Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Afgelopen vrijdag, na een dienst in de kathedraal van Tunis, heeft Italië samen met het stoffelijk overschot van gewezen eerste minister Bettino Craxi, zijn zondige verleden begraven.

Bettino Craxi was net geen 66 toen hij vorige week woensdag in zijn Tunesische ballingsoord Hammamet bezweek aan een hartaanval. Hij was een van de machtigste naoorlogse Italiaanse premiers. Toch zal hij in ieders herinnering blijven als de eerste minister van Sjoemelgem – de Italianen spreken van Tangentopoli – die in 1994 op de vlucht sloeg voor de Italiaanse justitie. Een jaar later werd tegen hem een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd en werd hij in verband gebracht met alles wat in Italië en zelfs daarbuiten stond voor politieke corruptie, occulte partijfinanciering, witwasoperaties en zelfs wapenhandel. In ons land dook zijn naam op in de Agusta-affaire die de Belgische socialisten zo heeft geteisterd.

In de geboorteregisters stond hij ingeschreven als Benedetto Craxi, maar sedert zijn doopsel noemde iedereen hem Bettino. Hij was de zoon van een Siciliaanse advocaat die zijn geluk kwam beproeven in het noorden, in Milaan. Vader Craxi militeerde na de oorlog voor het Volksfront van socialisten en communisten. Maar in 1948 pleegden de communisten een staatsgreep in Tsjecho-Slovakije en pakten ze ook de socialisten hardhandig aan. Als gevolg van dat ruige communistische optreden in Tsjecho-Slovakije en elders kapte vader Craxi met het Volksfront. Zoon Craxi werd virulent anti-communist.

Als 18-jarige liet Bettino Craxi zich inschrijven als lid van de socialistische partij, en trok hij naar de universiteit van Milaan om rechten te studeren. Maar het enige resultaat van zijn studie, zo vertelde hij zelf graag, was zijn huwelijk met Anna Mancini, dochter van een spoorwegarbeider. Ze kregen twee kinderen: Vittorio, die iedereen in politiek Rome kent als Bobo Craxi, en zijn dochter Stefania, die bij hem was toen hij zijn fatale hartaanval kreeg.

Tijdens zijn studietijd werd Craxi politiek bijzonder actief. In 1968 kwam hij in het parlement. Vier jaar nadat de christen-democraat Aldo Moro, die in ’78 door de Rode Brigades zou worden ontvoerd en vermoord, de grote opening naar links had geforceerd, samen met de socialist Pietro Nenni.

Toen Moro zijn regering met Nenni uitbouwde, gold Italië als een van de armste landen van West-Europa. In 1964 stond de levensstandaard van de Italianen op het Amerikaanse peil van 1914. Zelfs de Fransen hadden het in 1924 beter dan de Italianen in 1964. Maar het aantreden van de coalitie rond Moro en Nenni, en de forse steun vanuit de Europese Gemeenschap, zouden de Italiaanse economie een nieuw elan geven.

In 1976 werd Craxi voorzitter van de socialistische partij. Een partij, de PSI, die hij meteen hervormde. De steeds woelige linkerzijde werd de mond gesnoerd, alle marxistische symbolen en gedachten verdwenen in de archieven.

CRAXISME

Het optreden van Bettino Craxi vertoonde weinig gelijkenis met dat van andere Europese socialisten. Maar die leerden snel. Eind van de jaren zeventig, begin jaren tachtig spraken de Belgische Franstalige socialisten van le craxisme. Dat was geen variant op de socialistische doctrine, wel een aparte manier om fondsen in te zamelen. Een werkwijze die Craxi kopieerde van de Italiaanse christen-democraten (DCI).

Samen met de christen-democraten dokterde Craxi een systeem uit waarbij de DCI en de PSI commissies inden op alle overheidscontracten. En gemakkelijkheidshalve werden grote bedrijven gewoon verkaveld volgens hun politieke affiliatie – dat heette dan heel beschaafd lottizzazione. Zo werden het olieconcern ENI, de Banca Nazionale del Lavoro, maar ook het helikopterbedrijf Agusta het exclusieve jachtterrein van Craxi’s PSI. Gaandeweg zou Craxi het systeem verfijnen en uitbreiden over de lidstaten van de Europese Unie. Hij gebruikte zonder schroom het netwerk van de Europese Unie van Socialistische Partijen voor zijn zakelijke contacten. Een van zijn stermedewerkers in die jaren was de in België bekende Maurizio Giallombardo. Die hield vanuit Brussel toezicht op de financiële structuren en zette er af en toe ook nieuwe op om geld van Italiaanse en buitenlandse bedrijven naar Luxemburgse en Zwitserse rekeningen te sluizen. In de wandeling werd Giallombardo, door toenmalig SP-voorzitter Karel van Miert, als “de maffioso van Craxi” bestempeld.

Vlak voor zijn dood vertrouwde de gewezen premier en PS-leider Edmond Leburton, zelf van geen kleintje vervaard, een verslaggever toe: “Wat André Cools in de jaren zeventig en tachtig aanrichtte, was craxisme van het puurste soort. Cools en andere PS’ers ontmoetten Craxi en zijn medewerkers op allerhande internationale, vooral Europese bijeenkomsten. Ze gingen als het ware bij Craxi in de leer.”

Dit alles zette geen domper op de populariteit van Craxi wiens partij in 1980 14,3 procent van het erg versplinterde Italiaanse electoraat achter zich kreeg. Het was de periode waarin Italië werd geregeerd door de zogeheten CAF – letters die stonden voor Craxi en de christen-democraten Giulio Andreotti en Arnaldo Forlani.

Gedragen door zijn stijgende populariteit lokte Craxi in 1983 verkiezingen uit die voor de christen-democraten en de communisten slecht afliepen. Ook de PSI, met net iets meer dan elf procent van de stemmen, scoorde beneden de verwachtingen. Toch werd Craxi eerste minister. Meteen was hij de eerste naoorlogse socialistische premier van Italië.

Vier jaar bleef hij op zijn post, tot 1987 – een voor Italië ongewoon lange periode. Zijn premierschap viel samen met een sterke opleving van de Italiaanse economie. Craxi maakte daarvan gebruik en ging er stevig tegenaan. In die mate zelfs dat hij door Italiaanse karikaturisten steevast als een nieuwe Duce, een nieuwe Benito Mussolini, werd voorgesteld.

Craxi liet zich dat graag aanleunen. Door zijn optreden remde hij de inflatie, koppelde hij de lonen los van de index – een beslissing die door een referendum werd ondersteund. Hij werd ook geen klein beetje geholpen door de sterke daling van de olieprijzen.

De Italiaanse economie groeide in 1983 met 2,3 procent en hield die groei twee jaar lang aan, terwijl de kosten van het levensonderhoud met tien procent daalden. Tussendoor maakte hij een einde aan het verdrag van Lateranen waardoor de katholieke godsdienst niet langer als staatsgodsdienst gold.

KRUISRAKETTEN OP SICILIE

Die nieuwe wind die door het Italiaanse bedrijfsleven waaide, bracht mee dat grote groepen als Fiat en Olivetti een bijzonder hoge vlucht namen en dat nieuwe ondernemers zoals de mediamagnaat Silvio Berlusconi, een persoonlijke vriend van Craxi, hun imperiums uitbouwden.

Ook in internationale kwesties had Craxi eerder al een solide reputatie gevestigd. Ondanks vredesbetogingen in de straten van de Italiaanse grote steden steunde hij het NAVO-besluit en stemde ermee in dat op Sicilië 112 kruisraketten werden geïnstalleerd.

Op Europese topbijeenkomsten was de kalende Craxi met zijn embonpoint en zijn stevige bril met dikke glazen een vertrouwde, zelfs geruststellende verschijning.

In 1985, na de kaping van het cruiseschip Achille Lauro door Arabische terroristen waarbij een van de Amerikaanse passagiers werd gedood, ging Craxi in de clinch met Washington. Tegen de eisen van de Amerikanen in liet hij de kapers vertrekken. Maar ondanks zijn goede verhoudingen met de Arabische wereld en zijn steun voor de Palestijnse aanspraken, schaarde Craxi zich achter het Amerikaanse optreden in Libanon.

In 1987 kwam de eerste smet op zijn blazoen toen een van zijn naaste vrienden, Salvatore Ligresti, een bouwondernemer, wegens corruptie voor het gerecht werd gedaagd. Kort daarop begonnen de eerste vreemde verhalen over Craxi te circuleren.

Dat hij blijk gaf van enig nepotisme door zoon Bobo als PSI-secretaris en schoonbroer Paolo Pillitteri als burgemeester van Milaan te installeren, tot daar aan toe. Maar de verhalen over het smeergeld dat hij en andere PSI-kopstukken opstreken, werden op de duur ronduit vervelend. Vooral toen begin van de jaren negentig een ploeg van magistraten de actie mani pulite – schone handen – opzette en van Craxi het doelwit van hun onderzoeken maakten.

Het gerecht berekende dat de PSI in de woelige jaren voor 60 tot 90 miljard frank steekpenningen opstreek. Aan een overnamestrijd tussen ENI en de Ferruzzi-groep alleen al zou de PSI iets minder dan een half miljard frank hebben overgehouden.

De rest van het verhaal is intussen bekend: de vlucht naar Tunesië waar hij door zijn vriend en president Ben Ali werd beschermd, veroordelingen in absentia, uiteindelijk de ontbinding van de PSI.

Enige tijd geleden toen zijn oude kompaan Andreotti, verdacht van maffiabanden, door het gerecht werd vrijgesproken, hoopten vrienden zoals de gewezen minister van Buitenlandse Zaken Gianni di Michelis op amnestie voor de zieke Craxi. Maar het Italiaanse gerecht bleef doof aan die kant. “Ze hebben hem uiteindelijk vermoord”, zei zijn dochter Stefania na de aankondiging van zijn dood.

Ze, dat waren de magistraten die hem, volgens Craxi, achtervolgden. Hijzelf ervoer zijn pijnlijke avontuur als “een grap van de geschiedenis”. Voor de magistraten had hij geen goed woord. “Hoe verklaar je dat gedurende twintig jaar iedereen wist dat het hele systeem op illegaal verkregen fondsen berustte, en dat niemand ingreep? Ook de magistratuur was op de hoogte, ook zij is schuldig.”

Rik van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content