In regeringskringen wordt overwogen om toch maar terug te keren naar Hertoginnendal. Weg van de camera’s. Communicatie, dat moet je leren.

Als Guy Verhofstadt ergens een hekel aan heeft, dan is het wel aan het gevoel dat hij iets niet onder controle heeft. Enkele jaren geleden verlangde hij dat zijn burgermanifesten meteen wet zouden worden. Waarom? Daarom! Omdat hij gelijk had. De democratie, je moet ze soms een handje helpen. Het vergt vaak engelengeduld van de meer dan gemiddeld verlichte geesten in de Wetstraat. Zijn voorganger Jean-Luc Dehaene had daar een anekdote over. Toen hij na een lang en lamentabel parlementair debat thuiskwam had hij er behoefte aan om, voor hij Celie onder ogen kwam, zichzelf tot de orde te roepen met volgende op de deurmat uitgesproken mantra: ” Ik geloof in de democratie. Ik geloof in de democratie. Ik geloof in de democratie.

Meer dan eens kreeg Dehaene van opposanten, zoals Jaak Gabriëls (VLD), het verwijt dat hij “dictatoriale” neigingen had. Verhofstadt heeft die neigingen ook: je moet de democratie soms een beetje forceren ter wille van de democratie. Dat heeft gevolgen voor de wijze waarop beide premiers met de eigen troepen, de bevolking en dus de media omgaan. Daarin verschillen ze evenwel grondig. Dehaene liet domoren rustig begaan tot het voor iedereen duidelijk was dat ze domoren waren. Verhofstadt laat zich door hen opjutten, verheft zijn stem, geeft er een lap op. Dehaene liet zich nooit terroriseren door vette koppen in de media, Verhofstadt is er veel gevoeliger voor. Dehaene gaf de media niet de indruk dat hij hen graag had, Verhofstadt wil ze gunstig stemmen.

De gewezen VLD-voorzitter komt dan ook uit een partij vol onstuimige individualisten en heeft een periode van wolfijzers en schietgeweren achter de rug. Er is een tijd geweest dat hij elke ochtend de krant openvouwde met een knetterende vloek. En dat geen dag voorbijging zonder dat een of andere donker- of lichtblauwe liberaal “zijn gedacht” eens zei over de verkiezingen, de VLD, het weer en de toekomst van Verhofstadt. En maar kankeren en kakelen en sneren.

En toen was de maat vol voor Verhofstadt en zette hij bij wijze van voorbeeld het hoofd van meester-kakelaar Leo Goovaerts op tafel. De blauwe communicatie zou voortaan door een beperkte task force gedirigeerd worden. Op z’n minst tot aan de verkiezingen van 13 juni. Op de hoofdzetel in de Melsensstraat kwam er een war room onder leiding van communicatie-kolonel Noël Slangen. Geen communiqué, geen toespraak, geen kattebelletje ging nog de deur uit zonder dat eerst met Slangen de pro’s en contra’s waren besproken.

ALS KONIJNEN VOOR DE LICHTBAK

Na 13 juni bracht Verhofstadt een andere nieuwigheid uit het grote communicatiehandboek in de praktijk. Voor de duur van de regeringsvorming kwam er elke dag op een vast tijdstip en een vaste plaats een “briefing” voor de pers. Met één woordvoerder: de premier in spe zelf. Ook al gaf hij geen commentaar, hij zei het nooit. Derk-Jan Eppink van De Standaard (de journalist die een obsessie werd voor liberalen sinds bekend is geworden dat hij al eens in Comme chez soi tafelde met Leo Goovaerts) kon peuteren zoveel hij wou, Verhofstadt bleef minzaam glimlachen.

Anders dan bij Dehaene, wekte het de indruk van meer openheid. Maar voor journalisten was er geen plezier aan, en veel wijzer werden ze er ook niet van. Dat is nu eenmaal de paradox van de communicatie. Niet van openheid als zodanig, maar van de hype die zo heet. Van de officiële openheid zoals we die ook al hebben mogen bewonderen met Jamie Shea van de NAVO. Wat gezegd wordt, vraagt om gecoverd te worden. En zo blijft er geen tijd meer over om te horen of te kijken naar wat niét gezegd wordt. Het is een gerichte openheid die de invalshoek dwingend bepaalt. We staren met z’n allen als konijnen naar de lichtbak. Het is je reinste Pavlov. Dit is geen wet uit de communicatieleer, maar uit de optica.

Maar goed, het werkte dus voor enige weken. En Verhofstadt wou dat succesverhaal voortzetten. Nog voor dioxine en PCB’s weer opdoken was er een vergadering belegd met – alweer – Slangen en de toekomstige woordvoerders van de premier. Daar zou de “globale communicatiestrategie” van Verhofstadt I nader worden bepaald. Terzijde: hoewel het dus de communicatie van de regering betrof, moest de SP het nieuws van die vergadering uit de krant vernemen.

Verhofstadts vroegere rechterhand, Guy Van Hengel, die hem ook woordvoerster Mieke Candaele van TV Brussel aan de hand deed, verhult niet dat Verhofstadt hoog oploopt met het voorbeeld van Tony Blair en diens ploegje van spin doctors, of mannetjesmakers. Tot elke prijs wil de nieuwe premier vermijden dat men hem, zoals zijn voorganger, een “botterik” zou vinden. Of dat men de indruk zou krijgen dat er zaken “op de canapé” worden geregeld. Weg dus ook met de beslotenheid van kastelen. Dat ruikt allemaal te veel naar de arrogantie van de macht, en Verhofstadt zelf heeft destijds als oppositieleider Dehaene die stijl verweten. Bemerk de ironie, want de van Blair overgenomen All Smiles-strategie is natuurlijk ook bedoeld om de uitoefening van de macht in geen geval te storen, om ze zachter te doen lijken, zoeter om te slikken.

BLUNDERWEEKEND VAN AELVOET

Het oogt allemaal fraai en het loopt allemaal gesmeerd, zolang de toch altijd iets grilliger werkelijkheid niet te hard toeslaat, niet te veel tegen de façade beukt. En dat deed ze halfweg juli met een nieuwe episode in het dioxineverhaal. Een bericht in De Morgen en de dijk brak. Magda Aelvoet, met een nagenoeg leeg kabinet en nog wat onwennig zoekend naar wat precies van haar verlangd werd volgens de Nieuwe Blitse Openheid Theorie van Verhofstadt-Slangen, wil een goede beurt maken en spreekt te snel. Er is een nieuwe bron van besmetting, er is geen nieuwe bron, toch wel, nee hoor. Terwijl het enige eerlijke antwoord op dat moment was: “We weten het niet en als we het wél weten, zullen we jullie wel iets laten weten.”

Ook Verhofstadt, zo getuigt sinds lang zijn entourage, is zo bevreesd om een scheve schaats te rijden dat hij – de regel van de hypercorrectie – verkrampt. Alles voor de openheid, maar één verkeerd zinnetje in een krant maakt hem soms uren onredelijk woedend en ongelukkig.

De communicatiekramp moet ook zijn toegeslagen toen Aelvoet zich twee weken geleden opnieuw de gordijnen liet injagen door Le Soir en het verhaal over de twee-procenttesten. Een anonieme adviseur zei in de krant: C’est la catastrophe. En het bliksemde in Toscane. Het vervolg is bekend. Verhofstadt liet zich opjagen, wou alweer niemand voor het hoofd stoten en suggereerde wellicht dat “die twee procent niet kon”. Aelvoet terug de tuin in. Direct daarna zei de sector dat België zich het best wel aan de Europese verordening – controles op producten met meer dan twee procent dierlijk vet – hield, en er stond geen rem meer op de pirouettes.

Aelvoet mag vandaag natuurlijk niet zeggen dat ze op het verkeerde been is gezet door de premier, want daar dient die openheid natuurlijk niet voor. En om heel zeker te zijn dat Aelvoet na dat tweede blunderweekend voortaan heel goed zou begrijpen wat openheid is, moest ze volgens Le Soir eerst even langskomen bij de communicatie- whizzkids van de premier vooraleer ze maandag de pers te woord mocht staan.

De dioxinecrisis toont dus aan dat de fel geroemde openheid zijn grenzen heeft; ze doorprikt de illusie van de beheersbaarheid van de communicatie. En daar zijn ze in regeringskringen, dertig dagen na de aftrap, onderhand ook wel al achter. “Dehaene zal wel een goede reden gehad hebben om te verhuizen van de Wetstraat 16 naar Hertoginnendal”, zucht een kabinetsmedewerker. “Openheid, goed en wel. Maar bij elke ministerraad moeten we ons een weg banen door een bos van microfoons en camera’s. En dan is het schipperen tussen geen commentaar of duiding geven, met alle gevaren vandien.”

“Toen we de 16 verlieten in het begin van de jaren negentig was het mediageweld nog geen fractie van wat we nu kennen”, zegt dioxinecommissaris en oude rot Freddy Willockx (SP). Een man die van aanpakken weet. “Ik werd zaterdagochtend gebeld door de VRT over het bericht in Le Soir. Ik heb gezegd: Ik geloof er geen fluit van, maar laat het mij uitzoeken en je hoort nog van mij. Ik ben blijven communiceren onder voorbehoud. Magda Aelvoet beging de stommiteit om de cameraploegen naar haar huis te laten komen. Dat is natuurlijk een drama. Temeer als de televisie deontologisch in de fout gaat en de camera’s laat draaien.”

Heel snel zal blijken dat het oude nog zo slecht niet was. Lessen worden getrokken. Willockx: “In het vervolg zal de regering het lef moeten hebben om de middagjournaals te laten wachten zolang we zelf niet de kans hebben gehad om een bericht ten gronde uit te zoeken. We moeten opnieuw een evenwicht vinden. Openheid, prima, maar we moeten ons minder laten terroriseren door in het bijzonder de audiovisuele media die sneller dan snel reacties willen.”

Nee, geef ons dan maar die donkere brilletjes van vorige week. Er is zoveel meer te zien als de juiste plekken verduisterd zijn. Meer nog, het spektakel wordt des te mooier en authentieker zonder commentaar. Ook vanuit een Toscaanse olijfgaard. Wedden dat het geen weken meer zal duren vooraleer Verhofstadt een informatie-eclips invoert. Hij zal het natuurlijk niet zéggen en, zoals Blair, blijven lachen.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content