“Als iemand de Brusselaars kan redden, is het Johan Demol. We spelen de problemen van Brussel onbeschaamd uit.” Kamerlid Filip De Man over het Blok in de hoofdstad.

Een volle zaal in een eethuis in Evere, geëxploiteerd door een gewezen politieman van Schaarbeek. Zestig Brusselaars, overwegend Franstalig, schuiven aan voor Vlaamse stoofkarbonaden met frieten. Gemeenteraadsleden die in 1994 nog opkwamen voor de VLD of, vooral, het Front National (FN) zitten mee aan. Militanten van Vlaams en Franstalig extreem-rechts eten en drinken samen met bange buurtbewoners. Er kwam zelfs een Waal uit Waterloo opdagen. Centraal aan één van de twee lange tafels neemt Johan Demol het woord. Perfect tweetalig spreekt de ontslagen commissaris van Schaarbeek de zaal in beide landstalen toe.

Demol heeft het over de slag om Brussel, bij de verkiezingen van 13 juni. “Slag na slag zullen wij leveren voor de overwinning die er zeker zal komen, want wij vechten voor gerechtigheid”, zo klinkt het. De lijsttrekker voor het Vlaams Blok sneert naar de politieke tegenstanders. Zijn publiek grinnikt. In het Frans gaat hij voort: “De meesten onder jullie kennen nog het Brussel van 25 jaar geleden.” De niet zo jonge zaal reageert spontaan, in het Frans: “En van veertig en vijftig jaar geleden! “C’était au temps ou Bruxelles bruxellait”. Jacques Brel heeft het niet meer moeten meemaken, dat hij geciteerd werd op een meeting van extreem-rechts.

Echt animo komt er als Demol begint over de verarming van de hoofdstad. “Men zegt ons dat die nederzettingen een verrijking zijn”, gaat hij door met luide stem. “Une colonie de peuplements? Une gourbi!” (een Arabische hut) repliceert een man uit de zaal. Demol dreigt even zijn draad te verliezen, maar herpakt zich. “In het verleden was immigratie dikwijls verrijkend. Maar wat hebben deze migranten ons bijgebracht aan kennis, rijkdom of ontwikkeling? Niets. Integendeel, wij moeten hén kennis bijbrengen op onze scholen, en dat loopt meestal uit op een totaal fiasco.” Een vrouw vult aan: “En ze sleuren onze kinderen mee de dieperik in.”

Demol zet alle clichés nog eens op een rijtje: ons belastinggeld verdwijnt naar hun landen van oorsprong, hun ondernemingen bedreigen onze zaken. ” Die Arabieren mogen hun winkels dag en nacht openhouden”, klaagt iemand. “Ze mogen dat niet, maar de wet wordt niet toegepast”, antwoordt Demol.

De wet toepassen; law and order; veiligheid. Daarover praat Demol in Brussel. En over het onvermogen van de politici die er al dertig jaar niets van bakken en het mooie Brussel lieten verloederen. Niets geen zever over het separatistische programma van het Vlaams Blok of over het statuut van Brussel in een onafhankelijk Vlaanderen. Geen woord over faciliteiten of “onrechtvaardige” miljardenstromen van Vlaanderen naar Wallonië. Demol heeft er geen moeite mee. “Ik praat over dagelijkse problemen, niet over grote thema’s of dogma’s. Wij zijn een partij van het volk en spelen in op wat het volk bezighoudt”, verklaart hij na afloop.

“De Brusselaars leven in permanente onveiligheid, kunnen niet meer gaan waar en wanneer ze willen, durven geen vrienden meer bezoeken. Zelfs bedrijven verlaten Brussel omwille van de onveiligheid. Daardoor verarmt de stad nog meer. Ik wil de mensen ervan overtuigen dat ik de veiligheid kan terugbrengen, zoals ik dat in Schaarbeek deed.”

VERMOORD DOOR HET REGIME

In zijn bureau in het Belgisch Parlement beoordeelt Kamerlid Filip De Man (VB) het optreden van zijn Brusselse kopman. “Demol straalt bescherming uit. Hij is een grote kerel met een brede carrure. Veel mensen zeggen: als iemand ons moet redden, dan zal het Demol zijn. Als we met een dwerg afkwamen, zouden de mensen dat niet geloven. Demol straalt ook warmte uit. Het oud madammeke dat hem de hand drukt, gelooft echt dat het met deze man kan veranderen.”

De Man stuurt de campagne van het Blok. Hij verkoopt Demol, laat de gewezen commissaris opduiken op markten of brocanteries, als centrale gast op een etentje of als vedette op een politieke tupperwareparty. Geïnspireerd door de Amerikaanse verkooptechnieken nodigt een Blok-kiezer thuis vrienden en kennissen uit voor een avondje Demol. De partij betaalt de consumpties.

“Mensen die de Demol de hand drukken, zijn voor de zaak gewonnen”, denkt De Man. “Op een jaar heeft Demol meer dan duizend mensen gesproken, de hand gedrukt, hun problemen aanhoord. Zo zien de mensen dat Demol geen duivel is en ook geen Zuid-Amerikaanse dictator, maar gewoon een vriendelijk man. Veel Franstaligen zijn niet meer bang voor ons, ook niet als ze dag in dag uit in hun kranten lezen dat wij neofascisten of nazi’s zijn. Zo’n Franstalige zegt na een tijdje ook wel: “Ja, ça va, zeg. Ik heb in Brussel wel wat anders rond mijne kop dan dat gezever in de krant over de fascist Demol.”

Het was Filip De Man die de politieman op 24 februari 1998 naar het Blok haalde. Officieel is de Ukkelnaar sinds een jaar parlementair medewerker. In feite wordt hij betaald om campagne te voeren. De overstap ging gemakkelijk, want de commissaris was ontslagen en kon zelfs niet als geldtransporteur aan het werk.

“Het regime heeft hem de keel overgesneden, Demol wil het regime nu laten zien dat hij niet is uitgeschakeld”, verklaart De Man het lang aangekondigde politieke engagement. “Maar Demol begrijpt ook onze standpunten over de toekomst van Brussel en hij is rechts. Hij was niet voor niets een korte periode bij het Front de la Jeunesse. Dat waren niet echt linkse jongens, maar hevige anticommunisten met een duidelijk antivreemdelingenstandpunt. Als Demol daar begin jaren tachtig bijzat, was dat omdat hij als rijkswachter al rechts geïnspireerd was.”

DE MENSEN ZIJN NIET DOM

Filip De Man bevestigt de stelling van Demol: het Blok hamert in Brussel, zoals in Vlaanderen, op de veiligheid. Het komt gewoon op stemmen aan. “Op de meest electoralistische wijze spreken we de mensen aan. Verkiezingen gaan niet over het uitdragen van grote principes. Het gaat om elke stem”, aldus De Man. “Los daarvan pende het Blok wel tweehonderd bladzijden vol over Brussel. Dat is onze onderbouw voor als we na 13 juni aan tafel zouden kunnen gaan zitten.”

De Man werkt aan nog meer propagandamateriaal. “Ik schrijf aan een contract met de Brusselaar, een condensatie van onze congresbundel over Brussel. Dat contract wordt op 450.000 exemplaren verspreid. Onveiligheid is daarin punt één, gevolgd door de vreemdelingen en het sociaal-economisch deficit. Brussel heeft geen middelen meer. Vlaanderen kan dat geld ophoesten.”

Veel Franstaligen zullen het Blok in die redenering volgen, zegt De Man. In Brussel roept het Blok niet: “La Belgique, qu’elle crève!” “Maar we nemen de mensen niet voor dommeriken. De Franstaligen weten dat wij separatisten zijn”, antwoordt De Man. “Wij zeggen dat België zal barsten en dat de Parti Socialiste (PS) daarvoor verantwoordelijk is. De PS spuwt namelijk in de hand die haar voedt. Ooit zullen de Vlamingen het beu worden om dat allemaal te blijven betalen. Tot de Franstaligen zeggen we ook: als het het ooit zo ver komt, kies dan verstandig en voor Vlaanderen. Want Wallonië is een moeras waarin de Brusselaars zouden wegzinken. Ook Europa zal geen geld vrijmaken voor Brussel.”

“In de Europese Unie zal Brussel perifeer liggen omdat het centrum naar Bonn, Wenen of nog verder zal opschuiven. Er blijft voor de Brusselaars niets anders dan het land waar Brussel geografisch in ligt en waarmee het zeer intense economische banden heeft: Vlaanderen. Ik denk niet dat zelfs de SP en de CVP ooit nog Beersel, Rode, Tervuren, Overijse of Hoeilaart gaan verkopen. Dus blijft Brussel in Vlaanderen liggen.”

Als het over Vlaanderen of Vlaamse belangen gaat, is radicaal voor het Blok doorgaans niet radicaal genoeg. Maar tijdens de campagne in Brussel mag het iets minder zijn. Kwestie van niemand nodeloos voor het hoofd te stoten. “Het probleem van het schooltje in Komen spelen wij in Brussel niet uit. Ik pak hier ook niet uit met ons standpunt over de faciliteitengemeenten”, zegt Filip De Man.

“In Brussel-negentien zijn er geen faciliteiten. Als men er mij om vraagt zal ik zeggen dat wie in Vlaanderen komt wonen, zich moet aanpassen. Maar in Brussel aanvaarden wij de tweetaligheid. Het zou nogal gek zijn om het tegendeel te beweren. We willen dat inschrijven in een bijzondere wet of in de grondwet, als dat ooit zover komt.”

UN PEE COMME UN BUILDING

In het zaaltje in Evere paait Demol zijn Franstalig gehoor. “Vormen de Vlamingen het gevaar in Brussel? Zijn zij het die de mensen aanranden, die inbreken en auto’s stelen? Neen toch, dat is praat van de klassieke politique politicienne. Onze tegenstanders weten dat er maar één partij verandering kan brengen in Brussel. Wij maken geen deel uit van het politico-crimineel complex. Wij willen de Belgische staat niet vervangen door een Vlaamse CVP-staat. Wij zijn nog niet bedorven door het systeem.” Nog niet? Het publiek monkelt. De grote leider wordt veel vergeven. Demol repliceert: “U weet dat voor u un pee comme un building staat, die de maatschappij zal besturen in het algemeen belang.” Applaus.

Niemand in de zaal vroeg om uitleg toen Demol zei dat niet de Vlamingen de vijand van de Franstalige Brusselaars zijn. De aanwezigen hebben namelijk één vijand gemeen: de (kinderen van) migranten. De haat is groot. Dat is ook voor Kamerlid Filip De Man duidelijk. “Ah, ja, natuurlijk: als in heel wat wijken mensen verhuizen, is dat omdat ze op de vlucht zijn voor de migranten. Of u dat nu graag hoort, of niet, dat is de realiteit. Franstaligen die hun kinderen naar Nederlandstalige scholen sturen, doen dat in de eerste plaats omdat zij op de loop zijn voor de bruine of zwarte scholen. Veel mensen zullen Vlaams Blok stemmen, omdat wij marktleider zijn inzake de vreemdelingenproblematiek. We voegen daar nu de onveiligheid aan toe.”

Het Blok koppelt de stedelijke onveiligheid altijd aan de aanwezigheid van allochtonen. “Ik zeg niet dat elke blanke Brusselaar een hele eerlijke en brave burger is. Daar zit ook schorremorie tussen. Maar drie vierde van de straatcriminaliteit is in handen van vreemdelingen. Omwille van die vreemdelingen en de onveiligheid zullen ook veel Franstaligen voor het Blok stemmen.”

Het Vlaams Blok leert uit de – voor de partij – gunstige ervaring in Antwerpen. “De problemen waarmee wij in Antwerpen tot 28 procent opklommen, bestaan in Brussel in het kwadraat. Situaties als in Oud-Molenbeek of in bepaalde wijken van Sint-Joost en Sint-Gillis zijn er in Antwerpen niet.”

Zijn er dan geen problemen in de Scheldestad, Filip De Man? “Dat heb ik niet gezegd, anders is Filip Dewinter niet content. Er zijn dus, Dewinter, veel problemen in Antwerpen. Maar in Brussel zijn ze twee keer zo groot. Als de kiezers in Antwerpen via het Blok hun ongenoegen ventileren, waarom zouden ze dat in Brussel niet doen? Zeker met Demol op onze lijst. We moeten de problemen van Brussel bijgevolg op onbeschaamde wijze uitbuiten. Het is de enige manier om de andere partijen te doen luisteren.”

DEN DILLEN HAD HET MOEILIJK

Vijftien jaar geleden sloot Filip De Man (1955) aan bij het Vlaams Blok. Afkomstig uit een progressief en vrijzinnig milieu – vader Jos was advocaat en journalist bij onder meer De Morgen en de Haagse Post – werd hij naar eigen zeggen in zijn Brusselse schooltijd Vlaamsgezind. “Franstaligen gingen tijdens de hoogdagen van het FDF geregeld met ons op de vuist tijdens de speeltijd.”

Aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) werd hij rechts, in een reactie op de volgens hem te linkse, marxistische professoren. “Racisme en vreemdelingenhaat, dat was in de jaren zeventig folklore”, zegt het parlementslid. “Af en toe tikten we mekaar op straat aan van: kijk daar, een djellaba, hahahaha. Maar de haat was er nog niet. Ik was toen geen racist. Nu ben ik dat wel, officieel, volgens de anderen.” Vandaag is De Man nog vrijzinnig.

Het Blok wil de sociale kranen dichtdraaien zodat ook de kinderen en kleinkinderen van de migranten het land uit moeten. Een opleiding wil hij desnoods nog betalen, dan moeten ze ginds maar aan ontwikkelingshulp gaan doen. Zo eenvoudig is dat. Want, zegt De Man: “Ik wens niet het risico te lopen dat de progressieven zich hebben vergist en dat die islamieten niet de lekenstaat of de gelijkheid van man en vrouw aanvaarden. Wat ik zeg, klinkt natuurlijk allemaal zeer racistisch, ik weet het.”

Bij de verkiezingen van 1988 helpt De Man, die dan in Ternat woont, de afdeling van Dilbeek. In 1991 wordt hij tegen alle verwachtingen in tot Kamerlid verkozen. Hij stond op de tweede plaats, achter Joris Van Hauthem. Het was zwarte zondag. Het Blok forceerde in Vlaanderen de grote doorbraak, die ze vandaag ook in Brussel nastreeft. De Man speelt daarin een bepalende rol. Sinds 1991 pleit hij voor tweetalige campagnes.

Vandaag vinden Vlaams en Franstalig extreem-rechts toenadering rond Johan Demol. De Man is tevreden. “Ik heb er geen probleem mee om in Brussel Frans te spreken. We moeten aan de Brusselaars, die dikwijls verfranste Vlamingen zijn, laten zien dat we geen aversie hebben tegen het Frans. Ze moeten geen Frans spreken op een Blok-vergadering in Knokke-le-Zoute. Maar bij het Blok in Brussel-negentien kan dat wel.”

Het kostte De Man veel moeite. “In 1991 zei ik onmiddellijk: als we iets willen doen, moeten we tweetalig gaan. Anders is dat hopeloos: of we nu 2,3 procent halen of 2,7 procent, dat is net hetzelfde: ge werkt u dood voor niets. Maar den Dillen (ere-voorzitter Karel Dillen) had het daar moeilijk mee, en nogal wat anderen in het partijbestuur met hem. Ik heb toen, in 1992 en zonder daar iemand in te kennen, een tweetalige open brief aan de Brusselaars geschreven. Ik wilde de partij voor de voldongen feiten stellen. De heer Dillen voelde zich voor het blok gezet. We moesten in een aantal arrondissementen gaan uitleggen dat we eenmalig een tweetalig pamflet zouden uitgeven.”

“In 1993 hebben we dan ons Manneke Pis-manifest uitgegeven, met de steun en de financiële tussenkomst van de partij. Maar in 1995 heb ook ik geen tweetalige campagne gevoerd. Ik wilde na de verkiezingen een tandje bijsteken. Karel Dillen was er uiteindelijk voor gewonnen. Vergeet niet dat Dillen altijd veel sympathie had voor Franstalig rechts – hij vormde al in 1989 in het Europees Parlement een technische fractie met Jean-Marie Le Pen. In zijn achterhoofd zat vooral mogelijk stemmenverlies in Vlaanderen. Toen Frank Vanhecke voorzitter werd, gaf hij mij de opdracht om de campagne in Brussel te leiden.” Tweetalig.

De voorbije drie jaar spendeerde het Vlaams Blok jaarlijks zes miljoen aan propaganda in Brussel. De partij verdeelde 2,5 miljoen folders en nog eens honderdduizenden nummers van Verzet-Résistance. Meer dan tweeduizend Brusselaars reageerden op de publicaties. Het ontslag van Demol in Schaarbeek was voor het Blok een cadeau uit de duizend.

MERCI, VLAAMSE BLOK

In het restaurant in Evere verbroederen Frans- en Nederlandstalig extreem-rechts rond de figuur Demol. De politieman is optimistisch. Hij drukt zijn aanhangers op het hart dat als het goed gaat met de komende regionale verkiezingen in Brussel, er “met een hergroepering van bepaalde krachten” in 2000 zeker een of andere gemeente in handen van het Blok of van een andere extreem-rechtse lijst zal vallen. Het Blok hoopt in Schaarbeek één derde van de stemmen te halen, in 2000. Demol sluit niet uit dat het Blok in juni in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de Vlaamse meerderheid behaalt en dus mee onderhandelt over de volgende Brusselse regering.

“Denkt hij aan een Vlaamse meerderheid in het gewest? Dan was de kopman goed gemutst”, reageert De Man. “Afhankelijk van zijn humeur haalt hij de ene dag vijf, de andere dag tien zetels. Maar troost u: niemand kan ons resultaat inschatten. De burcht Brussel is in elk geval te veroveren”, weet De Man.

Wie de meerderheid heeft aan Vlaamse zijde, zit mee aan de onderhandelingstafel. Meteen zou het Blok over de koevoet beschikken om het Belgisch bestel, vanuit de hoofdstedelijke instellingen, open te breken. De Man heeft zijn antwoord al klaar op voorstellen om de spelregels te wijzigen, zodat het Blok uit die regering kan worden gehouden. FDF-voorzitter Olivier Maingain deed vorige week zo’n suggestie.

“Ze gaan het ons niet lappen door ons als een bende fascisten voor te stellen die de instellingen willen blokkeren. Excuseer, als de kiezer ons zoveel stemmen zou geven, moeten de anderen dat oordeel aanvaarden. Als de anderen vervolgens hun eigen wetgeving niet meer willen respecteren, wie zijn dan de antidemocraten?”

Het Blok hoopt op minimaal vier zetels in het Brussels hoofdstedelijk gewest, zegt De Man. Maar het kunnen er veel meer zijn. In 1995 miste het Blok op enkele stemmen na een derde zetel. De partij behaalde 12.507 stemmen, net iets minder dan de CVP (13.585). Met de komst van Demol is een vierde zetel zeker haalbaar, zo klinkt de voorspelling. Om de meerderheid aan Vlaamse zijde te halen, moet het Blok zes zetels halen. Als het aantal Vlaamse zetels tenminste onveranderd op tien blijft (op een totaal van 75). Het kan natuurlijk dat door de komst van Franstalige kiezers er meer Vlaamse vertegenwoordigers verkozen worden en dan moet ook het Blok meer zetels halen. In de veronderstelling dat de andere Vlaamse partijen niet verliezen, natuurlijk.

“De andere partijen moeten zich niet te hard verkneukelen. Ik raad ze aan om nu al een schietgebedje te maken voor de verkiezingsavond. Want onze uitslag in Brussel zal dé uitslag van die dertiende juni worden”, zegt De Man. “We mikken op de 31.000 kiezers van het Front National.” De partij van voorzitter Daniel Féret is als een splijtzwam uit mekaar gespat. “Van de 47 raadsleden heeft hij er nog twaalf over”, telt De Man. “Twee weken geleden pikten we er nog drie in Anderlecht in. Die mensen komen naar ons voor onze logistiek en organisatie en omdat Féret een schurk en een imbeciel is.” Met de kaderleden verlopen de contacten zeer goed.

“De rechtse microkosmos telt geen tienduizend mensen. Dat is een klein wereldje. On se connaît, hein. Het FN heeft geen duizend leden in heel België. In Brussel kennen de Front Nationallers en de Vlaams Blokkers elkaar allemaal al tien, vijftien jaar. We weten dus wel wat er reilt en zeilt bij de Franstaligen en kunnen de nieuwkomers dus goed inschatten. Als er zich een rechtse baron meldt, ik zal zijn naam niet noemen, dan zeggen we: monsieur le baron, vous êtes très sympathique, drink een pint, maar ge komt niet op onze lijst. Wie erbij komt, moet ons programma aanvaarden.”

Dat de contacten goed zijn, bewijzen het Front National en het Blok in Evere. “Merci monsieur Demol et merci Vlaamse Blok”, weerklinkt het enthousiast na afloop van de bijeenkomst met de ex-commissaris. En, nog in het Frans: “Wij geven u ons vertrouwen!” Of, uit een andere hoek van de zaak: “Demol, u bent de man van de laatste kans. Als het mislukt, verhuizen we naar Marokko.”

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content