Het drama op de scoutsfuif in Onze-Lieve-Vrouw-Waver heeft het debat weer doen oplaaien: zijn er niet te veel wapens in omloop? En kunnen we daar wat aan doen?

Een onveilig gevoel? Zou het beter gaan met een wapen in huis? Uw identiteitskaart, meer hoeft u in de winkel niet te laten zien. Althans, als u genoegen neemt met een doorsnee jachtgeweer, dat dan op uw naam wordt geregistreerd. Een vergunning hebt u daarvoor niet nodig, een bewijs van goed zedelijk gedrag evenmin, u hoeft zelfs niet aan te tonen dat u een vuurwapen kunt hanteren. ‘Maar mensen die bang zijn en een wapen willen kopen omdat ze dénken dat ze zich dan veiliger zullen voelen, die haal ik er zo uit’, zegt Leo Vermuyten, zaakvoerder van wapenhandel Huntingworld in Kontich. ‘Ik zal het hen ook afraden. Of ik laat hen eens proberen in de schietstand. Vaak worden ze dan pas écht bang.’

Vermuyten zit al elf jaar in de business. De passie voor wapens is er altijd geweest. ‘Het zit in de genen’, zegt hij. ‘Mijn vader was horlogemaker, misschien kun je het daarmee een beetje vergelijken: de liefde voor fijne mechaniek. Maar leuk is het niet meer, want na elk incident worden wij met de vinger gewezen. En dan staan de journalisten hier. Dat ben ik echt wel beu.’

Zelf heeft hij het in die elf jaar twee keer meegemaakt, een moord met een wapen dat bij hem was aangekocht. ‘Daar ben je echt niet goed van. Maar ja, er lopen nu eenmaal gekken rond, dat kun je niet vermijden. En hoeveel moorden worden er niet met illegale wapens gepleegd? Politici die beweren dat een strengere wetgeving daaraan iets zal veranderen, maken de mensen iets wijs. Het legale circuit wordt nu al zeer goed gecontroleerd. De nieuwe wapenwet is pure oogverblinding. Een drama zoals in Onze-Lieve-Vrouw-Waver kun je met geen enkele wet voorkomen, want die kerel had zijn pistool duidelijk op de zwarte markt gekocht.’ In Huntingworld luidt het devies: if guns are outlawed, only outlaws will have guns.

Maar in de winkel zomaar een jacht- of sportgeweer kopen, kan binnenkort niet meer. Als de nieuwe wapenwet van minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) ooit wordt goedgekeurd, zal voor élk vuurwapen een vergunning moeten worden aangevraagd. Nu is zo’n vergunning alleen nodig voor zogenaamde verweerwapens – revolvers, pistolen, geweren met kleine kalibers – en voor oorlogswapens. Doel van de wet: het privéwapenbezit terugdringen en een beter overzicht krijgen van wie wat in huis heeft. En dat kan tellen: twee miljoen stuks, verspreid over alle Belgische huis- en slaapkamers. Daarvan zijn er slechts een kleine 700.000 geregistreerd, de rest is allemaal illegaal. Wat niet betekent dat die 1.300.000 ‘zwarte’ wapens uitsluitend in het criminele milieu circuleren. Ook veel gewone burgers hebben, zonder registratie en zonder vergunning, een wapen in huis: het jachtgeweer van opa boven de schoorsteenmantel, of de longrifle onder het bed.

‘En van die mentaliteit moeten we af’, zegt VLD-senator Patrik Vankrunkelsven. ‘Bij mensen die vuurwapens bezitten, is het risico op incidenten met dodelijke afloop veel groter. Meestal gaat het dan niet om wettige zelfverdediging, maar om een ongeval, een moord of zelfmoord. En ik weet waarover ik praat. In mijn eigen gemeente zijn op korte tijd twee kinderen per ongeluk doodgeschoten met een jachtwapen.’

GETUIGEN VAN JEHOVA

Of neem de Kalmthoutse schepen die eind vorig jaar, ook per ongeluk, een jongetje van zes doodschoot. Een verdwaalde kogel. ‘Maar dat is het nu net’, zegt Luc Brees, secretaris-generaal van de Nederlandstalige afdeling van het Koninklijk Verbond der Belgische Schuttersverenigingen. ‘Als die man lid was geweest van een schietclub, dan had hij geweten dat je niet in je tuin mag oefenen, en zeker niet op een kartonnen doos. Onze leden leren hoe ze veilig met wapens moeten omgaan, dat wordt er echt ingepompt. Ik vind het geen goede zaak dat iedereen zomaar vrij een wapen kan kopen. Mensen die niets van wapens kennen en een geladen jachtgeweer aan de muur hebben hangen, dat is inderdaad gevaarlijk. Ik begrijp de zorg van minister Verwilghen, die het aantal wapens in omloop wil verminderen. Ik hoop alleen maar dat hij het kind niet met het badwater weggooit. Ik verdedig mijn sport.’

‘De meeste politici denken dat wij een zootje ongeregeld zijn’, zegt Brees. ‘Ze stoppen ons ook altijd in de rechtse hoek. Maar wij zijn een doodeenvoudige sportfederatie, erkend en gesubsidieerd door Bloso. Wij beoefenen olympische disciplines, hè. Toch worden we voortdurend in een slecht daglicht geplaatst.’

Momenteel bezoeken ongeveer 50.000 Belgen regelmatig een schietclub. Maar volgens Brees zullen geïnteresseerden hoe langer hoe meer worden afgeschrikt door de strenge reglementering: ‘Het lijkt wel alsof ze ons met die nieuwe wet gewoon willen pesten. Je moet al een echte stijfkop zijn om nog sportschutter te wíllen worden.’

De aspirant-sportschutter moet slagen in een theoretische en praktische proef, en heeft straks, onder die nieuwe wet, voor élk wapen een vergunning nodig. Een probleem, vindt Brees, want als de huidige bovengrens op het aantal vergunde wapens blijft bestaan – tien stuks – zullen de meeste sportschutters heel wat wapens moeten wegdoen. De echte liefhebber bezit immers ook een verzameling sport- en jachtgeweren die nu nog vrij te koop zijn. ‘De onwetendheid bij politici is groot’, zegt Brees. ‘Ze beseffen bijvoorbeeld niet dat we voor elke discipline een ander wapen nodig hebben. Ik probeer hen dat wel uit te leggen, maar ik moet bijna binnenbreken om gehoord te worden. Ik voel me soms net een getuige van Jehova.’

Dat de overheid het monopolie op geweld heeft, vindt Brees normaal. ‘Maar alleen in autoritaire regimes heeft de overheid ook het monopolie op wapenbezit’, zegt hij. ‘De centrale vraag is voor mij: in hoeverre vertrouwt de overheid haar burgers?’

WURGEN OF NEERSCHIETEN

‘Het is simpel: de aanwezigheid van een vuurwapen is een uitlokkende factor’, zegt strafpleiter Jef Vermassen. ‘Ik vraag al dertig jaar een strengere wapenwet, net omdat ik zoveel ervaring heb met mensen die iemand met een vuurwapen gedood hebben. In veel Vlaamse huiskamers staat nog altijd een longrifle, om muskusratten te verdelgen. Het geweer is zelfs geladen, want als je zo’n rat ziet, moet je snel zijn. Wie dan in een colère naar het wapen grijpt, begaat ongelukken. Om iemand te wurgen, moet je die persoon minutenlang in bedwang houden en de keel dichtknijpen. Iemand neerschieten is heel simpel. En het drama is dat je je niet meer kunt bedenken. Want dan is het al te laat.’

Betrouwbare cijfers zijn er niet, maar er zouden in België elk jaar bijna vierhonderd dodelijke slachtoffers vallen. En hoe meer vuurwapens in omloop, hoe meer mensen door vuurwapens om het leven komen. ‘Dát verband is tweehonderd procent zeker’, zegt Vermassen. ‘Zelfmoorden, passionele moorden, gezinsdrama’s… En accidenten, natuurlijk. In Frankrijk heeft een advocaat een paar jaar geleden een vereniging gesticht voor mensen die vonden dat ze zichzelf mochten bewapenen om zich te verdedigen. De vereniging had meteen duizenden leden. Met alle gevolgen van dien: de dochter komt te laat thuis, de vader hoort lawaai op de trap, denkt dat het een inbreker is en schiet haar neer. Echt gebeurd, en meer dan eens. Ook dienstwapens vormen een risico. Het is niet voor niets dat politieagenten die depressief zijn, hun wapen niet mee naar huis mogen nemen.’

En een juwelier die zich wil verdedigen tegen ramkrakers? Daarover blijft Vermassen op de vlakte – ‘Ik zeg niet ja en niet nee’ -, wellicht omdat hij als advocaat is opgetreden voor onder meer Wouter Tyberghien, de Harelbeekse juwelier die een Poolse inbreker neerschoot. Sinds dat incident pleiten zowel de Unie van Zelfstandige Ondernemers als sommige politici voor de uitbreiding van het recht op wettige zelfverdediging, zodat niet alleen personen, maar ook goederen met wapens mogen worden beschermd.

En dat is een heilloos pad, vindt Mark Boussauw, de advocaat die dit voorjaar Disarma oprichtte, een vereniging die streeft naar ‘een wapenvrije samenleving’. ‘Steeds meer mensen hebben het gevoel dat de overheid niet meer in staat is om voor hun veiligheid te zorgen’, zegt Boussauw. ‘Het gebeurt zelfs dat politieagenten de mensen aanraden een wapen te kopen en lid te worden van een schietclub. Een bedenkelijke trend. Niet de individuele burger, maar de overheid moet de veiligheid waarborgen. Trouwens, als mijn buurman wél een wapen in huis mag hebben en ik niet, dan voelt hij zich veiliger dan ik. Voor mij is dat een schending van het gelijkheidsbeginsel.’

PASSIE OF VERSLAVING

Het pleidooi van de sportschutters maakt weinig indruk op Boussauw. ‘Ik weet dat sportschieten voor sommige mensen een passie is. En ja, het is een behendigheidssport. Dat sportschutters olympische disciplines beoefenen, is vaak het grote argument. Maar touwtrekken is ook ooit een olympische discipline geweest. Bovendien draait het in die schietclubs niet alleen om de sport. Er zijn ook gangsters die naar een club gaan om te oefenen. En voor heel wat mensen is het lidmaatschap gewoon een alibi om wapens in huis te kunnen hebben. Daarom vinden wij dat iedereen zijn wapens in een depot bij de schietstand moet achterlaten. Dan komen alleen nog de echte sportschutters.’ Ook Patrik Vankrunkelsven dacht aanvankelijk in die richting, tot de sportschutters hem wezen op het gevaar van zulke depots: een grote wapenconcentratie op één plek vormt voor georganiseerde bendes een veel te aantrekkelijke buit.

De nieuwe wapenwet, die tegemoetkomt aan een Europese richtlijn uit 1991, werd drie jaar geleden al aangekondigd, in het Veiligheidsplan van minister Verwilghen. Belangrijke krachtlijnen zijn onder meer: de centrale registratie van alle in- en uitgevoerde wapens, strengere erkenningsvoorwaarden voor wapenhandelaren en tussenpersonen, en een algemene vergunningsplicht, met striktere criteria. Wie een wapen wil, zal een geldige reden moeten opgeven: het uitoefenen van een risicoberoep, bijvoorbeeld, zoals dat van juwelier of apotheker. Er komen ook zwaardere straffen op illegaal wapenbezit, en een amnestiemaatregel voor wie niet-aangegeven wapens in zijn bezit heeft. ‘De minister wekt de indruk dat hij met die nieuwe wet het aantal wapens in privébezit zal doen dalen, maar dat klopt niet’, zegt Mark Boussauw. ‘De geplande amnestie is in feite een regulariseringoperatie, met als gevolg: minder illegale en meer legale wapens. Er zal dan weliswaar een betere controle mogelijk zijn op het particuliere wapenbezit, maar er zullen er nog altijd twee miljoen in omloop zijn.’

De illegale handel zal wellicht weinig hinder ondervinden van de nieuwe wet. Integendeel, waarschuwt Luc Brees: ‘Dat is de paradox: als je het moeilijker maakt om legaal een wapen te kopen, ga je het illegale circuit nog meer promoten. Op die manier creëer je een groot zwart reservoir.’ Onzin, vindt Jef Vermassen: ‘Een zwarte markt zul je altijd hebben, maar niet iedereen kent de weg naar het illegale circuit. Dus zullen er straks sowieso minder wapens bijkomen. En dat biedt de garantie dat er minder doden zullen vallen. Ik begrijp het verzet van sommige wapenliefhebbers wel. Voor hen is het echt een passie, ze zijn ook erg gehecht aan hun bezit. Het gevaar is alleen dat die gehechtheid soms een verslaving wordt.’

Ondertussen drijft het vooruitzicht van een strengere wet heel wat geïnteresseerden naar de winkel. Om nog snel, op eenvoudig vertoon van de identiteitskaart, een jachtgeweer aan te schaffen. Steeds meer vrouwen en, naar verluidt, hoe langer hoe meer bejaarden.

OBSTRUCTIE IN DE SENAAT

De Belgische wapenwet dateert van 1933. Ondanks een aantal aanpassingen in 1991 bleef het een van de meest liberale in Europa. Het plan van Verwilghen moet daarin verandering brengen en werd al in december 2000 door de regering goedgekeurd. Toch liggen de teksten nog maar enkele weken ter behandeling in de senaatscommissie voor justitie. Die langzame afwikkeling is vooral te wijten aan de volle agenda van de Kamer – vandaar alvast de bespreking in de Senaat – maar ook aan vertragingsmanoeuvres van de Waalse socialisten en liberalen. ‘Die twee partijen voeren zwaar obstructie’, zegt Vankrunkelsven. ‘Ze hebben onder andere extra hoorzittingen gevraagd met mensen uit de wapensector.’

Met economische motieven kan het Waalse verzet niet veel te maken hebben, denkt de VLD-senator. ‘In de FN-fabrieken worden nauwelijks nog jacht- en sportwapens gemaakt, en het grootste deel daarvan is dan nog voor de export bestemd. Volgens mij is het veeleer een cultuurverschil, een kwestie van mentaliteit. Er wordt in Wallonië meer gejaagd, en over het algemeen vindt men er het bezit van wapens ook normaler. Dat merk je in de Senaat. Jean-Marie Happart is een jager, Philippe Monfils staat bekend als een fanatieke sportschutter. Net als de Vlaamse socialist Guy Moens, trouwens.’

Zo bekeken hebben de sportschutters het nog niet zo slecht getroffen inzake politieke vertegenwoordiging. Misschien hoeven ze zich helemaal geen zorgen te maken, want de kans is reëel dat de nieuwe wet deze regeerperiode niet meer door het parlement geraakt. Vankrunkelsven: ‘Volgens mij is de kans fifty-fifty.’

‘In de Verenigde Staten bestaat natuurlijk een échte wapenlobby’, zegt Jef Vermassen. ‘Ik ben er zeker van dat een president die het wapenbezit aan banden legt, meteen wordt neergeschoten. Amerikanen beschouwen het als een grondrecht dat ze zichzelf mogen verdedigen met een vuurwapen. En hoe verder wij meegaan in die logica, hoe meer doden er zullen vallen. In tijden van verrechtsing is het recht op zelfverdediging een idee dat bij veel mensen aanslaat. Maar ik geef het u op een briefje: als iedere Belg een vuurwapen heeft, loopt het uit de hand. Dan zie ik het gebeuren dat een agressieve chauffeur zijn middelvinger niet meer opsteekt, maar meteen de trekker overhaalt.’

Joël De Ceulaer Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content