Romeinse met de Indische, het christelijk-middeleeuwse Europa met de Mongoolse of de Indisch-Polynesische met de Europese leidde dat niet alleen tot een uitwisseling van kennis, maar ook van bacillen en virussen. De gevolgen waren vaak rampzalig. De soldaten van Alexander de Grote maakten waarschijnlijk in de Indusvallei kennis met de pokken en de mazelen. De legers van de Mongoolse steppenvorst Timoer Lenk brachten in de veertiende eeuw de pest uit de Himalaya naar zowel China als Europa. De Spaanse conquistadores beroofden de Azteken en Inca’s niet slechts van hun goud, maar ook van hun gezondheid. Tot ver in de negentiende eeuw decimeerden grote epidemieën bevolkingen en holden zo de economische grondslag en het politieke bestaansrecht van vorstendommen en keizerrijken uit.

De Amerikaanse historicus William H. McNeill schreef als eerste een ziektegeschiedenis van de mensheid. Toen ?Mensen en hun Plagen? in 1967 voor het eerst verscheen, leek als gevolg van de opmars van de medische wetenschap , de toekomst van de mensheid eindelijk te zijn losgekoppeld van die van de ziektekiemen. De opkomst van aids en ebola in de jaren tachtig en het resistent worden van vele bacillen voor antibiotica toonde echter aan dat mensen en ziekten voorlopig onlosmakelijk met elkaar verbonden blijven.

De 79-jarige McNeill wordt beschouwd als de grand old man van de grootschalige geschiedschrijving. In tegenstelling tot veel van zijn collega’s heeft hij zich nooit vastgebeten in detailonderzoeken, maar altijd in de grote lijnen van de geschiedenis. Net als zijn voorbeeld, Arnold Toynbee, schreef McNeill een aantal werken die verschillende tijdperken en continenten omspannen, zoals zijn inmiddels klassiek geworden ?The Rise and Fall of the West.? Voor ?Mensen en hun Plagen?, maakte McNeill even gretig gebruik van klassieke Chinese medische boeken als van Spaanse reisverslagen uit de zestiende eeuw. Het voorbeeld voor zijn boek leverde het in 1937 verschenen ?Ratten en Luizen en hun rol in de Wereldgeschiedenis? van de Zwitserse bioloog Hans Zinser. Het idee voor ?Mensen en hun Plagen? ontstond toen McNeill een verslag las over de verovering van Mexico door Hernan Cortez.

William MCNEILL : Ik heb me altijd afgevraagd hoe Cortez met niet meer dan zeshonderd soldaten de Azteekse keizer Montuzema met zijn leger van honderdduizenden manschappen op de knieën heeft kunnen krijgen. Goed, hij was blank als een van hun goden, hij had paarden en kanonnen bij zich, die de Indianen nog nooit gezien hadden. Maar toch heeft dit de Azteken er niet van weerhouden op een avond zijn legertje aan te vallen en de helft van zijn mannen te doden of verwonden. Cortez vluchtte de stad uit, maar de Azteken zetten de achtervolging niet in. Waarom niet ? Omdat op die avond de pokken uitbraken. Binnen enkele dagen was tweederde van de stadsbevolking aan de ziekte bezweken, maar wat belangrijker was , de Spanjaarden bleken er immuun voor. Pas toen zat de schrik er bij de Azteken goed in. Ze vallen die blanken aan en de hemel zendt zijn toorn in de vorm van een dodelijke ziekte ! Diverse stammen sloten zich dan pas bij Cortez aan, want aan de zijde van zo’n onoverwinnelijke strijder was de zege zeker.

De trek van de mensheid van de tropen naar de gematigde gebieden heeft haar bevrijd van veel parasieten en ziektekiemen, schrijft u. Kan, omgekeerd, ook worden beweerd dat deze de oermens juist aan banden legden ?

MCNEILL : Hoe hoger de temperatuur en vochtigheidsgraad, hoe weliger tal van parasieten en ziektekiemen tieren. Malaria en vooral de slaapziekte, beide verspreid door muskieten, hebben het ontstaan van grote beschavingen in de tropische gebieden zeer bemoeilijkt doordat ze de groei van de bevolking sterk vertraagden. Kijk naar de uitbreiding van de Chinese beschaving naar het zuiden : naarmate de rijstboeren in tropische gebieden kwamen, nam de kans op dodelijke ziekten toe. Het heeft vele eeuwen geduurd eer deze klimaatsbarrière genomen was. In de gematigde gebieden hadden bacillen en virussen minder overlevingskansen en was het risico op ziekten dus veel geringer.

Tegelijk ontstond er, net als vroeger in de tropen, in sommige gebieden een nieuw evenwicht tussen de microparasieten en hun gastheren. De rijstboeren in China en de landbouwers in Mesopotamië, bijvoorbeeld, stonden de hele dag in het water en werden zo besmet door wormen en de bacillen waarvan die dragers waren. Op de duur raakten ze nog wel chronisch vermoeid door die wormpjes in hun lijf en kregen ze geregeld koortsaanvallen, maar ze gingen er niet meer aan dood. Dan werd een ziekte endemisch. In feite is dat ook de situatie die elke ziektekiem wenst, want wanneer de gastheer snel sterft, is de bacil of het virus gedwongen direct een nieuwe te vinden. Dat is alleen maar omslachtig. Mazelen, rode hond en de bof waren aan het begin van de christelijke jaartelling dodelijke ziekten in het Romeinse rijk, nu zijn het al eeuwen kinderziekten. Een enkel virus kan zijn activiteit veranderen. Het virus dat vroeger pokken en nu waterpokken veroorzaakt, trekt zich terug in bepaalde zenuwbanen en kan zich op latere leeftijd als gordelroos opnieuw manifesteren.

In alle grote beschavingsgebieden Europa, Indië, China en Amerika , ontstonden na verloop van tijd dit soort evenwichtstoestanden. In uw visie is de handel de grote schuldige van het telkens weer verstoren van dit evenwicht.

MCNEILL : De karavanen en schepen zijn de grote verspreiders van ziekten van het ene ziektereservoir naar het andere geweest. Dat was vroeger zo, en dat is nog zo. Het aidsvirus heeft zich in Afrika kunnen verspreiden via vrachtwagenchauffeurs en prostituees die zij op de pleisterplaatsen frequenteerden. Ziekten reizen tegenwoordig alleen veel sneller dan vroeger. Cholera kon zich in de vorige eeuw razendsnel verspreiden van India naar Europa door de stoomschepen. Griep verplaatst zich tegenwoordig binnen enkele weken over de hele wereld, vooral via zakenlieden en toeristen die per vliegtuig reizen. De zijdehandelaren en boodschappers te paard uit de tijd van Timoer Lenk deden er echter tientallen jaren over om de pasteurelle pestis, ofwel de pestbacil, van Centraal-Azië naar Europa te brengen.

Vaccinatie speelde pas vanaf de achttiende eeuw een rol in de bestrijding van epidemieën, maar ook hygiëne had volgens u slechts een marginale betekenis. Wat hielp dan wel ?

MCNEILL : De quarantainemaatregelen die na de Zwarte Dood in vele Zuid-Europese steden werden ingevoerd, en die in het geval van een epidemie vaak tot laat in de negentiende eeuw van kracht bleven, hielpen enigszins. Van het nut van andere positieve maatregelen was men zich niet bewust. De pest kan slechts uitbreken in een situatie waarin een delicaat evenwicht bestaat tussen het aantal zwarte ratten, mensen en vlooien. De vlo is de drager van de pestbacil en zowel de ratten als de mensen zijn vatbaar voor de ziekte. Als er voldoende ratten zijn bezweken, springen de vlooien over op de mensen die de bacil uiteindelijk ook via speeksel verspreiden. De rieten daken van de middeleeuwse huizen vormden een ideale behuizing voor de ratten.

Toen de Londenaren hun stad na de grote brand van 1666 herbouwden, vervingen ze die rieten door pannen daken, wat een drastische daling van het aantal ratten ten gevolge had. De Londenaren dachten daarom terecht dat de brand hun stad gezuiverd had van de pest, al wisten ze natuurlijk niet hoe dat gebeurd was. Een ander voorbeeld is de veranderde kleding. Voor de veertiende eeuw sliepen de Europeanen in de winter zeer dicht tegen elkaar aan om warm te blijven. Op die manier kon de spirocheet, die framboesia veroorzaakt, een ziekte waarbij de huid ernstig ontsteekt, zich verspreiden. Na de ontvolking door de Zwarte Dood kreeg de bevolking de beschikking over wollen kleding, zodat de leden van een gezin niet meer tegen elkaar aan hoefden te schurken. Zowel voor de verwekker van lepra als voor die van framboesia was dat rampzalig. In de eeuw daarna verdween melaatsheid grotendeels uit Europa, maar de framboesia-spirocheet paste zich aan en benutte nu het geslachtsverkeer als verspreidingsmethode. Zo ontstond syfilis.

Soms maakten politieke veranderingen een eind aan een ziektepatroon. Egypte werd van 1382 tot 1798 geregeerd door de Mammelukken, een genootschap van krijgers afkomstig uit de Kaukasus. Om hun rangen van vers bloed te voorzien, stonden deze krijgers geregeld in contact met de steden rond de Zwarte Zee. Daar was de pest endemisch, zodat de rekruten steeds nieuwe bacillen meenamen naar Egypte. Toen Napoleon Egypte veroverde, kwam er een eind aan deze toevoer van ziektekiemen en vervolgens verdween de pest geleidelijk uit de Nijldelta.

Sommige religieuze taboes ontstonden met de bedoeling om ziekten in te dammen.

MCNEILL : Ja, het verbod op het eten van varkensvlees en veel voorschriften voor rituele reiniging zijn ontstaan omdat men vermoedde dat zo het uitbreken van ziekten kon worden beperkt. In Mandsjoerije bestond een taboe op het jagen op marmotten. Deze knaagdieren waren en zijn inderdaad dragers van de pestbacil, maar de Chinese immigranten die daar aan het eind van de vorige eeuw arriveerden, trokken zich niets van dit taboe aan. Dus brak opnieuw de pest uit en via de oceaanstomers die Sjanghai en Hongkong aandeden, kwam de ziekte voor het eerst ook in Amerika. Een internationaal team van medici kon de epidemie indammen en ontdekte zo ook de bacil, meteen de eerste stap naar de ontwikkeling van een medicijn. Een Japanner ging met deze eer strijken. De Japanners waren nog decennia languitermate trots op deze bijdrage aan de medische wetenschap. Keizer Hirohito werd als gevolg daarvan zelfs een enthousiast amateur biochemicus die urenlang door het oculair van een microscoop kon turen, op zoek naar onbekende bacillen.

Er zijn in wezen geen geïsoleerde bevolkingscentra meer op aarde, die nog niet in contact zijn geweest met onze ziekten of die ons met nieuwe ziekten kunnen opzadelen. De nieuwste ziekten zoals aids en ebola zijn afkomstig uit het oerwoud. Riskeren we met de vernietiging van het regenwoud ook een laatste gevaarlijk ziektenreservoir aan te boren ?

MCNEILL : Dat vrees ik wel. Bovendien gaat het hierbij om virusziekten en die zijn aanzienlijk moeilijker te bestrijden dan ziekten die door bacillen worden veroorzaakt, omdat ze zo snel muteren. Elke twintig minuten komt er een volledig nieuwe generatie virussen tot bloei. De pestbacil was eeuwenlang het gevaarlijkste wezen op aarde, maar met antibiotica is die op een zeer eenvoudige manier onschadelijk te maken. Door onze lakse wijze van voorschrijven, worden echter steeds meer bacillen resistent tegen antibiotica, zodat we de strijd alsnog zouden kunnen verliezen.

Toch ben ik vrij optimistisch over de vooruitgang van de medische wetenschap. Ons grootste probleem vormt volgens mij de overbevolking. Een teveel aan mensen op een te beperkte ruimte leidt uiteindelijk onontkoombaar tot enorme problemen met voedselvoorziening, huisvesting en afvalverwerking. Dat vormt een ideale voedingsbodem voor alle microparasieten. Misschien zullen we in de volgende eeuw daarom moeten concluderen dat we alle ziektekiemen, virussen zowel als bacillen, de baas kunnen, maar dat we als mensheid zelf een dodelijke ziekte voor de aarde vormen.

Jeroen Kuypers Piet de Moor

William H. McNeill. Mensen en hun Plagen. Uit het Engels vertaald door Tinke Davids, Bert Bakker, 372 blz., 690 fr.

William H. McNeill : De mens kan niet losgekoppeld worden van zijn ziekten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content