Yasser en Aya, twintigers uit Damascus, wilden weg uit Syrië. Hun eindbestemming: Zweden, het enige Europese land dat Syrische vluchtelingen een permanente verblijfsvergunning geeft. De reis zou ze acht maanden en meer dan 15.000 euro kosten. Dit is hun relaas.

De boot schommelt woest heen en weer op de golven. Al uren is er niets anders te zien dan donker water. Yasser kijkt op zijn telefoon hoe laat het is. Drie uur ’s nachts. Ze zijn al meer dan een etmaal op zee. Hij trekt zijn vrouw Aya tegen zich aan en schijnt met het fel oplichtende telefoonscherm haar kant op om de tijd te laten zien. Klappertandend vraagt ze hoe lang het nog duurt en waarom in hemelsnaam de motor is uitgezet. Yasser fluistert dat hij het ook niet weet, maar dat ze vast snel zullen worden opgepikt door de Italiaanse kustwacht.

Om hen heen worden gebeden gepreveld. Al een paar keer heeft hij geprobeerd te tellen hoeveel mensen er aan boord zijn, maar hij raakt altijd de tel kwijt als iemand boos zijn blik vangt en hij zijn ogen moet afwenden. Het moeten er zeker 250 zijn. Samen met zes andere Syrische families zijn ze de enige blanken aan boord. De rest komt uit Eritrea; meer mannen dan vrouwen. In het donker zijn het alleen maar grote witte ogen die schichtig rondkijken. Iemand schreeuwt naar de stuurman die al minutenlang naar zijn satelliettelefoon staart. Een beer van een kerel staat met een gefrustreerde kreun op uit het kluwen van lichamen. Hij stapt met gigantische passen over het dek, dwars over mensen heen. Hij valt. Er klinkt gegil.

Het is de hele nacht al onrustig. Geschreeuw, geduw, getrek, hier en daar is een klap uitgedeeld. De horrorverhalen van deze boottochten naar Lampedusa hebben ze vaak genoeg gehoord. Krakkemikkige boten die de overkant niet halen en zinken. Passagiers die onderling bepalen wie overboord wordt gegooid om het gewicht omlaag te brengen. Dat is hun grootste angst. Ook deze boot is afgeladen en ligt diep in het water. Al meerdere golven zijn over het dek geslagen. De Syriërs zijn ver in de minderheid, dus de keuze zou snel gemaakt zijn. Met de andere families hebben ze zich zo onopvallend mogelijk gedragen, ze hebben een plekje aan de voorkant van het dek bemachtigd. Een paar uur eerder stond Yasser op het punt een man van twee keer zijn gewicht tot de orde te roepen, omdat hij aan Aya’s benen had gezeten. Aya had hem gekalmeerd en gezegd dat het niet het moment was om heldhaftig te zijn. ‘Beesten zijn het, Aya. Beesten.’

Reizen als moslims

De vier peuters en drie baby’s van de Syrische families worden onder dikke jassen warm gehouden en liggen al een paar uur te slapen. De kleinste is nog geen drie maanden oud. Ze hebben de hele tocht nog geen kik gegeven. Zelfs niet toen in Tripoli iedereen uren door het water moest lopen richting de boot. Ouders droegen hun kinderen hoog boven het water en wanneer hun armen te moe werden, namen anderen ze over. Gedurende de hele reis praten de Syriërs nauwelijks met elkaar. Ze ontwijken zelfs elkaars blikken. Iedereen weet hoe vreselijk het is, waarom zou je nog bevestiging zoeken?

Alleen een van de moeders, een mollige vrouw, volledig in het zwart gehuld, is eerder in snikken uitgebarsten. Ze probeerde haar tranen voor haar drie kinderen verborgen te houden. Met schokkende schouders fluisterde ze dat het toch beestachtig was hoe ze twee uur door het ijskoude water moesten lopen en nu allemaal kletsnat op de boot zaten. Aya kalmeerde haar door te zeggen dat Allah hen niet in de steek zou laten. Aya en Yasser zijn geen moslims en geloven niet in Allah, maar ze hebben het advies gekregen om zich tijdens de reis wel als moslims te gedragen. Een vrouw met een hoofddoek krijgt meer respect en wordt minder lastiggevallen. Zachtjes aait Yasser Aya over haar hoofd, ook al zou een echte moslim dat nooit doen. Hij weet dat Aya doodsbang is geweest voor deze bootreis. Ook hij heeft vaak nachtmerries gehad over deze tocht. Hij probeert haar met zijn ogen gerust te stellen. Het kan echt niet lang meer duren. Ze luisteren hoe de stuurman contact zoekt via de satelliettelefoon, wanneer plotseling heel ver weg het geluid van een helikopter klinkt. Ze houden hun adem in tot het geluid dichterbij is en ze zeker weten dat het echt is. De Italianen komen eraan. Ze zijn gered. Ze hebben Europa gehaald.

In puin

Een half jaar eerder namen ze de beslissing om uit Syrië te vluchten. Zij was beleidsmedewerker bij het ministerie van Cultuur, hij commercieel manager bij een luchtvaart- maatschappij. Ze hadden elkaar leren kennen in het bandje waarmee ze een paar avonden per week optraden, hij als drummer, zij aan de piano. Al langer speelden ze met de gedachte naar Europa te vluchten. De hele stad lag in puin, ze werkten beiden al maanden niet meer en alles werd met de dag duurder. Damascus was onleefbaar geworden. Ze waren beiden eind de twintig en wilden een gezin, maar ze waren het erover eens dat dit in Syrië onmogelijk was. Ze wilden in een veilig land een nieuw leven opbouwen en samen een bedrijfje beginnen, misschien een restaurant.

Toen Yasser in de lente van 2013 werd opgeroepen voor de drie jaar durende dienstplicht voor het leger van Bashar Al-Assad, hakten ze de knoop door. Maar weinig mannen maken die drie jaar vol, en niet omdat ze veilig terugkeren.

Het plan was om via Libanon naar Egypte te gaan en dan in Alexandrië een boot te nemen naar Italië. Libië wilden ze mijden omdat gewapende groeperingen daar vrij spel schenen te hebben en op het internet de meest afgrijselijke verhalen over verkrachtingen en folteringen rondgingen. Via Facebook en internetfora hadden ze informatie ingewonnen over de beste route en waren ze in contact gekomen met ‘helpers’. Direct werd duidelijk dat ze geld nodig hadden, heel veel geld. De reis Damascus-Alexandrië, inclusief een visum voor Egypte, kostte 3000 euro per persoon, maar om vervolgens verder te reizen richting Europa moesten ze het drievoudige op zak te hebben. Hun spaargeld was lang niet genoeg, en ze besloten om al hun bezittingen te verkopen: juwelen, kleren, computers, en met veel pijn: hun muziekinstrumenten. Ze vlogen via Libanon naar Alexandrië met in hun paspoort een werkvisum voor Egypte. Interesse in een baan in Egypte hadden ze niet, maar op die manier kwamen ze het gemakkelijkst legaal het land binnen. Daar ontmoetten ze de man die ze op internet hadden gevonden en die voor hen een ticket voor de oversteek naar Italië zou kopen. Het was augustus, de zee was kalm en ze zouden over een paar dagen vertrekken. Ze hadden nog één telefoon over en kochten een Egyptische SIM-kaart waarmee ze uitgelaten naar huis belden.

Een half uur na vertrek onderschepte de Egyptische waterpolitie de boot met Syriërs en Egyptenaren. Yasser en Aya probeerden te begrijpen wat dit betekende. Kregen ze hun geld terug? Hun helper was nergens te bekennen en nam zijn telefoon niet meer op. Een Egyptische agent bekeek hun paspoorten en wees op hun visum voor Egypte: ‘Visa will be canceled.’ Uiteindelijk werden ze twintig dagen vastgehouden op het politiebureau in Alexandrië, daarna werden ze het land uit gezet met een aantekening in hun paspoort dat ze hadden geprobeerd op illegale wijze het land te verlaten. Vanaf nu waren ze genoodzaakt illegaal grenzen over te steken en moesten vertrouwen op tussenpersonen, sjacheraars en corrupte ambtenaren.

Nu gaan

Waar Aya eerst twijfelde aan hun plan om per boot Europa te bereiken, was ze nu vastbesloten Damascus zo snel mogelijk weer te verlaten. Hoewel Libië eerst geen optie was, overtuigde zij nu Yasser ervan die route te nemen. ‘Al is het fiftyfifty of we het wel of niet halen, we hebben niets te verliezen.’ Van andere Syriërs begrepen ze dat het meer geld kostte, maar dat in Libië in elk geval iedereen omkoopbaar was. Yasser wilde zelf beter begrijpen wat ze konden verwachten en dwaalde nachtenlang over internetfora, terwijl buiten de geweerschoten en de sirenes weerklonken. Hij las over het vluchtelingenbeleid in Europese landen. Het verschilde nogal. Italië was hopeloos: eindeloze procedures, de vluchtelingencentra waren vol en de levensomstandigheden zijn er slecht. Het enige wat je van de overheid krijgt, is een set schone kleren. Hoe noordelijker hoe beter, met als absolute nummer één: Zweden. Hij las berichten dat vluchtelingen er naast een woning 500 euro per maand kregen. In Duitsland zou dat een derde daarvan zijn. Denemarken en Nederland zaten daartussenin, Frankrijk en België daaronder. Hij zag foto’s van keurig ingerichte huisjes en spierwitte klaslokalen waar Zweedse taalles werd gegeven. Maar belangrijker: Zweden had als enige Europese land aangekondigd alle Syrische vluchtelingen een permanente verblijfsvergunning te geven. Ook begreep hij dat er voor hoogopgeleiden zoals zij een verkort traject bestond om binnen een paar maanden te worden voorbereid op een baan of studie op niveau. Nu gaan, was het advies. De omstandigheden waren zo gunstig dat iedereen die kant op wilde, en Zweden zou de regels mogelijk aanpassen als het de toestroom niet langer aankon. Van Syriërs die hun voor waren gegaan, leerde hij dat hij, tot hij in Zweden was, moest weigeren zijn vingerafdrukken te laten nemen in een ander Europees land. Op basis van de Verordening van Dublin moet een vluchteling asiel aanvragen in het land waar hij de Europese Unie binnenkomt. Zolang een vluchteling vingerafdrukken weigert, kan hij die regel ontlopen, verder reizen naar een ander land en zich daar voor het eerst laten identificeren. Dat land geldt dan als het land van aankomst.

Ze hadden meer geld nodig en klopten aan bij hun families. Die begrepen hun beslissing. De situatie in Syrië was uitzichtloos. Hun ouders wilden kleinkinderen en de kans dat die er in Damascus zouden komen, was klein. Er was niet eens een normaal functionerend ziekenhuis in de buurt. Hoe gevaarlijk de reis zou zijn, hielden Yasser en Aya wijselijk voor zich. Opnieuw namen ze afscheid. Ze gingen ervan uit dat ze veel familieleden nooit meer zouden zien – al dachten ze dat bij hun vorige vertrek ook.

Met een toeristenvisum vlogen ze naar Libanon, ze reisden door naar Egypte en kochten bij de grens in Libië de douane om. Vlak voor Kerst bereikten ze de Libische havenstad Tripoli. Gedurende de hele reis stonden mannen, vaak afkomstig uit Somalië, Marokko of Niger, hen op te wachten om hen verder te helpen, en allemaal wilden ze geld. Het voelde niet goed om dollars in hun handen te drukken, maar ze hadden geen keuze. Terug konden ze niet meer. In Tripoli betaalden ze 6000 dollar cash voor de overtocht naar Italië, waarna ze naar een verlaten school werden gebracht waar ze moesten wachten en die ze niet meer uit mochten. Ze trokken alle kleren aan die ze hadden om zich te weren tegen de kou en de betonnen vloer. Elke dag kwamen er mensen bij. Allemaal hadden ze dezelfde afwezige blik in hun ogen: een combinatie van ontreddering en vermoeidheid. Yasser en Aya hielden zich in een hoek van een lokaal afzijdig. Na een week werden ze midden in de nacht wakker gemaakt met het bericht dat hun boot klaar stond om te vertrekken.

Slapen op karton

De houten vissersboot heeft de overtocht wonder boven wonder overleefd. Het schip van de Italiaanse kustwacht ligt naast hen. Mannen in uniformen roepen vanachter mondkapjes dat iedereen moet blijven zitten, omdat anders de boot kan omslaan. Dankbaar nemen ze de flesjes water in ontvangst. Al die tijden hebben ze aan boord niets gedronken of gegeten. Een paar uur later komen ze aan in het chaotische en vieze opvangcentrum van Lampedusa. Er zijn bedden voor minder dan de helft van de mensen. Yasser en Aya delen met negen andere Syriërs een kleine kamer en installeren zich op een stuk karton. Ze laten de bedden voor de families. Niemand vraagt om hun vingerafdrukken. Nummers voelen ze zich hier.

Vol afgrijzen kijkt Yasser hoe een van de medewerkers van het centrum op een trap namen afroept van mensen die zich moeten melden voor een medische inspectie. Syriërs en Eritreeërs houden zich gescheiden, behalve in de geïmproviseerde kinderhoek op de binnenplaats waar kleine kinderen naast elkaar op hun knieën zitten te tekenen met uitgedeelde kleurpotloden. Er is geen vierkante meter in het centrum vrij, zowel buiten als binnen. Het centrum wordt deze maand verbouwd en op deze toestroom was niet gerekend. December is normaal een rustige maand. Er zijn dan nauwelijks bootvluchtelingen, omdat de zee dan te onrustig is voor de oversteek. Er staat bewaking bij de grote stalen poort van het centrum, maar aan alle kanten zijn de omheiningen opengesneden en iedereen loopt vrij door het havendorpje. Gehuld in het knalrode nieuwe trainingspak dat hij heeft gekregen, zoekt Yasser door de straten naar een open wifi-netwerk om via Facebook zijn familie en vrienden op de hoogte te brengen. De ergste helft lijkt erop te zitten. Er komen laaiende reacties op zijn bericht: ‘Ik hoop dat ze jullie naar Milaan overbrengen. Het is makkelijker om vanuit daar naar Noord-Europa te komen.’

Na twee dagen vertrekken alle Syriërs naar een asielzoekerscentrum in een grauwe buitenwijk van Milaan. Als ze de bus uit stappen, staan er al mannen klaar om te vragen waar ze heen willen. ‘Sweden? Sweden? Germany?’

De medewerkers van het asielzoekerscentrum weten ook dat alle Syriërs Italië zo snel mogelijk willen verlaten. Soms komt diezelfde avond al een auto met familieleden voorrijden om ze mee te nemen naar Duitsland, Denemarken of Zweden. Niemand dringt aan op vingerafdrukken of registratie. Ze helpen de Syriërs en vertellen welke van de mannen buiten een goede reputatie heeft bij het organiseren van reizen naar Noord-Europa. Onderling houden de Syriërs elkaar op fora en Facebook ook op de hoogte van welke helpers betrouwbaar zijn en welke moeten worden gemeden. Aya kan haar hoofddoek afdoen, koopt een baret en lipgloss en kan haar golvende lichtbruine haar weer los laten hangen. Ze ziet er Europees uit, net als Yasser, dat zeggen de medewerkers van het centrum ook. Dat zal hen helpen bij het vervolg van hun reis.

Als toeristen

Op oudejaarsavond kijken ze op het plein voor de Milanese dom naar het vuurwerk. Ze zijn al een paar keer samen het centrum in gegaan voor een wandeling of een kop koffie. Verbaasd kijken ze naar straatmuzikanten met een pet voor zich uitgestald. Zoiets hebben ze nog nooit gezien. Onderling grappen ze dat ze dat altijd nog kunnen gaan doen om meer geld te verzamelen. Vanavond hebben ze aan een groepje studenten op straat gevraagd naar ’the best place to party’ en zijn op Piazza Duomo uitgekomen. Op dit soort momenten voelen ze zich geen vluchtelingen, geen clandestini zoals ze steevast worden genoemd; ze zouden zo voor toeristen kunnen doorgaan. Soms worden ze in de buurt van het centrum nageroepen. Vooral Yasser kan zich daarover opwinden. ‘Ik had een betere baan dan jij, idioot,’ schiet dan door zijn hoofd. Het is een vreemd gevoel, illegaal zijn. Constant bang zijn bij het zien van agenten omdat die om hun documenten zouden kunnen vragen. Vorige week hebben ze hun laatste geld aan een Marokkaanse man gegeven die heeft beloofd treinkaartjes naar Kopenhagen voor hen te kopen voor 4 januari. Ze twijfelen nu, omdat ze hebben gehoord dat de route riskanter is geworden. In Zwitserland en Oostenrijk doorzoekt de politie steeds actiever de treinen bij de grens op zoek naar vluchtelingen die uit Italië komen. Twee Syrische families zijn vorige week teruggekomen in hun centrum nadat ze door de Oostenrijkse politie waren gesnapt. Vooral families met jonge kinderen vallen op. Ze deden alsof ze sliepen, maar de Oostenrijkers waren onverbiddelijk; ze moesten meekomen. Na lang smeken van de vader om hen niet over te leveren aan de Italiaanse politie, waarbij ze hun vingerafdrukken zouden moeten geven, gingen de Oostenrijkers akkoord met zijn voorstel om de Syriërs vlak over de grens af te zetten.

Aya wil wachten. ‘We zijn al zo ver gekomen, laten we alsjeblieft volhouden.’ Het geld zijn ze kwijt: 500 euro in totaal. De komende dagen zullen ze alle familieleden weer afgaan en vragen om via Western Union geld te sturen. Ze zijn inmiddels al bij achterneven beland. En omdat Syrisch geld heel laag gewaardeerd wordt, duurt het weken voordat ze genoeg geld verzameld hebben voor een nieuwe poging.

‘Lakse Fransen’

Het miezert wanneer Yasser tegen het einde van de ochtend op het imposante Centraal Station van Milaan op zoek gaat naar zijn afspraak. Het idee dat in Italië altijd de zon schijnt, is belachelijk. Hij heeft hier nog geen blauwe lucht gezien. In de McDonald’s ontmoet hij een Marokkaan die hem aanraadt via Parijs en Brussel naar Amsterdam te gaan, en dan door te reizen naar Scandinavië. Dat is op dit moment het gemakkelijkst. De Franse politie knijpt vaker een oogje toe omdat ze weet dat de Syriërs toch verder naar het noorden willen. Hij legt uit dat de Franse politie nooit mensen arresteert en ook niet overdraagt aan de Italiaanse politie. Hij kan voor 500 euro treinkaartjes kopen – Syriërs zonder geldige papieren die een internationaal treinkaartje willen kopen, worden aan de balies van Trenitalia geweigerd. Yassers contactpersoon in Zweden raadt het af. Ook in Franse treinen wordt meer en meer gecontroleerd, klinkt het. ‘Die mannen willen alleen maar geld verdienen. Ga met de auto, dat is de enige manier.’

De vorige avond is een groep van tien Syriërs met de nachttrein naar Parijs vertrokken. Yasser en Aya besluiten af te wachten hoe het hun vergaat. Vurig hopen ze op het bericht dat ze in Duitsland, Nederland of Denemarken zijn aangekomen. Die avond komt de groep Syriërs met vermoeide gezichten de eetzaal binnenlopen. Ze zijn gepakt in een Parijs treinstation en allemaal terug naar Milaan gebracht. De agenten wisten precies met welke trein ze waren gekomen, dus waarschijnlijk had het treinpersoneel alarm geslagen. Terwijl Aya al gedesillusioneerd is gaan slapen, loopt Yasser in het donker door de buurt buiten het centrum om te kunnen chatten met het thuisfront, maar vooral met hun fixer. Yasser is boos. Wat de helper heeft gezegd, klopt niet. Yassers Engels is goed, dus hij kan haarfijn uitleggen dat hij dit niet pikt en een korting voor een autorit wil. Tot zijn verbazing stemt de man in. Ze kunnen voor 900 euro per persoon volgende week mee.

Honderdduizenden euro’s

‘Car is broken, few more days’, krijgt Yasser de dag voor vertrek per sms binnen. Vol ongeloof staart hij naar zijn telefoonscherm. Hoe lang duurt dit nog? Hij durft het bijna niet te vertellen aan Aya, die met een voedselvergiftiging in bed ligt. Het centrum zit weer vol nieuwe Syriërs. Ze hebben al zeker honderd landgenoten uit het centrum zien vertrekken de afgelopen weken, allemaal met auto’s waarvoor per persoon 1000 euro is betaald. Dat hij ze niet meer heeft teruggezien, lijkt een goed teken.

Een week later vertrekt rond middernacht de auto op Piazzale Loreto, vlak bij Milaan Centraal, het plein waar elke nacht auto’s van smokkelaars vertrekken richting Noord-Europa. Een eerdere poging die week is mislukt, hun auto was tegengehouden bij de Frans-Italiaanse grens. Het ging razendsnel: ze stopten, het raampje ging open en na een onderzoekende blik op de achterbank werd om hun paspoorten gevraagd. Na die te hebben doorgebladerd, had de Fransman de paspoorten hoofdschuddend teruggegeven en met zijn vingers gebaard dat ze moesten omdraaien. Gelukkig mogen ze zonder bij te betalen vandaag opnieuw mee.

Wanneer ze de Franse grens naderen, houden ze hun adem in. Er lijkt niet te worden gecontroleerd. Ze rijden Frankrijk binnen zonder te hoeven stoppen; ook de andere grenzen passeren ze zonder oponthoud. Aan het eind van de middag komen ze aan in het Deense Tonder. Van de internetfora weten ze dat ze in elk geval niet meer zullen worden teruggestuurd. Dat doet Denemarken niet.

Het voelt surreëel als ze vierentwintig uur later op het station van Stockholm aankomen. De conducteur was vriendelijk en vroeg behalve hun treinkaartjes helemaal niets. Samen hebben ze uitgerekend dat deze reis acht maanden heeft geduurd en meer dan 15.000 euro heeft gekost. Maar het is gelukt. Hun contactpersoon vangt hen hartelijk op. Hij zal hen naar het ontvangstcentrum in Marsta brengen, net ten noorden van Stockholm, waar Yasser en Aya voor het eerst hun vingerafdrukken zullen laten nemen. Zweden zal het land worden waar zij officieel de Europese Unie zijn binnengekomen.

DOOR EVELINE RETHMEIER

Aya en Yasser geloven niet in Allah, maar ze hebben het advies gekregen om zich tijdens de reis wel als moslims te gedragen. Een vrouw met een hoofddoek wordt minder lastiggevallen.

In Lampedusa staan er bewakers bij de poort van het opvangcentrum, maar aan alle kanten zijn de omheiningen opengesneden en iedereen loopt vrij door het havendorpje.

In Milaan worden ze soms nageroepen. Vooral Yasser kan zich daarover opwinden. ‘Ik had een betere baan dan jij, idioot’, schiet dan door zijn hoofd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content