Hij is ‘geen Boerenbonder’, maar vindt wel dat de Europese Unie haar eigen voedselvoorziening moet behouden. Ivo Belet is dus niet gewonnen voor de afbouw van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wel pleit hij voor een transparanter subsidiesysteem en voor een rechtstreekse inkomenssteun die vooral de ‘primaire landbouwers’ ten goede komt.

Samen met de economische crisis raasde de laatste maanden ook een crisis door de voedselmarkten en de landbouw. Ook de zuivelsector en de sector van de melkveeboeren bleven niet gespaard. Twee jaar geleden, in 2007, waren de legendarische melkplassen opgedroogd en de boterbergen weggesmolten. In de supermarkten schoten de prijzen voor een liter melk omhoog. Bij sommige melkveehouders heerste zelfs enige euforie. Eindelijk zouden ze misschien een redelijke prijs voor hun melk kunnen afdwingen.

Maar de vreugde was van korte duur. Begin dit jaar stortten de melkprijzen alweer in. Ze zakten zo diep dat de Europese Commissie teruggreep naar een oude techniek: marktinterventie. Hoezo, interventie? Was het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) dan niet helemaal hervormd? En moesten we niet zoveel mogelijk af van die marktinmenging?

‘Zeker wel’, zegt Europees Parlements- lid Ivo Belet (CD&V). ‘Maar de voedselmarkten kenden de afgelopen jaren zeer ingrijpende fluctuaties. Eerst was er de enorme vraag uit China die de prijzen opstuwde. Daarna kwam de economische omslag en viel de vraag stil. Voor onze markt had dat een enorme impact op de prijs. De Europese Commissie heeft toen geprobeerd om de prijsschommelingen af te vlakken via marktinterventies en gedeeltelijk via exportsubsidies.’

Met 55 miljard euro per jaar neemt het Europese landbouwbeleid nog steeds de grootste hap uit de Europese begroting: 43 procent. De landbouwuitgaven zijn al zwaar gezakt. Moeten ze nog meer om- laag?

IVO BELET: Vanaf 2013, wanneer een nieuwe begrotingtermijn van zes jaar begint, wordt het landbouwbudget sowieso verder afgebouwd en zal het een minder groot aandeel in het geheel innemen. Toch vind ik niet dat de uitgaven in absolute cijfers omlaag moeten. Collega’s zoals Derk Jan Eppink of de liberalen vinden dat het Europese landbouwbeleid afgeslankt moet worden, want dat klinkt heel populair. Maar daar ga ik niet in mee. Voedsel is een van onze basisgrondstoffen.

Onze eigen voedselvoorziening veiligstellen: dat was de kern van het landbouwbeleid net na de Tweede Wereldoorlog. Keren we terug naar die filosofie?

BELET: Het grote succes van het landbouwbeleid van de afgelopen maanden was precies dat we bestand zijn tegen gro- te prijsschommelingen. In andere regio’s van de wereld ontstonden volksopstanden omdat er geen voedsel meer was. Niets sluit evenwel uit dat ook wij ooit in de tang komen van bijvoorbeeld Russische graanleveranciers, omdat we zelf niet meer voldoende graan verbouwen. Dat geldt nu al in zekere mate zo voor onze energievoorziening, hetzelfde gevaar bestaat voor de voedselbevoorrading. Daarmee heb ik niet gezegd dat ik tegen landbouwhervormingen ben. Die komen op kruissnelheid vanaf 2013 en tegen die tijd zal het Europese landbouwbeleid nog ongeveer 35 procent van de Europese begroting uitmaken. Twintig jaar geleden was dat nog 70 procent. Ondertussen is de Europese begroting natuurlijk wel veel ruimer geworden, en heeft Europa meer bevoegdheden ge- kregen.

Het parlement heeft weinig in de pap te brokken als het op landbouw aankomt.

BELET: Dat zal weldra veranderen. Zodra het Verdrag van Lissabon in werking treedt, worden we medewetgever. En dat geldt ook voor de landbouw, met uitzondering dan wel van het plattelandsbeleid. Na de volgende verkiezingen zal onze partij, die tot nu toe geen vertegenwoordiger telde in de Commissie Landbouw, zeker iemand afvaardigen. Voor Vlaanderen wordt dat een van de belangrijkste commissies. Na de verkiezingen volgen immers nieuwe hervormingen in de aanloop naar de nieuwe begroting van 2013.

Hoe staat u tegenover de laatste stap in de hervormingen? In 2003 werden de landbouwsubsidies losgekoppeld van de productie. Boeren krijgen met andere woorden geen steun meer op basis van wat ze produceren. Ze krijgen directe inkomenssteun afhankelijk van de mate waarin ze voldoen aan de normen wat betreft milieu, dierenwelzijn, voedselveiligheid, et cetera. Was dat voor Vlaanderen een goede be- slissing?

BELET: Iedereen heeft moeten inleveren, en ik denk niet dat Vlaanderen erger getroffen is dan andere regio’s. Sinds de laatste uitbreidingen van de Europese Unie in 2004 en in 2007 is het landbouwbudget bevroren, wat betekent dat je eenzelfde pot moet verdelen over steeds meer deelnemers. De kleinere bedrijven, die in Vlaanderen zeer talrijk zijn, moeten daarbij relatief gezien minder inleveren dan de grotere.

Voor Vlaanderen moeten we vandaag vooral de evolutie op het vlak van plattelandsbeleid in de gaten houden. Tien à vijftien procent van de middelen gaat naar plattelandsontwikkeling. Daar moet Vlaanderen op een creatieve manier op inspelen. Tegelijk moeten we ons ervoor hoeden dat het plattelandsbeleid in andere lidstaten een nationale pijler wordt.

Beslist elk land voor zichzelf in welke mate het aan plattelandsontwikkeling doet?

BELET: Het geld dat via het beperken van de inkomenssteun vrijkomt, wordt in het plattelandsbeleid gestopt. De lidstaten beslissen vervolgens autonoom en binnen de krijtlijnen die Europa heeft uitgezet hoe ze het uitgeven. De landbouwers hebben gelijk dat ze een deel van het geld dat ze hebben afgegeven via die weg terug willen. In Vlaanderen gebeurt dat ook. Bijna driekwart van het geld dat aan de ene kant afgeroomd werd, vloeit terug naar de landbouw, naar innovatieve producten, of naar waterbeheer. Bepaalde lidstaten trachten het landbouwbeleid zo te hernationaliseren, en dat kan niet de bedoeling zijn. Ook Nederland is daar niet afkerig van. Zij zeggen: geef ons het geld en we zullen het zelf wel besteden. Dat zou een zeer negatieve evolutie zijn.

Wat vindt u de belangrijkste landbouwhervorming van de laatste jaren?

BELET: De meest revolutionaire vind ik de afschaffing van de exportsubsidies vanaf 2013. Daarmee steekt Europa echt zijn nek uit. Vanuit de boerenorganisaties krijgen we enorm veel kritiek, want de rest van de wereld is voorlopig nog niet gevolgd – ook de regering van Barack Obama niet. De vraag is of dat tegen 2013 wel zo zal zijn. Of schieten we in eigen voet?

Wat gebeurt er als de anderen niet volgen?

BELET: Dan lopen we het gevaar dat de markten die we loslaten door anderen worden ingevuld. Zover zijn we gelukkig nog niet. Bovendien zullen de onderhandelingen daarover zich afspelen op het niveau van de Wereldhandelsorganisatie. Dat wordt een discussie die ongetwijfeld zal uitmonden in allerlei koehandelakkoorden.

Denkt u dat er iets zal veranderen aan de Amerikaanse subsidiepolitiek onder president Obama?

BELET: Het ziet er niet naar uit, er beweegt heel weinig op het vlak van de landbouw. Toch zie ik een klein lichtpuntje. Vorige week is een handelsakkoord tot stand gekomen in verband met de export van Amerikaans rundvlees. Dat conflict sleept al decennia aan, omdat we op de rem zijn gaan staan: Europa wil geen vlees toelaten dat met hormonen behandeld is. We zijn meermaals veroordeeld door de Wereldhandelsorganisatie, omdat ze onze maatregel beschouwde als protectionisme. Nu is er een akkoord: er komt nog steeds geen hormonenvlees binnen, maar er komt wel méér vlees uit Amerika naar Europa. De Europese Unie heeft het been stijf gehouden, ook al hadden de VS gedreigd met hogere douaneheffingen op Franse kazen, en een verhoging van de bestaande heffingen op chocolade. De Amerikanen kunnen nu wel meer vlees naar onze contreien uitvoeren, en dat is voor hen een grote winst. Maar we hebben het gehaald wat betreft het verbod op de invoer van hormonenvrij vlees.

Hoe belangrijk vindt u het behoud van onze landbouw? Liberalen willen de landbouw in Europa afbouwen.

BELET: Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Ik ben geen ‘Boerenbonder’, maar ik vind wel dat de Europese Unie moet zorgen voor een veilige voedselvoorziening: voldoende toevoer van veilig voedsel. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid mag daarom niet worden afgebouwd. We moeten het hervormen en versterken.

Uw Nederlandse partijgenoten van het CDA pleiten er nochtans voor om het Europese budget drastisch in te krimpen.

BELET: Ik steun dat idee absoluut niet. De Nederlanders hebben de Europese grondwet afgekeurd, ze staan veel sceptischer tegenover Europa. Vanaf 2009 willen ze bijvoorbeeld de tabaksinterventie afschaffen, dat gaat over één miljard euro. Ze willen ook meer controle over het geld dat naar regionale fondsen gaat. Daar kun je uiteraard niet tegen zijn. Maar ze willen nog veel verder gaan, en daar volgen we hen niet.

Voedselveiligheid is op Europees niveau zeer belangrijk geworden. De reglemente- ring gaat soms wel zo ver dat ze naar protectionisme neigt.

BELET: We leggen de lat zeer hoog voor onszelf, met allerlei normen, ook bijvoorbeeld op het vlak van dierenwelzijn. Dan vind ik dat we ook mogen eisen dat het voedsel dat wordt ingevoerd aan dezelfde normen voldoet. Maar dat vormt inderdaad soms een probleem, want de Wereldhandelsorganisatie gaat ervan uit dat alleen het eindproduct telt. Wij houden daarentegen ook rekening met de hele keten waarin het voedsel is tot stand gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de chloorkippen (kippenvlees dat ontsmet wordt met chloor, zodat minder rekening hoeft gehouden te worden met de hygiëne in alle schakels van de keten, nvdr). De kippenvleugels die uit de VS op de Europese markt werden aangeboden, mogen op zich dan al perfect beantwoorden aan alle Europese normen. Europa houdt ook rekening met de omstandigheden van het groeiproces.

Zijn de Europese regels wat betreft voedselveiligheid en consumentenbescherming niet wat te betuttelend?

BELET: Misschien wel, maar men wordt zich daar hoe langer hoe meer van bewust. We willen de consument niet verdrinken in regelgeving, maar we proberen wel de doelstellingen te bereiken, met een minimum aan administratieve overlast.

Behalve met voedselveiligheid zou het landbouwbeleid ook rekening houden met de klimaatveranderingen. In hoeverre is het landbouwbeleid al groener geworden?

BELET: Ik denk dat we al heel veel hebben bereikt. Maar je blijft natuurlijk met bepaalde problemen zitten, zoals de CO2-uitstoot bij de veestapel. Het is niet onze taak om te zeggen dat we de veestapel moeten afbouwen, zoals de groenen zeggen, en dat we minder vlees moeten eten. We moeten ons veeleer toeleggen op onderzoek naar nieuwe veevoerders.

Wat vindt u van de toenemende strijd om landbouwgrond, als gevolg van het succes van biobrandstof?

BELET: Ons standpunt is vrij resoluut. De voedselproductie is niet bestemd om motoren aan te drijven. Biobrandstoffen van de eerste generatie kunnen we niet meer inzetten voor de industrie, dat is onze lijn. Daar moeten we van af. In plaats daarvan moeten we inzetten op brandstoffen van de tweede generatie, zoals afval van landbouwproducten of slachtafval.

Om sneller en meer voedsel te produceren willen sommige lidstaten genetisch gemanipuleerde voedingsgewassen toelaten. Ook de Europese Commissie is voorstander, als het voor commerciële doeleinden is. Wat is uw standpunt?

BELET: Die problematiek moet je Europees bekijken. Je kunt genetisch gemanipuleerde gewassen niet in het ene land wel toelaten en in het andere niet. Ik zou er voorstander van zijn om genetisch gemanipuleerde voedingsgewassen toe te laten, zodra het Voedselagentschap zegt dat het veilig is. Maar dan nog moet je een onderscheid maken tussen genetisch gewijzigd voedsel dat bestemd is voor de mens, en varkensvoer. Bovendien zijn er gradaties in genetisch gewijzigd voedsel. Je kunt bepaalde nieuwe appelsoorten creëren – dat is veel minder ingrijpend dan wanneer je verschillende voedingssoorten combi- neert en de biodiversiteit in het gedrang brengt. In België bestaat daar geen maatschappelijk draagvlak voor.

De transparantieplicht van de lidstaten wat betreft hun subsidiebeleid stond de laatste tijd bovenaan de agenda. De EU-landen moeten voortaan jaarlijks bekendmaken aan wie ze hun subsidies uitkeren. Daaruit blijkt dat bijvoorbeeld Italië aan enkele grote bedrijven meer dan 100 miljoen euro steun verleent.

BELET: Dat is uiteraard niet de bedoeling van de hervorming van het landbouwbeleid. Het is een pervers neveneffect. Als we vanaf 2010 als parlement medebeslissingsrecht hebben, ook voor de landbouw, is dat een van de dingen die we zullen aanpakken. De rechtstreekse inkomenssteun die we toekennen sinds de hervormingen van 2003, moet naar de primaire landbouwers gaan en niet naar bedrijven met 100 hectare grond. Maar het zal niet gemakkelijk zijn om daaraan te tornen, want we krijgen gegarandeerd de hele agro-industrie over ons heen.

VOLGENDE WEEK: DIRK STERCKX (OPEN VLD) OVER LIBERALISERING.

DOOR INGRID VAN DAELE EN HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content