Guy Verhofstadt, Louis Michel en een kransje topliberalen bereiden stil maar grondig de weg naar de macht voor. De CVP volgt het vanop een afstand, kritisch-positief.

Dat ACW-voorzitter Theo Rombouts de CVP het fiat zou hebben gegeven om de SP voor de VLD te verruilen, het is te sterk uitgedrukt, te simplistisch. Zo werken die dingen niet. Geesten rijpen gaandeweg, partijprogramma’s en ideeën evolueren: soms beginnen ze bijna ongezien over elkaar heen te vloeien, zelfs samen te klitten. Mensen komen dichter tot elkaar. Geheime en publieke peilingen evolueren, beginnen na verloop van tijd stabiele trends te vertonen. Dat zijn allemaal factoren die een Rombouts, een Marc Van Peel of zelfs een Dehaene niet meteen kunnen controleren. Dat hen nu en dan bij het lezen van verklaringen of het zien van peilingen een goedkeurend geknor ontsnapt, kun je bezwaarlijk interpreteren als een “fiat” voor het een of het ander. Politiek is geen exacte wetenschap, verkiezingen zijn geen loterij. Anders dan bij een kansspel valt er tussen het kopen van een lot en de uitslag meer te doen dan wachten. Regeren is vooruitzien, oppositie voeren ook.

Zo kan het dus gebeuren dat het terrein steeds weer verandert en de ene coalitie logischer lijkt te worden dan de andere. CVP-VLD-PRL-PSC op dit moment, om ze maar te noemen. Dergelijke analyse gebeurt natuurlijk altijd onder voorbehoud dat de verkiezingsuitslag niet fundamenteel afwijkt van de verwachte trends.

Meer hoeft er niet te worden gezocht achter Rombouts’ voorzichtige analyse van het liberale partijprogramma. En achter de klauwende demarche van Louis Tobback die een brief aan de 76.000 SP-leden schreef om te waarschuwen dat “het asociale verhaal van 1981” zich dreigt te herhalen.

“Het ACW staat klaar om Verhofstadt in de regering te loodsen”, schrijft Tobback. Hetzelfde ACW dat Wilfried Martens er in 1988 toe dwong om het joenk eruit te gooien. En Tobback vervolgt: “Ook de volgende regering zal over pensioenen, werkgelegenheid, gezondheidszorg moeten beslissen. Vraag: wie vertrouwt men daarvoor het meest? Een regering met socialisten? Of een wederuitgave van Martens-Verhofstadt? De vraag stellen, is ze beantwoorden!”

In Tobbacks brief staat ook een zeer fijn zinnetje, dat eerder voor de CVP-voorzitter en de premier bestemd is dan voor de SP-leden. Het zou na 13 juni wel eens “opnieuw een CVP-VLD-coalitie” kunnen worden, en misschien nog eerder “een VLD-CVP-coalitie”. De nagel op de kop, want het is precies die vraag waar de CVP vandaag en in afwachting van de verkiezingsuitslag mee zit. Als de CVP verzwakt uit de stembus komt, en de VLD versterkt, zouden die liberalen wel eens een te sterke partner kunnen worden. Ze herinneren zich in de Wetstraat nog levendig hoe vice-premier Guy Verhofstadt op zijn drieëndertigste CVP-ministers van staat en rang naar huis stuurde omdat hun ontwerpbegroting twee procentjes te hoog lag.

Maanden geleden was de christen-democratische vrees voor paars een zeerreëel doemscenario. Dezer dagen heeft de CVP, zo erkent een kopstuk, een dubbel “luxeprobleem”. Eentje tijdens de campagne: iedereen heeft het over SP en VLD – of het Vlaams Blok natuurlijk -, en weinigen over de CVP. En eentje voor 13 juni en daarna: zoals gezegd, de sterkte van de VLD.

Maar dat is dus voor later. Als het vandaag over inhoud en programma’s gaat, staat de CVP eerder kritisch-positief tegenover de liberale familie en negatief tegenover de socialisten. Weinig vertrouwen wekt bij de CVP de verklaring van Elio Di Rupo (PS) die zegt dat er “driehonderd miljard” ruimte op de begroting is, of het verzet van de SP tegen Dehaenes suggestie om verder te privatiseren en de werknemers te laten participeren in het bedrijfskapitaal.

STAATSHERVORMING IN 2002

Al lang voor de verkiezingscampagne begon, gromde de CVP steeds harder op de SP. Er is een steeds grotere afkeer voor de regelneverij en menig CVP’er wijt dat aan de socialisten. Of het nu over ruimtelijke ordening of economie gaat. Het eerste, en het liefst ook milieu, willen de christen-democraten in een volgende regering in handen krijgen. Dat de slinger inzake regelgeving “te ver is doorgeschoten”, daar zijn CVP en VLD het roerend over eens.

Zeker inzake economie is de “deregulering” een hoofdpunt in de gesprekken van de VLD en de PRL ter voorbereiding van een programma voor na 13 juni. Die gesprekken werden en worden bijgewoond door de partijvoorzitters en diverse parlementsleden, afhankelijk van het behandelde onderwerp. Dat is alvast heel anders dan in 1995 toen er tussen VLD en PRL een muur stond. Jean Gol wilde zo weinig mogelijk geassocieerd worden met de Vlaamse beeldenstormer Verhofstadt. Het is toen dat Gol een “gauchistische” bocht begon te nemen en het sociaal liberalisme tot het keurmerk van de PRL wilde maken. Louis Michel heeft dat werk voortgezet, en we weten hoezeer de VLD op dat vlak zichzelf heeft bijgestuurd.

Toch hoedt ook Michel er zich nog altijd voor om te koop te lopen met de verbeterde verstandhouding met de VLD. Dat ligt communautair al te gevoelig omdat in Wallonië het beeld van een VLD die evenzeer op scheiding uit is als de VU er door de PS grondig is ingehamerd. Juist op dat punt, de staatshervorming, verlopen de gesprekken tussen VLD en PRL hoffelijker dan de publieke retoriek zou laten vermoeden. Zeker nadat de verklaring tot grondwetsherziening niet de communautaire hoogmis is geworden waar de Franstaligen zich zo tegen verzet hebben.

Eensluidende bronnen bevestigen dat Michel binnenskamers wel beseft dat “een” institutionele hervorming onvermijdelijk en ook voor Wallonië wenselijk zal zijn. Die kan dus maar beter in alle rust en kalmte doorgevoerd worden (op federaal niveau deze keer, niet in het Vlaams parlement), pakweg in 2001-2002, halfweg de regeerperiode. Bovendien valt in een nieuwe constellatie de directe noodzaak voor een staatshervorming weg. Een Vlaamse regering met de VLD zou na 13 juni zonder veel problemen de loonlasten voor de bedrijven iets drastischer kunnen verlagen, als de PRL federaal mee aan de regeringstafel zit. Afgelopen dus met de moeizame zoektocht naar achterpoortjes zoals Vlaminov. Fiscale autonomie is in zo’n scenario dan niet “vandaag nog” nodig, en al helemaal niet met een grondwetsherziening. Het geeft Michel ook nog enkele jaren de tijd om in Wallonië eerst het sociaal-economische roer om te gooien.

FDF EN VU

En waar passen het FDF en de VU, al dan niet met ID21, in het plaatje? Michel wil aan de slag en zal zich niet laten dwarsbomen door FDF’ers die, zoals Georges Clerfayt vorige week in Wezembeek-Oppem, het beleid van de Vlaamse regering vergelijken met dat van de Serviërs in Kosovo. Dat koelt wel af, zeker als de liberalen en christen-democraten het eens kunnen worden over een federale “bijsturing” van de brieven van Leo Peeters (SP) en Luc Martens (CVP). We zeggen maar iets: dat Franstaligen niet meer bij elke gelegenheid moeten laten weten of ze hun paperassen in het Frans willen, maar bijvoorbeeld één keer per jaar. Ook in de CVP gonst het aangaande de faciliteiten opnieuw van “pacificatie”.

Het valt overigens op dat het FDF er in de gesprekken van PRL en VLD nauwelijks aan te pas komt. Of het moet de Brusselse Gewestminister Hervé Hasquin zijn, een redelijk man, een fijnbesnaarde francofone liberaal. Als Michel zijn greep wil behouden op het driekoppige kartel PRL-FDF-MCC, zijn er mogelijkheden genoeg. Hij zou bijvoorbeeld vanuit de regering, naar Nederlands model, de politieke leider van het kartel kunnen blijven. De PRL krijgt dan een nieuwe voorzitter: Daniel Ducarme is kanshebber.

De VLD gaat niet in de Vlaamse regering zonder de VU. Dat is een belofte die nog altijd standhoudt. Het is niet gezegd dat de CVP daar problemen mee heeft. Met de VU in de regering schiet er in de oppositie maar één partij meer over die na 13 juni nog misbaar kan maken over de vijf resoluties van het Vlaams Parlement.

Nodeloos te zeggen dat ook bij de CVP, toch in de federale kamers van dat grote huis, de mogelijkheid om een institutionele hervorming te verschuiven naar 2002 welwillend wordt aanhoord. De vijf prioriteiten van de partij worden niet ingeslikt.

Over ministerportefeuilles wordt er natuurlijk ook al druk nagedacht. Ook dat is niet schandelijk maar normaal. Als de CVP ook na 13 juni de Vlaamse minister-president en de federale premier wil blijven leveren, zullen de liberalen haar dat niet beletten. Ook Michel niet. Het is in de CVP, en de VLD, ondertussen een publiek geheim dat Stefaan De Clerck zich warmloopt om de fakkel over te nemen van Luc Van den Brande. De CVP is wel tegen de afschaffing van de lijststem, maar in Mechelen en Kortrijk zullen de voorkeurstemmen met meer dan gewone belangstelling worden geteld.

Dit alles zijn, zoals gezegd, evoluties. Het heeft niets te maken met stembusakkoorden of op canapés gemaakte beloften. En op 13 juni kan er nog van alles gebeuren. Om maar één mogelijkheid te noemen: stel dat de PSC verschrompelt en de PS op krachten blijft. Dan is Michel misschien toch gedwongen om het onbestaande paarse pre-akkoord weer uit de lade te halen. En dan brengt Philippe Busquin natuurlijk de SP ook mee. In dat geval zal de regering wellicht niet voorde zomervakantie gevormd zijn. Dan kunnen het wel eens weer honderd dagen worden.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content