De ‘vader van Kroatië’ Franjo Tudjman was veel populairder dan zijn partij, de Kroatische Democratische Unie (HDZ). Zonder hem en met een onsamenhangende oppositie is de uitslag van de aanstaande parlementsverkiezingen moeilijk te voorspellen.

Bijna een decennium na het uiteenvallen van Joegoslavië zijn nu ook de leiders van de overgangsregimes aan vervanging toe. De oude rat Kiro Gligorov, president van Macedonië, het enige land dat op vreedzame wijze de overgang maakte, stelde zich gezien zijn hoge leeftijd niet langer kandidaat voor een nieuwe ambtstermijn. Franjo Tudjman van Kroatië daarentegen klampte zich halsstarrig vast aan de macht, ondanks zijn wankele gezondheidstoestand.

Op 26 november heeft het Kroatische Grondwettelijke Hof op voorstel van het parlement Tudjman dan toch tijdelijk van zijn presidentiële functie ontheven. Parlementsvoorzitter Vlatko Pavletic treedt nu op als interim-staatshoofd. Op drie januari 2000 zijn er parlementsverkiezingen, wellicht de eerste verkiezingen van het nieuwe millennium.

Het getreuzel rond de machtsoverdracht was wellicht gedeeltelijk ingegeven door tactische overwegingen van de partijtop van het HDZ. De staatsbegrafenis van Tudjman (als de man tenminste bijtijds sterft) kan misschien een positief verkiezingseffect hebben voor de bedreigde regeringspartij. Alleen al het feit dat heel wat Kroatische emigranten voor de millenniumviering naar hun heimat terugkeren, kan de partij een duwtje in de rug geven. De emigranten mogen immers meestemmen en blijken vaak militanter en nationalistischer dan de Kroaten die het regime dag aan dag beleven.

Franjo Tudjman was een zeer omstreden politicus. Om de betekenis van de man juist in te schatten, moeten we een heel eind in het verleden teruggaan. Tudjman werd geboren in 1922, nog in de tijd van het Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen. In 1941 sloot hij zich aan bij het communistische verzet. Hij werd een van de militaire leiders in het partizanenleger. Daaraan zou hij zijn altijd wat stuurse en autoritaire houding overhouden.

Na de oorlog werkte Tudjman op het ministerie van Defensie in Belgrado. Omdat hij blijkbaar toen al nationalistische ideeën had, werd hij op een zijspoor gezet. In 1961 werd hij onderzoeker en directeur van het Instituut voor de Geschiedenis van de Arbeidersbeweging van Kroatië en gastdocent aan de Universiteit van Zagreb. Uit die tijd stamt zijn later sterk aangevochten thesis over de slachtoffers van Jasenovac. In dit Kroatische concentratiekamp uit de Tweede Wereldoorlog kwamen vooral Serviërs en joden om. Tudjman relativeerde de cijfers over het aantal slachtoffers.

KROATISCHE LENTE

De Kroatische gedachte lag Tudjman na aan het hart: hij trad toe tot de Uitvoerende Raad van de Matica hrvatska, een uitgesproken nationalistische cultuurstichting. Deze stichting stond met haar publicaties mee aan de wieg van de Kroatische Lente, een beweging die Joegoslavië al twintig jaar eerder had kunnen laten springen. De werkelijke toedracht en het belang van deze Kroatische lente wordt door westerse publicisten trouwens sterk onderschat. Dat is wellicht ook te verklaren door het feit dat Joegoslavië tijdens de Koude Oorlog wegens zijn ‘onafhankelijke’ koers op nogal wat sympathie kon rekenen in het Westen.

Tudjman speelde een belangrijke rol in die Kroatische lente. Op zeker ogenblik waren de protesten in Kroatië zodanig uitgedijd dat Tito, zelf een halve Kroaat, overwoog de opstand gewelddadig te onderdrukken. Gelukkig wisten zijn medewerkers hem dat uit het hoofd te praten en werd er een verstandige dubbele strategie bedacht: een tijdje de opposanten naar de mond praten en dan een persoonlijke repressie doorvoeren – tegelijk met een campagne voor institutionele hervormingen.

Op korte termijn werd Tudjman het slachtoffer van deze repressie. Hij werd op 12 oktober 1972 tot twee jaar gevangenis veroordeeld. Op langere termijn zou hij evenwel wraak kunnen nemen. De raadgevers van Tito zagen immers ook in dat Joegoslavië niet leefbaar bleek binnen de eenheidsstructuur die na de overwinning van de partizanen ontstaan was. Decentralisatie was de enig mogelijke strategie om Joegoslavië als communistische staat te bewaren. De Sloveen Edvard Kardelj ontwierp een nieuwe federale structuur, die werd vastgelegd in de grondwet van 1974. Joegoslavië leek opnieuw een prachtig bouwsel.

De decentralisatie van de macht zou echter als een boemerang op de oude communististen terechtkomen. De republieken ontwikkelden zich meer en meer tot autonome machtscentra. Ondertussen kwam het communistische regime stilaan in een economische crisis terecht. Tot 1980 was de levensstandaard van de Joegoslaven sterk toegenomen. Maar die welvaart stoelde grotendeels op buitenlandse leningen. De nieuwe decentralisatie zorgde ook voor heel wat nutteloze verdubbelingen in de industriële structuur en ondermijnde de efficiëntie van het economisch bestel.

Halverwege de jaren tachtig namen de middelpuntvliedende krachten in de Joegoslavische federatie aanzienlijk toe. De communisten van de republieken begonnen nu de schuld van het economisch falen in de schoenen van de anderen te schuiven. Het manifest van de Servische Academie van Wetenschappen was wat dit betreft een culminatiepunt. Het was uiteraard ook gesneden brood voor de anti-communistische en nationalistische oppositie. Een poging van de rationele laatste premier Ante Markovi – om toch de wederzijdse belangen te behartigen in een goed werkende federatie – werd weggestemd door de bevolking, die al helemaal in de ban was van de nationalisten in de republieken.

ONBETWISTE LEIDER

Tudjmans tijd was gekomen. In 1989 was hij een van de stichtende leden van de Kroatische Democratische Unie (HDZ). Deze nationalistische partij won de eerste vrije verkiezingen in Kroatië. Tudjman kwam in de Sabor – het parlement – dat hem in 1990 verkoos tot eerste president van Kroatië. De eis van de oppositie om de president via rechtstreekse verkiezingen aan te stellen, werd genegeerd.

Door de daaropvolgende oorlog in Kroatië groeide Tudjman als vanzelf uit tot de vader van de natie. Zowel Slovenië als Kroatië hadden halfweg 1991 in hun parlementen moties over onafhankelijkheid ingediend. Eigenlijk stelde Slovenië een voorbeeld voor Kroatië, en het Joegoslavische leger werd er dan ook op uitgestuurd om de Sloveense douaneposten te veroveren. In een tiendaagse oorlog werd de zaak in Slovenië beklonken, mede omdat de Servische oligarchie had begrepen dat haar belangen daar niet fundamenteel geschaad werden. Er leefden immers nauwelijks Serviërs in Slovenië en het concept van een Groot-Servische staat – een staat waarin alle etnische Serviërs zouden worden samengebracht – was nu al primair in Belgrado. In Kroatië, meer bepaald in de Krajina – de vroegere grensstreek met het Turkse rijk – en in Slavonië woonde een omvangrijke Servische populatie. De langdurige oorlog met Kroatië begon dan ook met een opstand in de Krajina en de belegering van de Slavonische stad Vukovar. Tudjman en zijn medewerkers konden zich vanaf dan ontpoppen als de verdedigers van het vaderland. Tudjman speelde z’n rol voorbeeldig en zou zo de onbetwiste leider worden van Kroatië.

De strijd in Slavonië zou lang en bitter worden. Ook de zuidelijke grensstreek rond Dubrovnik werd door het Joegoslavische leger bezet. Tudjman maakte een moeilijke tijd door. De opbouw van het nieuwe Kroatische leger vorderde traag. Tudjman wist handig te temporiseren, en behalve de steun van Duitsland kreeg hij ook de Amerikaanse sympathie. Die materiële en logistieke steun stelde Tudjman in staat de bezette delen van Kroatië in 1995 te heroveren. En samen met de moslims begon hij ook met de herovering van het noordwesten van Bosnië op de Bosnische Serviërs. Het is een interpretatie van de gebeurtenissen, dat de Amerikanen met het Dayton-akkoord in de eerste plaats de Kroaten wilden stoppen in Bosnië, voor het evenwicht voorgoed zoek was.

In Dayton zit Tudjman op rozen. De Bosniër Izetbegovic tekent knarsetandend, Milosevic ziet in dat de strijd in Bosnië verloren is. Tudjman triomfeert en tekent in het bewustzijn dat zijn kompanen in Herzegovina – het Kroatisch gedomineerde deel van Bosnië – economisch en ideologisch verre van uitgeteld zijn.

GEEN GENADE

Ten slotte een laatste belangrijke vraag. Zal Kroatië na de dood van Tudjman kunnen uitgroeien tot een volwaardige democratie? Het lijkt erop dat bij de volgende verkiezingen op 3 januari 2000 de oppositie de macht zal overnemen. Tudjman was namelijk dé steunpilaar van zijn partij – bij presidentsverkiezingen behaalde hij steevast grotere percentages dan het HDZ bij parlements- en gemeenteraadsverkiezingen. Als hij wegvalt, zal de partij wellicht snel desintegreren.

De oppositie is helaas ook maar een gelegenheidscoalitie, net zoals in Servië. Ook zij kan binnen de kortste keren weer uiteenvallen. Kroatië gaat dus wellicht een moeilijke tijd tegemoet. Temeer omdat een deel van de economie in handen is gekomen van HDZ-volgelingen. En het gaat niet goed met die economie; voor het eerst wordt dit jaar een negatieve groei voorspeld. De schuldpositie van Kroatie benadert daarenboven die van ex-Joegoslavië in zijn crisisjaren en zal in de eerstkomende jaren nog aanzienlijk verslechteren.

Tudjman is er wel degelijk in geslaagd de nieuwe Kroatische staat te consolideren. Als leider van een nieuwe eenheidspartij heeft hij echter het democratisch deficit niet kunnen wegwerken. Zullen de nieuwe gegadigden dat wel kunnen? Ook zij lijken nog niet volledig afgerekend te hebben met een eng-Kroatisch nationalisme. Dit betekent ook dat de Europese Unie met argusogen de nieuwe ontwikkelingen in Kroatië zal moeten volgen. De nieuwe Kroatische verkiezingswet vond alvast geen genade in de ogen van de Europese waarnemers. De toetreding van Kroatië tot de Europese Unie zal dus nog lang een heikel punt blijven.

Robert Stallaerts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content