Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Geen betere illustratie voor de kracht van Duitsland, dan de spits van de Mannschaft.

In de begindagen van Sport Magazine hadden wij het genoegen samen te werken met Jef Anthierens. Voor Jef viel de geschiedenis uiteen in twee tijdvakken: “Enerzijds de periode vóór 1945. En dan een periode na 1945, na wat jullie de bevrijding noemen.” Jefs voorkeur ging uit naar de eerste periode.

Waarna Roger Moens binnenkwam: “Jef jong, wat dit land nodig heeft, is een goede dictatuur.” En Jef weer: “Roger, ik heb geen tijd. Vraag het iemand anders.”

Zoveel jaren later zijn wij verplicht het toe te geven: hadden ze vroeger wat beter naar Jef en zijn vrienden geluisterd, dan hadden we nu ook in de kwartfinale gezeten.

Wat een ploeg, die Duitse. Uitdagend gedemonstreerd tijdens de tweede wedstrijd, tegen Joegoslavië. Twee-nul achter, nauwelijks in de match, maar geen Duitser die daar zenuwachtig van wordt. “Wat? Nog maar een kwartiertje. Oké, daar komt ie.” Eerst een schicht van Michael Tarnat, vijf minuten later een kopbal van Oliver Bierhoff. Klaar, twee-twee.

Wij hebben nog geen enkele wedstrijd van enige importantie gezien, waarin Oliver Bierhoff meedeed en niet scoorde. Of het nu is met Duitsland, of met zijn clubelftal van Udinese.

In de negentigste minuut nog 0-1? Bierhoff scoort in de 91ste, en voor de tegenstander van die dreun bekomen is, prikt hij er in de 92ste nog stiekem eentje bij: 2-1 voor Duitsland.

De allereerste Golden Goal die op een belangrijk toernooi werd gescoord? Bierhoff. In de finale van het EK ’96 tegen de Tsjechen. Eerder had hij ook al voor de gelijkmaker gezorgd, kort nadat hij in de laatste twintig minuten Mehmet Scholl was komen vervangen. Duitsland Europees kampioen.

Wij zijn vorig jaar eens per ongeluk een Noord-Ierland -Duitsland binnengezapt. Loep erbij gehaald om in de linkerbovenhoek van het scherm te kunnen zien hoeveel de stand was en hoe lang er nog te spelen bleef. Zeventig minuten achter de rug en 1-0 voor Noord-Ierland. Precies op dat moment kwam Bierhoff in. Zeven minuten later was het 1-3 voor Duitsland. Echt waar, zuivere hattrick in zeven minuten. Heel wat matchen van Udinese gezien afgelopen seizoen. Elke keer weer: erin, Bierhoff. Meestal na een vrij- of hoekschop van Johan Walem, hier niet aanwezig. Niet goed genoeg voor een plaats in de Belgische selectie. Wat een weelde, niet?

Bierhoff. Thierbrau. Bestaat er een meer Duitse naam dan Bierhoff? Het Engelse Oliver doet het Duitse Bierhoff extra zwaar uit de verf komen. Nochtans moesten ze in eigen land niet van hem weten. Bayer Uerdingen, HSV, Borussia Mönchengladbach… veel speelgelegenheid kreeg hij er niet en doelpunten nog minder. Laatste seizoen bij HSV: niet één. Eerste en tevens laatste seizoen bij Mönchengladbach: ook niet één. Bierhoff trok ontmoedigd naar Austria Salzburg en schoot er drieëntwintig binnen. Waarna hij naar Italië verhuisde, samen met Patrick Vervoort met Ascoli naar tweede zakte, en daar drie jaar bleef.

We praten nu over de dodelijkste spits van Europa: drie jaar in de Italiaanse tweede klasse. Drie jaar geleden kocht Udinese hem over en speelt hij eindelijk waar hij thuishoort: bij de top. Elk seizoen goed voor rond de vijftien goals. Dit jaar topschutter van de Serie A met vijfentwintig.

EEN GOAL IS GOED VOOR DE PLOEG

In Duitsland bleven ze koppig de schouders ophalen voor het fenomeen Bierhoff. Een beetje zoals bij ons met Patrick Goots. Niet collectief genoeg, weten gediplomeerde trainers dan. Speelt niet voor de ploeg, verdedigt niet mee, en heeft nog nooit een pass gegeven. Dat kan allemaal wel zijn, maar een speler die er twintig per seizoen in legt, doet dat natuurlijk net zo goed voor de ploeg. Rik Coppens speelde indertijd ook niet collectief. Wat niet erg was, aangezien Rik in zijn eentje de elf tegenstanders oprolde. Ploegmaats had Rik alleen nodig om af te trappen, en om hem bij een ingooi de bal toe te werpen.

Slechts één Duitser raakte wel onder de indruk van de kwaliteiten van Bierhoff: Berti Vogts. Dat die bondscoach was, was een aardige bijkomstigheid. Vogts selecteerde Bierhoff op 21 februari 1996 voor een oefeninterland tegen Portugal, en sindsdien is Oliver min of meer zeker van zijn selectie, al was het vaak om op de bank te beginnen en, op het moment dat het kalf al een tweede keer was ondergegaan, in te vallen voor Jürgen Klinsmann of Ulf Kirsten en de zaak alsnog recht te zetten.

Bierhoff, geboren op de historische datum van 1 mei 1968, kende in het al genoemde EK in Engeland zijn grote internationale doorbraak, maar verkoos nadien in Udinese te blijven. Liever daar in alle rust het WK voorbereiden, dan bij een grotere club weer op de bank verzeilen. Wie ooit in Udine is geweest, zal het getuigen: rustig is het daar zeker. Tweehonderd kilometer voorbij het einde van Italië, daar ligt Udine. Eén stap verder en je zit in Slovenië. Mooie cultuurstad, daar niet van. Maar dat zijn alle steden in Italië. Wij zijn er tijdens de Mondiale ’90 eens vanuit Verona naartoe gereden om de wedstrijd Uruguay – Spanje te gaan bekijken. Vier uur heen en vier uur terug. Nul-nul was de uitslag. Dat zijn zo van die stommiteiten die een mens in zijn leven eerst moet begaan, vooraleer ze nadien te kunnen vermijden.

In dat verloren gat speelde de afgelopen jaren dus Oliver Bierhoff. Beetje saaie jongen, maar bindt hem geen voetbalschoenen aan of het beest breekt los. Eind januari kwam AC Milan aankloppen. Oliver had geen zin. Udinese stond op dat moment derde, AC Milan negende met tien punten minder. Bierhoff had uiteraard gelijk. Op het einde van het seizoen werd de transfer alsnog geregeld. Meer dan dertien miljoen euro haalde Berlusconi voor de Duitser uit zijn zak. Vijfhonderd vijfentwintig miljoen frank. Het was slechts een klein berichtje in de krant. Dat soort goedkope transfers haalt nauwelijks nog de internationale pers.

DE KEUZE VAN DE KAISER

Bierhoff en Klinsmann zijn bezig om Duitsland weer eens erg ver in het toernooi te brengen. In de tribune kijkt Franz Beckenbauer elke wedstrijd wat sipper. Franz is de laatste Duitse bondscoach die wereldkampioen is geworden, en wil dat graag nog een tijdje blijven. Dit WK was voor hem al slecht begonnen, met de verkiezing van de nieuwe Fifavoorzitter. Want ondanks de openlijke steun van der Kaiser, en dus van Adidas, beet Lennart Johansson in het stof tegen Sepp Blatter.

Net als Johan Cruijff in Nederland is Beckenbauer een onbarmhartige criticaster van het Duitse elftal. Jaren lang al teistert der Kaiser, ook voorzitter van Bayern München, met een column in Bild elke Duitse voetbalverantwoordelijke die hem voor de keizerlijke voeten loopt. En als Franz een keer geen zin heeft, of een milde bui, dan nemen Günter Netzer of Karl-Heinz Rummenigge graag de dolk over. Het kan zijn dat journalisten vaak kwetsen met hun van voetbalkennis gespeende kritieken, maar wacht tot een voetballer of een trainer zelf de pen ter hand neemt. Dan regent het executies.

Rummenigge, ondervoorzitter van Bayern, na de 2-2 tegen Joegoslavië: “Die Kreativ-Abteilung von Möller und Hässler wirkt lahm wie ein Ackergaul!” Ook wie dit niet begrijpt, voelt aan dat der Kalle niet hoog oploopt met de prestatie van Möller en Hässler. Tegen Iran zat Möller op de bank.

Jupp Heynckes, ontslagen bij Real Madrid wegens niet goed genoeg (Heynckes had alleen maar de Champions League gewonnen): “Deutschland hat nicht einen einzigen Weltklassespieler.” En zo gaat dat maar door. Voor een buitenstaander is het humor, voor Berti Vogts vergif.

Ook in “Franz in Frankreich”, zoals de WK-kroniek van Beckenbauer heet, wemelt het van vernietigende beoordelingen over het spel van de Duitse ploeg. “Mehr als enttäuschend”, bijvoorbeeld. Dat is na een 4-0 overwinning, als het wat positiever mag zijn. Beckenbauer vindt bondscoach Berti Vogts, met wie hij als speler in 1974 de wereldbeker won, een roekeloze wildebras. Ziehier waarom.

Teneinde het stereotiepe Duitse spel eens een ander kleurtje te geven, bedacht Vogts een geheel nieuw concept, dat hij eind februari uitprobeerde tijdens een vriendschappelijke interland in Oman: twee stoppers met een libero vóór hen in de plaats van achter hen. Het unieke van deze vondst was niet dat ze uniek was, want het opsommen van alle clubs die dit al hebben toegepast, vergt meer dan één Knack. De Roemenen bijvoorbeeld, spelen vaak zo, met Popescu als vrije man achterin. Het unieke was dat de Duitsers nog nooit van hun leven volgens dit patroon hadden gespeeld. Duitsland won dat partijtje in Muscate met 0-2, maar de nationale ploeg van Oman is uiteraard geen waardemeter.

GEDAAN MET DE FRIVOLITEITEN

Vogts was niet honderd procent tevreden over wat hij gezien had, een rode draad door zijn humeur van de voorbije jaren. Maar “ontevredenheid” was als begrip nog veel te zwak om de mening van Beckenbauer samen te vatten. Het scheelde weinig of de Kaiser had persoonlijk het forfait van de Duitse ploeg voor dit WK meegedeeld. In de volgende oefenmatch, tegen Saudi-Arabië, zat de helft van de ploeg van tegen Oman op de bank, en bleef de libero achterin.

Een maand later haalde Vogts de 37-jarige Lothar Matthäus terug in. Die had zijn laatste interland al meer dan drie jaar achter de rug: 18 december 1994 in Kaiserslautern tegen Albanië (2-1 voor Duitsland). Toen Matthäus, in voorbereiding op zijn nieuwe loopbaan als ex-voetballer, op zijn beurt de leiding van de nationale ploeg met de grond begon gelijk te maken, mocht hij thuis blijven. Vogts weigerde hem nog op te roepen, nam hem niet mee naar het door Duitsland gewonnen EK’96, en vertelde aan iedereen die het wilde horen dat Matthäus nooit meer onder hem in de Duitse ploeg zou verschijnen.

Op 21 juni speelde Matthäus tegen Joegoslavië zijn 22ste WK-match, een absoluut record, ondertussen al met twee eenheden aangedikt, en werd hij de eerste veldspeler die in vijf WK-eindrondes effectief speelde. Alleen een keeper deed hem dat voor: de Mexicaan Antonio Carbajal, die tussen 1950 en 1966 in totaal tien WK-matchen in het doel stond. Het uitvallen van Mathias Sammer had Vogts op andere gedachten gebracht, want diens vervanger Olaf Thon was ook licht gekwetst, en boezemde bovendien te weinig vertrouwen in.

En om helemaal af te rekenen met al die nieuwlichterij, nam Vogts na de op het nippertje vermeden ramp tegen de Joegsolaven, het besluit dat zich opdrong: gedaan met frivoliteiten als de zoneverdediging. Tegen Iran: zes man achterin. Thon libero, twee mandekkers ervoor, twee backs en Helmer of Matthäus hangende middenvelders. Na de rust moest Thon eraf en stond Matthäus weer gewoon libero. Beste man op het veld.

Jammer dat we nooit zullen weten wat dat had gegeven tegen de vier man op lijn met een alternerend centraal duo van Georges Leekens.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content