Roger Lukaku, ex-topspits en vader van Romelu, beschermt de Anderlechtspits tegen de gevaren van de voetbalwereld. ‘Er gaat geen dag voorbij of ze bellen mij met een superbod voor Romelu. Terwijl ik vooral wil dat hij gelukkig is.’

Voor het gezin Lukaku was 1993 een gezegend jaar. Op 13 mei wordt Romelu geboren, nu de gevierde Ander-lechtspits. Hij heeft het van geen vreemden: vader Roger Lukaku was rond de geboorte van zoonlief een van de meest gesolliciteerde aanvallers uit de Belgische competitie. ‘Die zomer was hectisch, ik herinner me dat nog goed’ vertelt Roger Lukaku, ooit een van de grootste beloftes van het Afrikaanse voetbal, ook letterlijk trouwens. De Congolees viel haast niet van de bal te zetten en had een geweldige neus voor goals.

In eigen land was hij een superster toen hij via connecties de overstap naar FC Boom kon maken, toen tweede klasse. De club promoveerde al gauw, in niet geringe mate dankzij Lukaku. Op het hoogste niveau viel Boom net iets te licht uit, maar iedereen had wel onthouden dat die sterke Congolese spits het iedere verdediging lastig kon maken.

‘Ik zou normaal naar Standard gaan, om er samen met Aurelio Vidmar een aanvalsduo te vormen. Maar bij Standard zat er uiteindelijk minder in kas dan ze hadden gedacht, dus moest er gekozen worden. En het werd Vidmar, niet ik. Die dingen gebeuren in het leven. Georges Heylens, de trainer van Seraing, wou me absoluut hebben en dat werd mijn redding. Seraing was in die tijd een club met erg veel potentieel. Ze waren nog maar net naar eerste gepromoveerd, maar iedereen wist dat er genoeg talent aanwezig was om brokken te maken.’

Er werden zeker brokken gemaakt: de promovendus haalde meteen een derde plek. Het geheim zat volgens Lukaku in de uitgekiende mix van spelers: ‘Als spits had ik het nooit moeilijk, want achter mij speelden drie supergetalenteerde Brazi-lianen: Edmilson, Isaias en Wamberto. De eerste heeft veel pech gehad met blessures en was anders een erg grote speler geworden. De tweede is door persoonlijke problemen wat weggedeemsterd maar had ook de klasse. En Wamberto, die werkelijk alles kon met de bal aan de voet, heeft later nog een grote carrière gemaakt bij Ajax. Achter hen stonden Patrick Teppers en Manu Karagiannis, onverzettelijke werkers met wie je naar de oorlog kon. We hadden met Danny N’Gombo en Ronald Foguenne goeie backs zoals je er nu in België niet veel meer ziet. En centraal in de verdediging voetbalden Lars Olsen, het seizoen daarvoor nog Europees kampioen met Denemarken, en een piepjonge Olivier Doll. Ik zag Doll laatst tegen Romelu spelen, hij is nog altijd bij de beteren van het land. Jammer dat hij gaat stoppen.’

Is het Belgisch voetbal veranderd sinds jouw hoogdagen als speler?

ROGER LUKAKU: Ik ga niet in de soep spuwen, maar ik denk dat ik geen geheimen vertel als ik zeg dat het sportieve niveau zeker niet verbeterd is. In mijn tijd bleven de sterkere spelers nog gewoon in de Belgische competitie. Een vertrek naar het buitenland was meestal niet aan de orde.

Nu, met de vrije transfers na afloop van het contract, is dat helemaal veranderd. De meeste voetballers denken wanneer ze hun handtekening zetten al aan een vertrek naar landen waar men beter betaalt. En als je dan weet dat een speler uit de Franse tweede klasse meer verdient dan iemand die in België aan de top speelt… Dat maakt het bijna onmogelijk om echt aan een ploeg te bouwen. Voetballers kunnen ook rekenen. Niemand droomt nog van de Belgische top, iedereen wil zo snel mogelijk naar het buitenland.

Wat heeft jouw zeer getalenteerde zoon dan te zoeken in de Jupiler Pro League?

LUKAKU: Romelu is zestien. Voor hem gelden nu nog andere prioriteiten. Ik zou graag hebben dat hij zijn studies afmaakt. Dat zou betekenen dat hij nog zeker anderhalf jaar blijft, tot zijn achttiende dus. Voor mij hoeft hij dan ook nog niet te vertrekken, en voor Anderlecht ook niet, heb ik begrepen. Maar de werkelijkheid zou wel eens heel anders kunnen zijn. De zaken gaan bijzonder snel voor hem. Als Ander-lecht volgende zomer een superbod krijgt, sluit ik niet uit dat ze daarop ingaan. Dat is een scenario waarmee we rekening moeten houden.

Denk je dat hij volgend seizoen nog bij Anderlecht speelt?

LUKAKU: Op dit moment geloof ik niet dat hij weggaat. Hij zit goed in zijn vel, hij ontwikkelt zich goed. Dat is voor mij op dit moment het belangrijkste. Er moet al bijzonder veel tegenover staan om daar tegen op te wegen.

Een transfer is nu in ieder geval zowat het laatste waar Romelu mee bezig is. Laatst zaten we samen naar een sportshow van de RTBF te kijken. Op een gegeven moment zei een van de commentatoren dat Romelu al dertig miljoen euro waard moet zijn. Hij lag op de grond van het lachen: ‘Ik? Dertig miljoen, papa?’ Dat soort bedragen blijven erg abstract voor hem. Romelu is nog een beetje naïef als het over die zaken gaat, en hij moet daarin wat mij betreft ook niet meteen veranderen.

Bestaat er een carrièreplan voor Romelu? Zoals: bij Anderlecht blijven tot zijn achttiende, dan naar een subtopper in een betere competitie, daarna pas naar een echte topclub?

LUKAKU: Nee. Ik heb geleerd dat je niets kunt voorspellen in het voetbal. Niemand had gedacht dat het zo snel zou gaan voor Romelu. Noch de club, noch zijn familie. Zelfs Ariel Jacobs, toch iemand die er wat van kent, is geschrokken van zijn ontwikkeling sinds afgelopen zomer. Wat moet je dan een plan maken? Herman Van Holsbeeck zei in Extra Time dat hij hoopt dat Romelu tot zijn negentiende bij Ander-lecht voetbalt. Daar zou ik mee kunnen leven. Ik wil vooral dat hij goed speelt en gelukkig is. De topclubs komen dan vanzelf wel.

Laten de managers jullie nog een beetje rust?

LUKAKU: Dat is verschrikkelijk met die mannen. Niet te doen. Er gaat geen dag voorbij of ze bellen mij met een superbod voor Romelu, deze of gene knappe club die hem per se wil en waar hij schatten kan verdienen. Ik praat zelfs niet langer met hen. Ze krijgen van mij het nummer van Romelu’s vaste manager, dat ze die maar lastigvallen.

Anderlecht wil niet dat hij interviews geeft.

LUKAKU: Dat is nodig. Het contact met journalisten gebeurt nu heel gedoseerd, enkel vlak na de match, en dan nog alleen als Anderlecht goed gespeeld heeft. Romelu moet als zestienjarige geen kritiek geven op zijn ploegmaats. Ik zal u uitleggen wat het gevaar is. Na de match tegen KV Mechelen probeerde een journalist van Belgacom 11 hem eens in de val te lokken. Hij stelde drie keer dezelfde vraag, hoewel Romelu al vanaf het begin een aanvaardbaar antwoord had gegeven. Het was iets over de rol van Nicolas Frutos binnen Anderlecht. Echt een vraag om problemen op te wekken binnen de club. Daar moeten ze Romelu voorlopig van weghouden. Hij moet ook leren om met journalisten te praten, maar in dat soort spelletjes moet hij nu geen energie steken, vind ik.

Romelu studeert nog, en dat is natuurlijk een goede zaak, maar valt dat mee voor hem? Voor zo’n jongen kan het niet makkelijk zijn om zich op maandagochtend te concentreren in de wiskundeles als hij de avond daarvoor tegen pakweg Standard gevoetbald heeft.

LUKAKU: Hij weet die werelden nochtans vrij goed te scheiden. Romelu doet zijn best op school. Ik heb er altijd op gehamerd dat hij een diploma moet halen, wat er ook gebeurt. Dat heeft hij goed in zijn kop gestoken. Romelu zal zijn diploma halen.

Ben je een strenge vader?

LUKAKU: Nee, meer een bezorgde en een consequente pa. ( lacht) Het hoort bij zijn opvoeding, vind ik. Een van de eerste dingen die ik leerde toen ik in Europa aankwam, was hoe belangrijk het is dat je afspraken nakomt. Als de training om 10 uur begint, moet je er ook om 10 uur staan en niet om 10 over 10. Die zelfdiscipline moet Romelu ook kweken. En daar zal de school hem in helpen.

Je volgt al zijn trainingen. Waarom?

LUKAKU: Omdat ik denk dat hij daar veel aan heeft. Ik zie wat hij fout doet, en nadien praten we daarover. Vroeger gaf ik hem zelfs tijdens de trainingen raad. Nu hij bij de eerste ploeg zit, kan dat natuurlijk niet meer. De andere spelers zouden maar raar kijken. ( lacht)

We evalueren trouwens ook altijd samen zijn wedstrijden. Niet direct na de match, ik heb zelf op hoog niveau gevoetbald, ik weet dat je een speler op dat moment het best even met rust laat. Maar twee dagen later spreek ik hem er altijd wel over aan. Een voorbeeld: in de match op Racing Genk valt hij amper twintig minuten voor affluiten in, maar hij loopt vier keer buitenspel. De vijf matchen daarvoor heeft hij nooit buitenspel gestaan. Mij valt dat op omdat ik in de match alleen op Romelu let. Hij moet mij dan kunnen verklaren waaraan dat lag. Was hij nerveus? Was hij zijn positiespel vergeten?

Hij heeft wel gescoord op Genk.

LUKAKU: Oké, maar als hij niet zo vaak buitenspel stond, had hij er misschien drie kunnen maken. Er is altijd ruimte voor verbetering, begrijp je? Hij mag niet op zijn lauweren gaan rusten.

Wat moet nog verbeteren?

LUKAKU: Zijn kopspel, al begint dat stilaan wel op een aanvaardbaar niveau te komen. En hij woekert te veel met zijn krachten. Hij durft als een wilde stier naar de keeper sprinten wanneer die de bal heeft bijvoorbeeld, ook in situaties waarin iedereen met een beetje spelinzicht ziet dat het geen zin heeft. Hij moet efficiënter voetballen en die krachten sparen voor later in de match.

Dat is jeugdige onstuimigheid.

LUKAKU: Natuurlijk. Je moet de matchen leren lezen, daar heeft iedere zestienjarige tijd voor nodig. Het is een kwestie van ervaring.

Hij heeft dit seizoen al veel gespeeld voor zo’n jonge voetballer. Komt hij nu moe thuis?

LUKAKU: Helemaal niet, zo fris als een hoentje zelfs. Er is afgesproken dat als de trainer ook maar de indruk heeft dat Romelu vermoeid is, hij hem gewoon op de bank zet. Maar voor mij hoeft dat niet eens. Ik vind dat we moeten profiteren van de goede spiraal waarin hij nu zit. Romelu is in vorm, hij voelt zich goed. Laat hem maar zo veel mogelijk spelen en zo veel mogelijk uitblinken. Er komt hoe dan ook een periode waarin het allemaal ietsje minder loopt, en dan heeft hij tenminste al wat krediet opgebouwd. Je moet hem ook niet overbeschermen. Dat gebeurt in het buitenland ook niet. Als een jonge Fransman of Engelsman zijn plaats waard is, speelt hij gewoon. Waarom zou dat bij een jonge Belg niet mogen?

Tom De Sutter zei daar laatst in een interview iets heel verstandigs over, toen men hem vroeg of hij zich gefrustreerd voelde omdat Romelu zo veel speelt. Hij antwoordde dat hij dat niet erg vond, en dat het seizoen lang genoeg is om iedereen zijn kans te gunnen. De Sutter heeft gelijk. Pas op, ik begrijp dat die jongen ontgoocheld is. Die is zeker niet naar Anderlecht gekomen om er derde spits te worden. Maar zodra het bij Romelu minder loopt, krijgt De Sutter zeker zijn kans. Anderlecht speelt te veel matchen voor één spits: de Belgische competitie, de Beker, de Europese campagne en daarna nog de play-offs. Dat zal Romelu niet in zijn eentje kunnen verwerken.

Binnenkort komt er voor hem wellicht nog de nationale ploeg bij.

LUKAKU: Dat zit er ongetwijfeld aan te komen. Maar dat hebben wij niet in de hand, dat is aan de bondscoach.

Klopt het verhaal dat Chelsea de familie Lukaku 1 miljoen euro bood om Romelu al op zijn veertiende naar Londen te lokken?

LUKAKU: Behalve mijn vrouw en ik kent niemand het precieze bedrag dat men ons toen presenteerde, maar ik zal wel verklappen dat het heel erg veel was. We hebben er in ieder geval geen spijt van dat we nee hebben gezegd. Je moet realistisch zijn: Romelu had op dit moment bij Chelsea niet in de eerste ploeg gestaan. Nu staat hij wel week na week in de aandacht, en zijn spel gaat met rasse schreden vooruit. Dan denk ik: we hebben de juiste keuze gemaakt.

Romelu is bijzonder krachtig. Hoe komt dat? Heb je hem jarenlang powertraining laten doen of zo?

LUKAKU: Allemaal puur natuur. ( lacht) Hij is groot geboren, hij heeft altijd boven zijn leeftijdsgenoten uitgetorend. En die spieren heeft hij er bijna vanzelf bij gekweekt.

Hij is groot, maar heeft ook snelheid.

LUKAKU: Dat is zijn sterkte. Ik was groot maar niet snel. Ik was een aanvaller uit een vorig tijdperk, Romelu is een moderne spits. Want hij is niet alleen groot, sterk en snel, zijn voetenwerk is ook niet slecht. Ik meen dat hij momenteel 90 procent van de kwaliteiten van een moderne topspits heeft. Dat is veel en tegelijk niet veel, want hij heeft zeker nog werkpunten. Hij zit nog lang niet aan zijn limiet.

Hij kan met alle soorten spelers voetballen, en in alle systemen. Dat wordt op lange termijn zijn grote troef. Hij is zeker niet gebonden aan het eenspitssysteem dat Anderlecht momenteel speelt. Bij de jeugd zag ik hem vaak in een veldbezetting met twee aanvallers. Zet een lange speler naast hem en hij wordt zonder probleem de man die in de gaten duikt. Koppel hem aan een snelle jongen en hij wordt de man van de laatste pass. Romelu is erg veelzijdig.

Maar op de flank zie je hem niet graag spelen.

LUKAKU: Nee, dat klopt, daar heb ik ooit ruzie om gemaakt met een van zijn trainers bij de jeugdploegen. Die had het in zijn kop gestoken dat Romelu een linkermiddenvelder moest worden. Maar op die positie verliest hij te veel van zijn kwaliteiten. Ik heb die trainer gezegd: ‘Ik ken mijn zoon door en door en dit zou zijn ontwikkeling blokkeren.’ Hij is groot geworden als spits, je moet hem maar bekijken om te zien dat hij een spits is, waarom zou men daaraan morrelen?

Ook niet om het eens te proberen?

LUKAKU: Als de trainer het hem vraagt, kan hij daar in hoge nood weleens depanneren. Maar zijn toekomst ligt niet op de flank, daar ben ik zeker van.

Jordan, je jongste zoon, is 15 en speelt wel op de linkerflank. Is hij even sterk als Romelu?

LUKAKU: Lichamelijk zijn ze goed met elkaar te vergelijken, ze hebben een sterk lijf en een versnelling in de voeten. Jordan heeft wel andere kwaliteiten dan Romelu. Hij is iemand die zich van nature goed voelt op de flank.

Voor hem zal het erg moeilijk worden, als ‘broer van’.

LUKAKU: Tot nu toe heeft hij toch geen signalen gegeven dat het succes van zijn broer op hem weegt. Jordan is zeker niet jaloers of zo. Maar ik zie hem wel niet op dezelfde manier ontwikkelen. Het zal trager gaan dan bij Romelu. Misschien komt Jordan pas op zijn achttiende in aanmerking voor de eerste ploeg, maar goed: dat zou nog altijd erg jong zijn. Romelu is complexloos, Jordan is meer de denker van de twee. In het leven is dat meestal een kwaliteit, in het voetbal niet altijd.

Wordt Romelu dit jaar kampioen?

LUKAKU: Ik denk het. Anderlecht heeft een bijzonder sterke kern. Alle reservespelers zijn in principe een basisplaats waard. Naar mijn mening hebben ze dat voor op Standard en Club Brugge. Over een heel seizoen bekeken is het vaak de sterkte van de bank die bepaalt of je al dan niet kampioen wordt.

Het is in dit deel van de competitie dat je punten en vertrouwen moet pakken. Men zegt wel: alles wordt in de play-offs beslist, maar daar ben ik het helemaal niet mee eens. In de maand december wordt de kloof geslagen, let op mijn woorden. Een kampioenschap is ook een mentaal gevecht: wie nu de macht grijpt, tankt vertrouwen voor de rest van het seizoen. De andere ploegen moeten over heel goede papieren beschikken om dat later nog in te halen.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Een commentator zei dat Romelu dertig miljoen euro waard is. Hij lag op de grond van het lachen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content