Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

De Vlaamse meerderheidsfracties hebben een akkoord gesloten om klokkenluiders in de ambtenarij wettelijk te beschermen. Dat is nog maar een kleine eerste stap, volgens ‘ervaringsdeskundige’ Robert Druyts.

Zelfs op zijn grafzerk staat hij nog als eeuwige dwarsligger geboekstaafd. De enkele jaren geleden overleden ambtenaar André Mertens is bij veel mensen in de Scheldestreek nog altijd een legen-darische naam. In de jaren zestig en zeventig ging hij tekeer tegen miljardenverspillende havenplannen en dreigende overstromingen, en meestal had hij het gelijk aan zijn kant. Maar dat gelijk ook krijgen, was toen nog een ander paar mouwen. Hij werd door de minister van Openbare Werken gek verklaard, geschorst, overgeplaatst en op alle mogelijke manieren monddood gemaakt. De visionaire ingenieur Mertens sloeg echter terug met roemruchte boekjes zoals Stop een tanker in uw haven en Waar de Schelde bleef stille staan. Bovendien richtte hij, samen met de even omstreden RTT-ingenieur Paul Demaeght, de vereniging Hiram van onkreukbare ambtenaren op. Zij waren de klokkenluiders avant la lettre.

In de traditionele kanselarij, die op loyauteit en zwijgplicht was gebaseerd, werden dergelijke figuren vanouds als nestbevuilers en judassen verguisd, maar de laatste jaren worden de klokkenluiders door de publieke opinie op handen gedragen. Het Amerikaanse weekblad Time – dat hulde bracht aan drie whistleblowers die misstanden bij de FBI, WordCom en Enron aan het licht brachten – noemde het jaar 2002 zelfs ‘het jaar van de klokkenluiders’. Internationale roem was er een paar jaar eerder al voor de Europese ambtenaar Paul van Buitenen, die via de groene fractie wanbeheer aan de kaak stelde en zo de voltallige Europese Commissie tot aftreden dwong. In eigen land waren er ambtenaren zoals Robert Druyts en Annique Vantorre die de alarmbel luidden en daardoor tot hervormingen bij de administraties voor ontwikkelingssamenwerking en huisvesting leidden. De term klokkenluider, een eretitel nu, is sindsdien al zo verwaterd dat zelfs iemand als Ward Beysen onlangs in een krant al ‘de klokkenluider van de VLD’ is genoemd. Hoog tijd dus voor een wettelijke regeling.

In het Vlaams parlement werd een akkoord bereikt over een voorstel tot decreet van Dirk Holemans (Agalev), dat nu door de andere meerderheidsfracties wordt ondertekend en dat normaliter nog voor de zomer goedgekeurd zou moeten worden. Daarin wordt geregeld dat Vlaamse ambtenaren melding mogen maken van ‘nalatigheden, misbruiken of misdrijven’ die ze in de uitoefening van hun ambt hebben vastgesteld, zonder dat zij hiervoor ‘aan een tuchtstraf of een andere vorm van openlijke of verdoken sanctie mogen worden onderworpen’.

Dirk Holemans: ‘Directe aanleiding was dat Annique Vantorre bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij met ontslag werd bedreigd, tot de minister zelf ingreep. Dat zie je nog al te vaak gebeuren, dat er op de pianist wordt geschoten. Bij gebrek aan een regeling gebeurt het nu ook nog te vaak dat men noodgedwongen naar de media moet stappen. Maar dan zit men meteen in een schandaalsfeer, wat niet leidt tot een serene afhandeling van de zaak.’

Kunnen werknemers in de toekomst dankzij het voorstel-Holemans de laden leegmaken en de vuile was buitenhangen? Kan men nu ongestoord aanklagen dat de hoofdcommissaris met zijn onkostenvergoeding gaat boemelen of dat de directeur van bil gaat met de personeelschef? Niet meteen, want het toekomstige decreet geldt alleen voor Vlaamse ambtenaren, en de rechtsbescherming zal volgens het personeelsstatuut zeker niet gelden voor ‘gevallen van kwade trouw, persoonlijk voordeel, foutieve of valse aangiften die een dienst of persoon schade toebrengen’.

Holemans: ‘Het is niet de bedoeling de overheid te pas en te onpas in diskrediet te brengen of organisaties ten onrechte in een slecht daglicht te plaatsen. We willen geen klikcultuur installeren. Daarom kiezen wij er ook voor om zoveel mogelijk de interne weg te bewandelen. Wij kiezen voor een consensusmodel en niet voor een conflictmodel. De journalisten zullen dit misschien jammer vinden, maar de rechtsbescherming geldt dus niet voor ambtenaren die met-een naar de pers stappen. Er zijn trouwens weinig of geen klokkenluiders die er persoonlijk beter van geworden zijn door naar de pers te gaan.’

ACHTER DE SANSEVERIA’S

‘Klokkenluiden? Nooit doen!’, zei Paul van Buitenen vorig jaar nog in Algemeen Dagblad. ‘Ik ken veel klokkenluiders, maar niet één die er zonder schade is doorgerold. Integendeel, het kost je je gezondheid, en de kans is heel groot dat je op het eind ook nog eens je huis, je vrouw en je geld kwijt bent.’ Hij kon het weten, want hij was zelf een tijdlang geschorst, schoot er de helft van z’n salaris bij in, werd overgeplaatst naar een oninteressante functie, en ging van lieverlede aan de slag bij de politie van Breda.

‘Klokkenluiden? Ik had geen keus, want ik moest mijn plicht als ambtenaar doen’, zegt Robert Druyts, de inspecteur-generaal van Financiën die de aanzet gaf tot het opdoeken van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking (ABOS). In maart begint in Antwerpen nog een proces in verband met het eerste door hem aangeklaagde dossier. Zelf werd hij ook niet gespaard: hij werd vijf jaar met een studiefunctie belast. Maar nu kan hij zich als inspecteur op Sociale Zaken weer ten volle inzetten.

Een beschermingsstatuut voor klokkenluiders is iets waar Druyts nu zelf voor ijvert – zelfs wanneer ze naar de pers gaan ‘in uitzonderlijke omstandigheden en als laatste redmiddel’. In de tijd waarin hij tegen wantoestanden begon te protesteren, was hij nog onderworpen aan de strikte zwijgplicht die door het oorspronkelijke statuut-Camu, dat bijna militair van inspiratie was, aan de Belgische ambtenaren werd opgelegd. Zelfs wetenschappelijke artikels kon men niet zomaar onder eigen naam publiceren. De ambtelijke cultuur was er een van stilzwijgen, gehoorzaamheid en loyaliteit tegenover de superieuren. Wie zich te kritisch opstelde, werd niet zelden weggepest of kon de rest van zijn carrière in een leeg kantoor achter de sanseveria’s doorbrengen. Of lekken naar de pers.

Druyts: ‘Ik vind lekken gevaarlijk en ben er altijd tegen geweest.’ Want lekken zijn vaak anoniem en moeilijk te controleren. De traditie van lekken blijft in België sterk ingeburgerd – zoals de voorbije weken nog bleek uit de politieschandaaltjes in Antwerpen – en daarom heb je hier misschien minder klokkenluiders dan in sommige andere landen.

Zopas heeft ‘ervaringsdeskundige’ Robert Druyts zelf een omvangrijke en degelijke studie afgewerkt over het complexe en delicate proces van het klokkenluiden. Het oudst is het fenomeen in de Angelsaksische landen, waar er nu professionele organisaties voor whistleblowers opkomen. In Amerika kwam het verschijnsel vooral op in de jaren zeventig – de tijd van het Watergate-schandaal, de Pentagon-papers en de Vietnam-oorlog. Dat mondde uiteindelijk uit in de Whistleblowers Protection Act, voor zowel de private als de publieke sector, waarbij bescherming geboden wordt aan wie zowel interne als externe kanalen aanspreekt. De klokkenluider kan zelfs een financiële beloning krijgen in de vorm van een percentage van het geld dat de overheid dankzij zijn informatie kan terugvorderen of besparen. Wat niet betekent dat iedereen er nu beter van wordt: volgens een Amerikaans rapport zou 17 procent van de klokkenluiders zijn woning verliezen, 8 procent bankroet gaan, 15 procent scheiden en 10 procent een zelfmoordpoging ondernemen. Klokkenluiden blijkt trouwens ook niet altijd even effectief te zijn: aan het probleem in kwestie verandert vaak niets.

ONDER DE MAT

In het Verenigd Koninkrijk ging de klokkenluidersvereniging Public Concern at Work in 1993 van start, na een reeks rampen en schandalen, zoals het zinken van de Herald of Free Enterprise en de instorting van de financiële instelling BCCI. Onderzoeken toonden aan dat werknemers de problemen op voorhand kenden, maar te bang waren om de klok te luiden – wat honderden levens, duizenden jobs en miljoenen ponden kostte.

Na nog een aantal politieke schandalen werd in 1998 de Public Interest Disclosure Act goedgekeurd, die de klokkenluider – ook in de privésector – beschermt tegen ontslag of andere nadelige gevolgen als hij een ‘ concern’ (bezorgdheid) openbaar heeft gemaakt. Hij kan daarvoor terecht bij vertrouwenspersonen en controleorganen, maar ook bij een extern forum – zelfs de pers, zij het onder strikte voorwaarden. Volgens de statistieken zijn er in 1999 en 2000 liefst 874 klachten van klokkenluiders binnengekomen, waarvan ongeveer de helft uit de ambtenarij. De meeste gingen over financiële zaken, veiligheidsproblemen en misbruiken in de gezondheidssector.

Het probleem is volgens de studie van Robert Druyts dat veel regelingen de klokkenluider nog altijd blijven benaderen als een noodzakelijk kwaad, in plaats van als een vitaal onderdeel van een moderne bestuurscultuur. Zelfs in Nederland, waar sinds 2001 klokkenluiders bij de overheid beschermd zijn, wil men problemen zoveel mogelijk intern houden. Hoogleraar Marc Bovens, die de geestelijke vader is van de term ‘klokkenluiders’, zei daarom al dat de louter interne oplossing vaak meer een uiting is van loyaliteit en een manier om het probleem onder de mat te houden. Pas in allerlaatste instantie, na alle interne wegen geprobeerd te hebben, mag een ambtenaar met een ‘vermoeden van misstand’ naar een speciale klokkenluiderscommissie.

De Nederlandse vakbond FNV ijvert overigens ook voor een regeling in de privébedrijven. Nadat hij een meldlijn voor private klokkenluiders had geïnstalleerd, werd hij overrompeld door duizenden oproepen. Werknemers van garages die gestraft waren omdat ze de aanwezigheid van asbest hadden gemeld, verzorgers die vergeefs hadden aangeklaagd dat bejaarden zonder voedsel werden gezet, buschauffeurs die te lange rijtijden moesten doen… Liefst 40 procent van hen kreeg met ontslag te maken en 35 procent met ziekteverlof.

In België was klokkenluiden tot de jaren negentig nog zo goed als taboe. Ingenieur Paul Demaeght, die in 1973 het RTT-schandaal aan het licht bracht en de politieke verantwoordelijken tot ontslag dwong, werd hiervoor tuchtrechtelijk gestraft. In 1986 werd Paul Van Gijsel, gemeenteambtenaar uit Schilde, ook tucht-rechtelijk afgezet nadat hij onregelmatigheden bij het verlenen van bouwvergunningen had aangeklaagd. Pas in 1994 werd in ons land een soort spreekrecht voor ambtenaren ingevoerd. Het paste in de evolutie naar meer openheid en inspraak, participatie en openbaarheid van bestuur.

De ambtelijke vrijheid van meningsuiting moet overigens nog altijd afgewogen worden tegenover de plicht tot loyaliteit, en is aan een aantal beperkingen onderworpen: er mag geen informatie gegeven worden die te maken heeft met de nationale veiligheid, de openbare orde, medische geheimen, de privacy van de burger, enzovoort. In de nasleep van de Dutroux-affaire was ’s lands meest bekende klokkenluider Willy Vermeulen, de nummer twee van het Hoog Comité van Toezicht, maar onderzoeken naar zijn informatie leverden niets op, en zelf ging Vermeulen finaal onderuit toen hij zijn diensten aan het Vlaams Blok aanbood.

In het Vlaams personeelsstatuut werd vorig jaar al bescherming ingeschreven voor werknemers die met informatie naar hun hiërarchische meerderen gaan, naar de dienst Interne Audit of, in geval van misdrijven, naar de procureur des Konings. Maar het voorstel van decreet van Dirk Holemans voegt hier nog een laatste kanaal aan toe: als de ambtenaar de interne wegen vruchteloos geprobeerd heeft, kan hij met zijn klacht ook terecht bij de Vlaamse ombudsdienst.

Holemans: ‘Die is onafhankelijk en heeft de nodige expertise in huis. Bovendien kan die werken in discretie en confidentialiteit, wat zowel in het belang van de Vlaamse overheid als van de betrokken ambtenaar is’. Op federaal vlak is er echter nog niets voor ambtenaren zoals Robert Druyts voorzien, ook niet op gemeentelijk of provinciaal vlak, laat staan in de privébedrijven. Wat Druyts betreurt: ‘Het lijkt mij beter een regeling op alle niveaus na te streven. Er wordt wel vaak gesproken over bescherming voor zogenaamde spijtoptanten uit het criminele milieu, maar voor correcte en gewetensvolle klokkenluiders komt er nog weinig of niets uit de bus. Ik vind dat er minstens een onafhankelijke commissie zou moeten komen zoals in Nederland.’

WACHTEN OP GODOT

Ook aan de Vlaamse universiteiten begint men het fenomeen nu te bestuderen. De Gentse onderzoeker Wim Vandekerckhove, van het Centrum voor Ethiek en Waardeonderzoek, noemt het voorstel van decreet een noodzakelijke eerste stap, maar betreurt dat er niet tegelijk aan de privésector is gedacht. In de privésector zou een aanspreekpunt volgens hem gevonden kunnen worden bij de ‘preventieadviseurs’, die vorig jaar in het leven werden geroepen door de wet tegen pesten en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Momenteel kan klokkenluiden in privébedrijven nog een reden voor dringend ontslag zijn.

Frank Ornelis van de Vakgroep Publiek Recht verkiest een ‘open regeling’ zoals in Engeland en noemt het jammer dat het voorstel-Holemans niet is geplaatst in een breed ‘integriteitsbeleid’ zoals in Nederland. Volgens zijn vergelijkende studie zijn de meeste klokkenluiders niet de zonderlinge of verbitterde figuren, zoals ze vaak wat clichématig worden afgeschilderd, maar juist waardevolle medewerkers en belangrijke bronnen van informatie. Wel moet het beschermingsstatuut zo opgevat zijn dat het geen toevluchtsoord wordt voor opportunisten en beroepskankeraars. Al zijn er ook onderzoekers die stellen dat elke klokkenluider ernstig moet worden genomen, wat ook zijn motivatie moge zijn.

Zelfs mét een juridisch statuut zullen klokkenluiders nog vaak de klos zijn, meent Robert Druyts. Niemand kan wettelijk verhinderen dat er stemming tegen je wordt gemaakt of dat je toekomstige carrièrekansen worden ondermijnd. Het dilemma blijft hetzelfde: ofwel de noodklok luiden en zelf nadelige gevolgen riskeren, ofwel zwijgen en de zaken laten voortduren en dus de gemeenschap de nadelige gevolgen laten ondergaan. Druyts: ‘Een waterdichte bescherming lijkt erg moeilijk. Daarvoor moet je op een cultuuromslag wachten, zoals de Nederlandse Raad van State schreef. Maar dat is natuurlijk wachten op Godot.’

Chris De Stoop

‘Vroeger werden ze als nestbevuilers verguisd, nu worden ze door de publieke opinie op handen gedragen.’

‘De meeste klokken-luiders zijn niet de zonderlinge of verbitterde figuren, zoals ze vaak clichématig worden afgeschilderd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content