Child Focus werd opgericht om vermiste kinderen te helpen terugvinden. Een nobel doel. Waarom dan al die kritiek?

We zijn in conflictueuze omstandigheden ontstaan en vermoedelijk zullen we nog lang door conflicten omringd worden”, zegt Isabelle Marneffe, communication manager van het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen, beter bekend als Child Focus. “Iedereen wilde zo graag dat er een centrum als het onze kwam, maar van in het begin hebben we enorm veel kritiek gekregen.” Een deel van haar opdracht bestaat er dan ook in tegenover de buitenwereld die kritiek te weerleggen, te nuanceren en soms ook gewoon toe te geven.

Toen in december de vrijwilligersorganisatie Marc & Corine in de pers aanklaagde dat Child Focus affiches van een verdwenen jongen had laten verspreiden zonder dat zijn moeder daarvan op de hoogte was, liet Child Focus ze prompt weghalen. Ongeveer een maand later zegt Isabelle Marneffe: “Op dit ogenblik zijn we duizenden affiches aan het maken voor die jongen, en wel op vraag van zijn moeder. Die jongen is sinds juni weg. Aanvankelijk dacht men dat het om een wegloper ging, maar door de lange duur wordt zo’n geval een onrustwekkende verdwijning. De eerste affiches hadden we verspreid op vraag van de magistraat, de moeder vond het toen waarschijnlijk verschrikkelijk om ermee geconfronteerd te worden. Nu vraagt ze ons: alsjeblieft, hang affiches.”

In datzelfde persbericht van december meldt Eric Geijsbregts – vader van de nog steeds vermiste Nathalie – en voorzitter van het Hulpfonds voor Ontvoerde en Vermiste Kinderen (HOVK) dat mensen aan de telefoon werden afgesnauwd. Marneffe: “Er is soms terecht kritiek geweest op de mensen van de hotline. Die mensen zitten acht uur per dag aan de telefoon en horen afschuwelijke verhalen. Soms hebben ze echt moeilijke mensen aan de lijn, soms grapjassen. Alle gesprekken worden hier opgenomen. Als blijkt dat iemand fouten maakte, wordt de persoon daarop gewezen.”

Child Focus ging van start op 31 maart ’98, anderhalf jaar nadat premier Jean-Luc Dehaene de ouders van de vermoorde meisjes op de dag van de Witte Mars zo’n centrum had beloofd. De instelling van openbaar nut kreeg een financiële injectie van de overheid (35 miljoen frank) en de Koning Boudewijnstichting deed ook een duit in het zakje (6 miljoen). Bedrijven als Electrabel en Belgacom stelden gratis materiaal en diensten ter beschikking. De uit het niets opgedoken – en inmiddels ook weer in het niets verdwenen – Christian Wiener zorgde ervoor dat in de moderne kantoren van het Buro & Design Center op de Heizel een nieuwe equipe aan de slag kon.

De opdracht van het centrum was neergeschreven in een handvest dat in overleg met de ouders van vermiste en vermoorde kinderen werd opgesteld en op 24 mei ’97 door hen in Genval werd ondertekend. Isabelle Marneffe: ” Pierre Martin Neirinckx van de Koning Boudewijnstichting heeft vijf maanden met de ouders over dat document onderhandeld. Dehaene had er ook op gestaan dat er een akkoord was met de ouders, maar de ploeg van Child Focus heeft dus zelf niet aan het handvest meegewerkt. Het was wel het werkdocument waarmee we moesten vertrekken.”

ANDERE ORGANISATIES ZIJN AFGUNSTIG

Het handvest bepaalt dat “de werking van het Centrum geen aanleiding mag geven tot bevoegdheidsconflicten met overheidsdiensten en verenigingen die actief zijn in de sector en waarvan de activiteiten niet zullen worden geïntegreerd in het Centrum.”

In de praktijk bleek dit principe niet zonder slag of stoot toepasbaar. Meer dan één organisatie voelt zich sinds de oprichting van Child Focus bedreigd en kijkt afgunstig naar de middelen waarover zij kunnen beschikken. Isabelle Marneffe: “De oorspronkelijke naam Europees Centrum voor Vermiste en Misbruikte kinderen diende gewijzigd te worden in Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite kinderen, omdat organisaties die incestslachtoffers opvangen bang waren van ons. Want ook al willen wij onszelf niet met de incestproblematiek bezighouden, toch krijgen wij veel meldingen binnen. Wij verwijzen die meteen door naar gespecialiseerde diensten, maar toch voelen die zich bedreigd. Ik begrijp die diensten. Het is waar dat ze meer geld nodig hebben, maar is dat een reden om ons geen geld te geven?”

Er moet ook worden samengewerkt met de gerechtelijke overheden en politiediensten. Dat is, gezien de voorgeschiedenis, niet meteen het makkelijkste onderdeel van de opdracht van Child Focus. Er werd – alweer in overleg met de ouderverenigingen – een protocol opgesteld dat ondertekend werd door minister van Justitie (toen nog Stefaan De Clerck) en het college van procureurs-generaal. Dat protocol bepaalt bijvoorbeeld dat bij de opsporing van een vermist kind, het Centrum slechts in actie mag treden wanneer de ouders daarmee akkoord gaan of wanneer een magistraat daarom verzoekt. Dat protocol stipuleert òòk dat “het Centrum de geprivilegieerde gesprekspartner is van gerechtelijke diensten en politie”.

Dit laatste zinnetje is een doorn in de ogen van organisaties als Marc & Corine en HOVK. Isabelle Marneffe: “Het betekent in de praktijk dat informatie over dossiers enkel naar Child Focus mag gaan, en dat wij de enigen zijn met wie magistraten nog contact kunnen hebben.” Lieve Stappers, directeur van Child Focus en zelf juriste, wijst erop hoe belangrijk die juridische aspecten zijn. “Wij willen te allen prijze vermijden dat wij een onderzoek in gevaar brengen. Wanneer er informatie uitgewisseld wordt, is het voor verenigingen die met vrijwilligers werken zeer moeilijk om daar controle over te houden. Met alle risico’s van dien. Zoiets kunnen wij ons niet permitteren. Daarom zijn wij – in tegenstelling tot vrijwilligers – gebonden aan het beroepsgeheim. Dit meningsverschil is onoplosbaar, vrees ik.”

WIJ KRIJGEN GEEN DOSSIERS MEER

Eric Geijsbregts en zijn organisatie HOVK hebben zich eind vorig jaar teruggetrokken uit Child Focus. “We ontvangen geen financiële steun en krijgen ook geen enkel dossier doorgestuurd. Zij spreken over honderden dossiers en wij kregen er misschien drie of vier doorgespeeld. Ze doen geen beroep op ons, terwijl wij al jaren actief zijn op het terrein. Vroeger hadden wij soms tachtig gevallen per maand, nu nog gemiddeld vijftien. Sommige vrijwilligers haken af omdat ze zich afvragen wat ze hier nog zitten te doen, als er toch geen verdwijningen meer worden doorgegeven.”

“Sinds Child Focus zijn onze inkomsten, afkomstig van giften en de verkoop van een paar artikelen, enorm gedaald. De mensen denken dat het niet meer nodig is om ons te steunen, omdat er nu toch een door de overheid gesubsidieerde organisatie is. Terwijl er toch nog veel slachtoffers in de kou blijven staan.”

Geijsbregts heeft geen boodschap meer aan het handvest of protocol. “Hoe kan je ouders steunen als je als organisatie hun vragen niet kan beantwoorden? Elke burger is toch gebonden aan het beroepsgeheim? Iedereen hoort de wet toch te respecteren? Sinds we ontslag genomen hebben uit Child Focus, zeggen magistraten zelfs dat ze nu opnieuw met ons kunnen praten. Wij werken hoe dan ook gewoon verder zoals vroeger. Wanneer wij met een verdwijning te maken hebben, doen wij net hetzelfde als voordien.”

Wordt Child Focus dan over die zaak ingelicht? Geijsbregts: “Als het om een minderjarige gaat, verwittigen wij Child Focus niet altijd. Wij hebben geen akkoord met Child Focus. Wij verwittigen alleen officiële instanties. Child Focus is geen officiële instantie, dat is ook maar een vereniging. En wij verspreiden nog altijd onze eigen affiches, op eigen initiatief.”

Een andere netelige kwestie in de samenwerking met HOVK en Marc & Corine betreft juist die afficheverspreiding. Child Focus stelde vast dat beide organisaties een onvoldoende groot terrrein konden bereiken: Marc & Corine konden niet heel Wallonië, en HOVK niet heel Vlaanderen bestrijken. Child Focus wilde in het hele land over antennes kunnen beschikken en op andere organisaties een beroep doen. De vrijwilligersorganisaties eisten exclusiviteit.

Geijsbregts zegt nu in Vlaanderen 25.000 affiches te kunnen verspreiden, gemiddeld 5000 per provincie. In Vlaanderen zouden ze over 300 antennes beschikken, waarvan sommigen echter ook met Child Focus samenwerken. Ook kwesties als het al dan niet vermelden van logo en coördinaten blijken gevoelig te liggen, want een logo betekent bekendheid en bekendheid betekent centen.

Geijsbregts: “Het verschil is dat wij vrijwilligers zijn en zij een loon ontvangen. Ik heb niks tegen de mensen van Child Focus en ik heb de indruk dat ze goed werk leveren, maar ze hadden de bestaande organisaties beter bij hun werking moeten betrekken. Bovendien zouden alle organisaties door de overheid gesteund moeten worden, zodat ze samen kunnen werken. Want bij een onderlinge strijd verliezen uiteindelijk de kinderen.”

Het team van Child Focus heeft naar eigen zeggen al ongelooflijk veel energie gestopt in vergaderingen – vooral met Marc & Corine – om te proberen de plooien glad te strijken. Voor de kerstvakantie werden nieuwe afspraken gemaakt met Marc & Corine, en voorzitter Daniël Cardon de Lichtbuer wil zo gauw mogelijk een onderhoud met Eric Geijsbregts ( zie kader). Want Child Focus blijft vragende partij voor een goede samenwerking, met duidelijke afspraken. Lieve Stappers: “Die ouderverenigingen kunnen lokaal een fantastische rol spelen. Ze kunnen in de afficheverspreiding mee dat netwerk uitbouwen. Daarnaast kunnen ze gezinnen enorm steunen. Er zijn ouders die de eerste dagen na een verdwijning tot niks meer in staat zijn. Even op de kinderen passen, koken, en dergelijke zijn op die momenten erg waardevol. We moeten complementair werken.”

Het aanhoudende conflict laat in ieder geval een wrange smaak na. Gelukkig zijn er andere ouders met wie constructief wordt samengewerkt. Zo zijn er ouders vertegenwoordigd in de raad van bestuur en bestaat er een waakzaamheidscomité, waarin uitsluitend ouders zetelen. Daarnaast werkt Jean-Denis Lejeune, vader van Julie, ook zelf op het centrum. De ouders van de vorig jaar in de buurt van Luik vermoorde David hebben dagelijks contact met hem. “Die moeder wil met niemand anders praten dan met Jean-Denis”, zegt Marneffe. Onlangs is Marie-Noelle Bouzet, moeder van Elisabeth Brichet, langs geweest en Lieve Stappers hoopt ooit ook de communicatie met mensen als Gino en Carine Russo vlot te krijgen.

DE FOTO KOMT PER BROMFIETS

Zes maanden na de start maakte Child Focus een eerste balans op van de werking ( zie infografieken). In hun persbericht werden toen een aantal kritische bemerkingen geformuleerd over de samenwerking met de gerechtelijke overheden. Child Focus signaleerde “onbegrip en misverstand tussen ouders en gerecht”, “het gevaar dat politiediensten de zaken banaliseren” en “gebrek aan kennis en onbekwaamheid”.

Een paar maanden later nuanceert Lieve Stappers: “Onze kritiek heeft vooral betrekking op het feit dat de formele feedback ontbreekt wanneer wij informatie doorspelen. Na een uitzending als Oproep 2020 of Appèl à témoins krijgen wij een stroom van reacties binnen en we maken die integraal over aan justitie. Ook al hebben we informele contacten waarin we die feedback wel krijgen, het schriftelijke aspect ontbreekt, terwijl dat toch in het protocol is voorzien.”

“We beseffen nu ook dat de context waarin wij zijn gecreëerd, meespeelt. Wij zijn opgericht omdat datgene wat bestond, fouten had gemaakt. Voor diegenen die ervan worden beschuldigd fouten te hebben gemaakt, is het dan moeilijk om met ons samen te moeten werken. Dat die mensen eerst de kat uit de boom kijken of niet direct de voordelen van die samenwerking zien, is heel normaal. Wij zijn een nieuwe organisatie, uniek in België en in Europa wat de samenwerking tussen een privé-organisatie en officiële dienst betreft. Het is niet onze ambitie die diensten te vervangen maar wel hun werk te vergemakkelijken.”

Stappers heeft ook begrip voor de frustraties van diensten die onderbemand en overbevraagd zijn, en over onvoldoende technische middelen beschikken. “Bepaalde politiediensten zetten nogal ogen op als wij hen vertellen hoe wij hier werken met e-mail, website en zo. Soms zitten wij hier te wachten op een politiedienst die bij wijze van spreken per bromfiets een foto moet komen brengen, terwijl er toch scanners bestaan. Magistraten zien dat wij over computers beschikken die zij niet hebben. Dat sommigen zich daarbij ongelukkig afvragen waarom er niet in hun dienst is geïnvesteerd, begrijp ik goed. Toch vinden dat er in de attitude en mentaliteit nog heel wat kan veranderen.”

Maar wat zijn de ervaringen van de gerechtelijke diensten zelf met Child Focus? Alain Remue van de Nationale Cel Verdwijningen is ronduit positief: “Onze samenwerking verloopt heel goed. Informatie wordt wederzijds uitgewisseld, het protocol wordt punctueel nageleefd. Wij werken op basis van overleg.” Ook Bruno Mens, gerechtelijk afdelingsinspecteur op de Algemene Politiesteundienst (APSD), die met Child Focus samenwerkt om korte opsporingsberichten in de media te verspreiden, heeft geen klachten.

Christian Maes, advocaat-generaal bij het Hof van Beroep in Gent, is referentiemagistraat. De ministeriële richtlijn met betrekking tot “opsporing van vermiste personen” die in juli ’97 werd uitgevaardigd, bepaalde dat referentiemagistraten moesten worden aangesteld die binnen een parket verantwoordelijk zijn voor de problematiek van verdwijningen. Sinds augustus ’97 houdt Maes alle vermisten in Oost- en West-Vlaanderen bij. Elke maand wordt Child Focus over de vermiste minderjarigen ingelicht. Hij geeft de organisatie veel krediet – “Een bekwaam team, genoeg geld, goede contacten” – en denkt ook dat Child Focus in concrete dossiers de zaken echt vooruithelpt, onder andere omdat het centrum toegang heeft tot de media. Toch is hij al eens met Lieve Stappers gaan praten om haar erop te wijzen dat haar onderzoekers zich wat te ver begaven en niet uit het oog mochten verliezen dat er mensen zijn die aan shopping doen. “Er zijn in ons land zoveel instanties waar mensen met hun problemen terechtkunnen. Er worden bij de een al eens andere verhalen verteld dan bij de andere, waardoor die diensten tegen elkaar uitgespeeld worden. Elkecoördinatie ontbreekt.”

Child Focus is zich bewust van het probleem. Lieve Stappers: “We leven in zo’n versnipperd landschap. Daardoor ontbreekt het ons ook aan een overzicht, aan een totaalbeeld. Ik weet dat dat gevoelig ligt: ‘nu willen ze dat òok nog’. Maar het is toch zinloos om dubbel werk te leveren? In deze problematiek geldt: l’union fait la force.”

Ondanks zijn goodwill, klinkt referentiemagistraat Christian Maes al bij al behoorlijk sceptisch: “Vanuit onze hoek gaat het, net als bij de andere hervormingen die nu doorgevoerd worden, om windowdressing gezien de nakende verkiezingen. Er moet bewezen worden dat er iets gedaan wordt, en wij zijn de klos. Wij kunnen ons niet verweren omdat we met te weinig zijn: electoraal te verwaarlozen. Maar het vraagt allemaal enorm veel werk. In het buitenland beginnen ze al met ons te lachen omdat we het hele signalementensysteem in de Schengen-landen in de war brengen: ‘Die domme Belgen met hun Dutroux-complex zijn weer bezig: het is weer dringend’.”

Jo Blommaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content