Met de overname van ABN Amro overspeelde Fortis-voorzitter Maurice Lippens zijn hand. En toen sloeg de kredietcrisis onverbiddelijk toe. De overheid, vaak verwenst in hoge financiële kringen, moest te hulp snellen om de grootste bank van het land te redden van de ondergang. De vraag blijft of de noodmaatregelen zullen volstaan om het vertrouwen in de banken te herstellen, nu ook Dexia een kapitaalsverhoging nodig heeft. Én wie uiteindelijk het gelag zal betalen.

‘Dit is psychedelisch’, reageerde een bankier toen hij zondagavond vernam dat Fortis een staatsbedrijf wordt. De grootste bank van het land, de grootste privé-werkgever, de bank waar anderhalf miljoen Belgische gezinnen en tienduizenden bedrijven klant zijn, moet door de overheid van de ondergang worden gered. De Belgische overheid pompt er 4,7 miljard euro in en krijgt in ruil 49 procent van de aandelen.

‘Ik denk dat iedereen het erover eens is’, zegt professor Jef Vuchelen (VUB). ‘Dit was de minst slechte oplossing. Fortis failliet laten gaan was geen optie, de markt verder laten spelen ook niet. De overheid was de laatste reddingsboei. Maar goed kun je het niet noemen: enkele jaren geleden gaf de overheid met de privatisering van de ASLK en NMKN het signaal dat het niet haar taak is om een financiële instelling te leiden, nu komt de grootste bank in haar handen. Heel pijnlijk.’

‘Deze operatie heeft geen effect op de begroting’, verklaarde premier Yves Leterme (CD&V). Het is de Federale Participatie en Investeringsmaatschappij (FPIM), een overheidsholding, die de 4,7 miljard in Fortis Bank België investeert. ‘Prietpraat’, stelt Vuchelen. ‘Dat is een louter juridische constructie, want finaal is het natuurlijk de overheid en dus de belastingbetaler die het risico draagt.’ Zijn collega Theo Peeters (KU Leuven) beaamt: ‘Technisch staat deze operatie buiten de begroting, maar de overheid zal garant moeten staan voor de investering. Dus als de FPIM geld zou verliezen, gaat de factuur naar de overheid en dus naar de belastingbetaler. En als Fortis het ooit opnieuw goed doet en de participatie weer wordt verkocht, kan er zelfs winst worden geboekt. Maar voor dat laatste zou ik nu mijn hand niet in het vuur durven steken.’

‘Ach,’ zegt Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera, ‘dat is niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat de overheid gedaan heeft wat ze moest doen: Fortis redden. Dit is een voorbeeld van goed bestuur.’ Paul Huybrechts, voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggers (VFB), valt hem bij: ‘Ik vind de tussenkomst van de regering normaal en goed. We hebben vaak en veel kritiek op onze overheden, maar we zijn opgelucht dat we ze in dit soort omstandigheden hebben.’

Professor Paul de Grauwe (KU Leuven) zit toch met iets in zijn maag. ‘Eerst vond ik de nationalisering van Fortis een goede zaak, maar nu heb ik second thoughts: het feit dat de overheid zo ingrijpend moest optreden, doet me nu vermoeden dat de problemen bij Fortis veel groter waren dan iedereen altijd gedacht en gezegd heeft. En daarom vrees ik dat er nog andere banken zijn die met veel grotere problemen zitten dan we denken. Die nationalisatie is voor mij een signaal van: let op, er zijn waarschijnlijk nog zulke gevallen in de banksector. Dat is het perverse van die ingreep.’

Niet alleen de Belgische overheid springt Fortis financieel bij. Nederland steekt 4 miljard en Luxemburg 2,5 miljard euro in de plaatselijke bankdivisies van Fortis. Samen is dat 11,2 miljard euro, een bom geld. De Europese Centrale Bank zou zich wel geëngageerd hebben om landen die niet over genoeg middelen beschikken, bij te springen. Fortis zal ook ABN Amro verkopen. Een jaar geleden betaalde het daarvoor 24 miljard euro, nu zou het voor 10 miljard de deur uit kunnen. En voorzitter Maurice graaf Lippens moet opstappen, zijn vervanger wordt later bekend. Zegt Huybrechts: ‘Icarus Maurice Lippens heeft een plaats verdiend bij de legendarische archetypes. De graaf die prince wilde worden en eindigt als nar. Hij heeft de aandeelhouders tientallen miljarden gekost en daar ben ik razend om, maar menselijk heb ik met hem te doen.’

Afgelopen weekend werd er druk vergaderd over dit reddingsplan, vooral in Brussel, minder in Den Haag. Fortis was al eerder het vertrouwen van de beleggers kwijt, de daling van de koers was niet te stoppen. Maar ook klanten verloren hun vertrouwen en men wou voorkomen dat steeds meer spaarders hun centen bij Fortis zouden gaan opeisen. Sinds begin dit jaar haalden ze al bijna 5 miljard euro weg bij Fortis, zo’n 3 procent van de ruim 160 miljard euro aan spaar- en beleggingsgelden die de Belgisch-Nederlandse bank-verzekeraar in de Benelux beheert.

De vraag werd steeds prangender: had Fortis nog voldoende liquiditeit, geld in kas, als duizenden spaarders honderden miljoenen van hun rekening zouden halen? Premier Leterme meende daarom dat hij vrijdag een demarche moest ondernemen. Hij riep op tot ‘sereniteit’ en ‘verantwoordelijkheidszin’ en zei dat de Belgische regering er garant voor stond dat geen enkele spaarder geld zou verliezen. Als de dekking van 20.0000 euro van het Garantiefonds niet volstond, zou de staat bijspringen. ‘Geen enkele klant van een Belgische bank zal in de kou staan’, zei de premier.

Door deze verklaring onderstreepte Leterme meteen de ernst van de situatie: hij hield er duidelijk rekening mee dat Fortis kon kapseizen. Heel anders was de reactie in De Haag. Premier Jan Peter Balkenende (CDA) legde geen dramatische verklaringen af. Zijn minster van Financiën, Wouter Bos (PvdA), hield het kort: ‘Er is van alles mogelijk, maar de eigenaren van Fortis, het bestuur van Fortis en de toezichthouder zijn verantwoordelijk.’ Hij voegde eraan toe dat de Nederlandse overheid verkoos om ‘zeer terughoudend’ te zijn. Maar met de publieke verklaringen van premier Leterme was het duidelijk dat er een reddingsplan voor Fortis moest komen, met slechts één doel: het herstel van het vertrouwen.

EGOTRIPPERIJ

De uitholling van het vertrouwen in Fortis begon na het bod op ABN Amro. Samen met Royal Bank of Scotland en het Spaanse Santander kon Fortis in oktober vorig jaar de Nederlandse bank ABN Amro overnemen voor 71 miljard euro. Fortis moest daarvan 24 miljard op tafel leggen. Volgens analisten was dat een hoge prijs: 48 keer de jaarwinst. Bovendien maakte Fortis één kapitale blunder: het had de financiering niet rond. Onbegrijpelijk: ‘Als ik een huis koop, dan zorg ik er eerst voor dat ik geld heb om het te betalen. Fortis deed het omgekeerde. De bank-verzekeraar kocht eerst een nieuw huis en ging daarna pas op zoek naar een lening’, verwoordde een analist de mening van velen.

De zoektocht naar geld viel tegen, zeker toen in de zomer 2007 de kredietcrisis de kop opstak. ‘De overname van ABN Amro was gewaagd’, aldus ex-KBC-topman Remi Vermeiren. ‘Het was voor Fortis een grote operatie tegen een hoge prijs. En op een zeer slecht moment, namelijk bij het begin van de kredietcrisis. Blijkbaar had men toen niet de voorzichtigheid of het inzicht om die transactie af te blazen of om althans die prijs te heronderhandelen, want er waren toch vrij snel tekenen dat er te veel werd betaald.’ De Grauwe is nog scherper: ‘Er kan geen twijfel over zijn dat de Fortis-top bij de overname van ABN Amro gedreven werd door egotripperij. Het management was bereid een veel te hoge prijs te betalen om die bank binnen te halen.’

Heel veel verdedigers vond Fortis niet, maar Etienne burggraaf Davignon, vriend van Lippens, sprong bij: ‘Je kunt Maurice Lippens niet verwijten dat het begint te regenen juist op het moment dat hij zijn familie uitnodigt om op picknick te gaan. Die aankoop van ABN Amro is fundamenteel goed. Je kunt klagen over de timing. Maar een opportuniteit is een opportuniteit. Je moet ze pakken of ze is weg.’

Op de algemene aandeelhoudersvergadering eind april 2008 deed Fortis nog alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Lippens zei dat Fortis na de overname van ABN Amro waarde zou blijven creëren voor zijn aandeelhouders. ‘Raken aan het dividendbeleid is het laatste wat Fortis zal doen.’ Nog geen twee maanden later schortte Fortis het dividend op.

Dat schokte een massa beleggers, want Fortis was een ‘goedehuisvaderaandeel’: zo’n 1,5 miljoen gezinnen in ons land hebben op de een of ander manier Fortis-aandelen, juist omdat de bank traditiegetrouw jaarlijks een mooi dividend uitkeerde. Sommige verenigingen zonder winstdoel leven van dat dividend. De kleine beleggers kwamen in opstand en tijdens een informatievergadering verklaarde Lippens: ‘Ik trek het me persoonlijk aan dat u de waarde van uw investering in deze onderneming zo hebt zien dalen. Dat gaat me aan het hart. Ik deel uw bezorgdheid. Ik ben ook een grote aandeelhouder van Fortis. Ik ben persoonlijk eveneens getroffen door de koersval van het aandeel. Ik wens, hoop en ga er alles aan doen om het dividendbeleid weer in goede banen te leiden.’

PANIEKZAAIER

Ondertussen was Lippens in de ogen van veel beleggers niet meer of minder dan een leugenaar: hij had immers gezegd dat het dividendbeleid niet gewijzigd zou worden. Lippens bleek wel vaker een loopje met de waarheid te nemen en stapelde de fouten op. Wie hem daarop wees, werd hautain de mantel uitgeveegd. Meer en meer straalde Lippens de arrogantie van het geld en de macht uit.

Zo was er niet alleen discussie over de hoge bezoldiging en bonus van topman Jean-Paul Votron, maar ook over de vergoeding van Lippens, die met 75 procent steeg tot 700.000 euro. Bovendien zondigde hij tegen zijn eigen code-Lippens, waarin de regels voor deugdelijk bestuur worden omschreven: een bestuurder kan niet langer dan 12 jaar aanblijven, anders komt zijn onafhankelijkheid in het gedrang. Lippens was al sinds 1981 bestuurder van de verzekeringsmaatschappij AG, nu Fortis Insurance. Hij had dus al 26 jaar zitting in de raad van bestuur, en toch werd zijn mandaat begin dit jaar nog vier jaar verlengd. In een interview had hij een jaar eerder geantwoord op de vraag hoe lang hij nog voorzitter wou blijven: ‘Nog tweehonderd jaar. Dan stop ik. Nee, alle gekheid op een stokje: mijn mandaat verstrijkt volgend jaar, maar het is een boeiende periode en ik ben het nog niet moe. Als de raad van bestuur en de aandeelhouders ermee akkoord gaan, wil ik er nog wel drie jaar bij doen.’

Daarna volgde het ‘Kroesincident’: in een verklaring waarom Fortis bepaalde activa tegen zo’n lage prijs de deur had uitgedaan, legde Lippens de schuld bij Europa en Europees Commissaris voor Concurrentie Neelie Kroes: ‘We hebben alles geprobeerd. We hebben gesprekken met haar gehad. We hebben een vroegere commissaris naar haar gestuurd omdat er precedenten zijn die er een verlenging toestonden. Maar het was nee’, zweerde Lippens. Dat werd vlug tegengesproken door Kroes zelf: ‘Ik heb geen enkel contact gehad met een voormalig commissaris in die zaak. Met Lippens heb ik het laatste driekwart jaar niet eens gesproken.’ Opnieuw werd Lippens publiek te kijk gezet.

Eind juni 2008 volgden de uitspraken van Lippens over een ‘meltdown’, een totale ineenstorting van het financiële systeem. Dat hielp zijn geloofwaardigheid als voorzitter definitief om zeep. Lippens werd bestempeld als een paniekzaaier. Vuchelen noemde zijn uitspraak zelfs ‘crimineel’, want ‘Maurice Lippens speelde paniekvoetbal in de hele ABN-Amro-overnamesaga. Hij heeft beloftes gemaakt die hij nooit kon hardmaken en hij is dat ook de voorbije weken blijven volhouden. En dan werpt hij plots een bom op Fortis.’ Geert Noels van beurshuis Petercam reageerde verbijsterd: ‘Er is weinig verdienste aan om met terugwerkende kracht een wereldwijde financiële crisis te voorspellen. Voor wie even niet opgelet heeft: dit ís een crisis en ze is al een tijdje bezig. Als je met je roeibootje in de storm terechtkomt, moet je niet roepen dat het nog harder gaat waaien, maar moet je roeien.’

De kredietcrisis nam ondertussen in hevigheid toe en ook Fortis moest steeds grotere verliezen op die kredieten bekendmaken. En naarmate het vertrouwen in voorzitter Lippens verminderde, brokkelde ook het vertrouwen in de bank af. De roep om het ontslag van Lippens werd luider. Zelfs een bijzonder voorzichtig man als de Vlaamse financier en belangrijk aandeelhouder Piet Van Waeyenberge, twintig jaar lang bestuurder bij Fortis, was duidelijk: ‘Door de recente gebeurtenissen is het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van Fortis zwaar geschokt. Het gaat mij niet om Lippens persoonlijk, maar ik vind dat het vertrouwen van klanten, medewerkers en aandeelhouders moet worden hersteld. Daarvoor is een sterk signaal nodig. Het wegzenden van de ceo is niet sterk genoeg. Als Lippens niet vertrekt, is dat slecht voor Fortis.’

Topman Jean-Paul Votron werd vervangen door de tweede man van Fortis, Herman Verwilst. Die werd afgelopen vrijdag, na twee en een halve maand dienst, vervangen door een andere trouwe Fortis-dienaar, Filip Dierckx. En de financieel directeur werd tussendoor opzij geschoven. Maurice Lippens bleef aan, en trapte wild om zich heen. Tijdens een lunchcauserie viel hij scherp uit tegen de voorzitter van Deminor, een organisatie die misnoegde Fortis-aandeelhouders vertegenwoordigt: ‘U hebt ertoe bijgedragen dat het vertrouwen verloren is gegaan’, riep Lippens. ‘Misschien niet bewust, maar toch. U moet goed oppassen met een bank. Je doet dergelijke zaken niet ongestraft. Ik moet vaststellen dat belangengroepen zoals Deminor en Test-Aankoop een gevaarlijk spel hebben gespeeld. Ik betreur het dat te moeten vaststellen en ik ben erdoor bedroefd. U berokkent mijn bedrijf schade. En laat ons in godsnaam werken.’

Natuurlijk, het opstappen van Lippens zou niet alles oplossen. ‘Als de voorruit van een auto aan diggelen ligt, kan zelfs Michael Schumacher de auto niet meer op de weg houden’, aldus professor Arjen van Witteloostuijn (UA). Maar na de beslissingen van het afgelopen weekend mag – om de beeldspraak aan te houden – de brokkenpiloot niet meer achter het stuur. De auto kreeg niet alleen een nieuwe voorruit, maar ook nog vier nieuwe banden en een grondige revisie van de motor. En de al te zware aanhangwagen ABN Amro wordt losgekoppeld.

Volstaat dat om het vertrouwen in Fortis en de financiële sector te herstellen? De bankiers lopen op eieren: ‘Daar durf ik geen antwoord op te geven’, zegt de ene, ‘maar men doet internationaal en nationaal er toch alles aan om alle lekken te dichten. En dat lukt vrij aardig. Laten we hopen dat het lukt, tegen beter weten in misschien.’ Een andere bankier, die ook anoniem wil blijven, zegt het zo: ‘Het is te vergelijken met een zware operatie en die operatie is nog altijd bezig. We weten nog niet hoe de patiënt eruit zal komen, maar hij zal zeker nog een tijdje op Intensieve Zorg moeten blijven.’

Econoom Van de Cloot is duidelijk: ‘De kredietcrisis lijkt een vicieuze cirkel en er zijn in Europa nog grote banken die in slechte papieren zitten. Er zullen dus nog gevallen als Fortis volgen.’ Ook De Grauwe is daarvan overtuigd: ‘Dat er na Fortis nog slachtoffers zullen vallen, staat vast. Door de nationalisering van Fortis neemt het wantrouwen volgens mij nog toe: hoe erg is het bij de andere banken? Dat is nu de beangstigende vraag.’

‘Als de banken nog niet van elkaar weten hoe ziek ze zijn, hoe zouden wij het dan kunnen weten?’ vraagt Vuchelen zich af. ‘En dat is net het probleem: niemand weet het, er heerst dus grote onzekerheid. En binnen een paar dagen komen de banken met resultaten van het derde kwartaal. We zullen zien wat dat geeft. Als daar een paar slechte resultaten bij zitten, krijg je nog meer banken die kapseizen.’

Van de Cloot wijst ten slotte op de broosheid van Europa: ‘In de VS is er één overheid, de beslissingen om een bank te redden worden genomen door één minister en de Centrale Bank. In Europa heb je grensoverschrijdende banken, maar de vraag is: wie moet in Europa ingrijpen? Bij ons moeten dan verschillende overheden en meerdere toezichthouders om de tafel gaan zitten, zoals we gezien hebben bij Fortis. En dan moet er gediscussieerd worden over wie welk bedrag riskeert. Dat is een probleem: we hebben wel een Monetaire Unie, maar geen Europese regering die met geld over de brug kan komen.’

Hij wordt hierin gevolgd door Paul De Grauwe: ‘In de VS hebben ze ook eerst individuele banken gered, maar nu richten ze er een noodfonds op, dat de slechte kredieten van alle banken moet overnemen. In Europa redden we nu ook bank per bank, maar ook hier zouden we beter zo’n noodfonds opzetten. Want als we hier verder gaan met ad-hocnationaliseringen leidt dat alleen maar tot steeds meer interventies. En dat is niet houdbaar, zo bleek al in de VS. Zo kom je bij het fundamentele probleem van Europa: als er een grote crisis is, hebben we niet de Europese beslissingsprocedures om dat op te vangen. Elk land kijkt naar zijn eigen schatkist. Europa is nog níét eengemaakt en dat wordt nu nog eens pijnlijk duidelijk met de kredietcrisis. En die is nog lang niet voorbij.’

DOOR EWALD PIRONET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content